Kan Indonesië milieu en economie verzoenen?

An Lambrechts: "Ik krijg koude rillingen als ik bedenk dat al die hele fauna en flora zou kunnen verdwijnen"

An Lambrechts: "Ik krijg koude rillingen als ik bedenk dat al die hele fauna en flora zou kunnen verdwijnen"

Tim Dirven

De Belgische An Lambrechts verblijft regelmatig in Jakarta. Van daaruit begeleidt ze mee het intense lobbywerk dat een eind moet maken aan de ontbossing, onder andere voor de productie van palmolie.

Indonesië heeft half mei beslist om het moratorium op nieuwe concessies te verlengen. Hoe zat dat ook al weer?

Indonesië heeft inderdaad gekozen voor de verlenging van het moratorium maar heeft nagelaten om ervoor te zorgen dat het ook effectief alle waardevolle bossen en veengebieden beschermt. Het moratorium vloeit voort uit een akkoord met Noorwegen. Het land legde in 2010 een miljard dollar op tafel om verandering te bereiken (bescherming van bossen voor het klimaat, geen ontginning van veengronden, …). De verlenging van het moratorium is goed, maar we hebben nog veel werk voor de boeg.

Palmolieplantages in IndonesiëDit akkoord met een Europese donor zou als model kunnen dienen. En toch lijkt het nog niet definitief verworven.

Inderdaad, politieke actoren worden ook aangedreven door de industrie. Vooral de machtige palmolielobby, die tegen de verlenging van het moratorium is, zal nog flink van zich laten horen nu die bedrijven hun zin niet gekregen hebben.

Op het vlak van bosbeheer kampen de groeilanden met een zwaar dilemma, nietwaar?

Indonesië is een jonge democratie die de ambitie heeft om zich economisch te ontwikkelen. Palmolie lijkt deel van de gedroomde oplossing. Het land is samen met Maleisië koploper op de palmoliemarkt. Tegelijk heeft het initiatieven genomen voor de bescherming van zijn bossen. Maar het heeft geen duidelijk beleid dat die twee ambities verenigt: zijn economie ontwikkelen en zijn bossen beschermen. Dat maakt van Indonesië een interessante testcase.

Ngo’s als Greenpeace, die al lang ijveren voor een nulontbossingsbeleid, staan hier dus voor een enorme uitdaging?

Het is inderdaad onze taak om de druk op de ketel te houden. Dat hebben we gedaan van voor de invoering van het moratorium en dat zullen we blijven doen tot er voldoende stappen gezet worden om de ontbossing te stoppen. Gelukkig is er ook vooruitgang in ons werk met de industrie: op relatief korte tijd is Greenpeace erin geslaagd – tenminste op papier – het beleid te hervormen van twee belangrijke spelers op de wereldmarkt: de bedrijven GAR (palmolie) en APP (papier).

Dat succes heeft Greenpeace mede aan de consumenten te danken.

Wij hebben sociale netwerken gebruikt om grote Indonesische bedrijven te bereiken via hun meest bekende klanten. GAR, een van de grootste palmolieproducenten, heeft net een proefproject gelanceerd om te produceren zonder ontbossing. APP, dat ook het doelwit van een van onze campagnes is geweest, heeft zich uiteindelijk neergelegd bij de feiten: sommige markten eisen via de consumenten een verantwoorde productie. Wij gaan nog een beroep doen op de consumenten. Let maar op!

Is het wel mogelijk om op grote schaal duurzame palmolie te produceren?

Er zijn mogelijkheden. Zoals het kweken van oliepalmen op gronden die al lang geleden ontbost zijn. Dat vergt een perfecte kennis van de beschikbare terreinen. Het is ook mogelijk om de opbrengst van de plantages te verbeteren of de variëteiten beter te selecteren. Welke keuze men ook maakt, er moet in elk geval respect zijn voor de rechten van de lokale gemeenschappen. Tegen 2020 willen we komen tot ‘nulontbossing’.

Bestaan er ook geen pogingen om criteria in te voeren die de meeste actoren aanvaarden?

Er bestaat inderdaad een rondetafel voor duurzame palmolie, ook bekend als RSPO. Greenpeace is er geen lid van, omdat de criteria die zijn vastgelegd niet voldoende streng zijn. Ze volstaan niet om de link tussen palmolie en ontbossing door te knippen. Wij denken dat de oplossing zal komen van progressievere bedrijven die de vlucht vooruit willen nemen.

"Een eind maken aan de ontbossing is mijn belangrijkste drijfveer"

Ik hoorde dat er ook sprake is van ‘expansie’ van het probleem naar Afrika. Klopt dat?

De markt voor palmolie is erg winstgevend. Dat geldt ook in gebieden als het Congobekken. Wij zijn geen voorstander van die expansie, maar de situatie verschilt natuurlijk van land tot land. In Congo zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn om gronden te vinden in de provincie Bas-Congo, waar het bos als sinds de koloniale tijd is gekapt. In Kameroen verzetten we ons tegen plannen die contraproductief zijn.

An Lambrechts

Naam:

An Lambrechts

Leeftijd:

36 jaar

Beroep:

internationaal coördinator van het politieke luik van de campagne 'Bossen/Indonesië'

Is het een voordeel dat je Belg bent om deze problemen aan te pakken?

Het is wel gemakkelijker om te begrijpen hoe een land werkt dat zo divers is als Indonesië, het complexe Belgische politieke systeem is een goede leerschool. Verder werk ik ook samen met een bijzonder gemotiveerd team, dat er niet voor terugdeinst om overuren te maken. Ik heb vijf Indonesische collega’s die samen met het internationale team werken aan de bossencampagne en daarnaast zijn er nog anderen die onderzoek doen op het terrein. Dat werk is essentieel, wij moeten de situatie van dichtbij kunnen volgen en de druk zo hoog mogelijk houden.

Er bestaat een enorm contrast tussen Jakarta en eilanden als Sumatra. Heb je na vijf reizen ook al wat gezien van de befaamde lokale biodiversiteit?

Net als de inwoners van Jakarta maak ik gebruik van de weekends om die te ontdekken. Binnenkort ga ik naar een revalidatieproject voor orang-oetans. Maar het zal wel iets moeilijker zijn om een Sumatraanse tijger te zien te krijgen! Er zijn nog amper vierhonderd exemplaren in leven. Maar zij vormen een van de drijfveren van mijn motivatie. Ik krijg koude rillingen als ik bedenk dat al die schoonheid, die hele fauna en flora, zou kunnen verdwijnen, terwijl we sommige soorten nog niet eens kennen!