Het pad naar duurzame ontwikkeling

De Rainbow Warrior in juni 2012 in Rio, waar toen de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling plaatsvond.

De Rainbow Warrior in juni 2012 in Rio, waar toen de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling plaatsvond.

Greenpeace/Paiva

Duurzame ontwikkeling is sinds het eind van vorige eeuw een kernconcept geworden dat stevig verankerd zit in ons denken. Maar is duurzame ontwikkeling nog altijd de koninklijke weg naar de toekomst? Wellicht ontbreekt het vooral aan hoop, meent een van de experts die we deze vraag voorschotelden.

Economische vooruitgang, sociale rechtvaardigheid en milieu: dat zijn de drie pijlers waarmee duurzame ontwikkeling bekend is geworden. Het concept ontstond in 1987. De tijdgeest van die jaren rechtvaardigde vragen over de ‘grenzen van de aarde’ en er heerste ook een terechte bezorgdheid om ‘de allerarmsten’. Het concept werd in de jaren 1990 verder verfijnd, onder andere tijdens de Aardetop in Rio van 1992.

Genoeg of nog meer?

ARNAUD, DUURZAAM REIZIGER
Arnaud Collignon

Ik ben Arnaud Collignon. Ik ben 36 en ik werk al vier jaar voor Greenpeace als verantwoordelijke voor de campagne Klimaat/Energie. Duurzame ontwikkeling speelt een rol in zowat alle aspecten van mijn leven, zonder dat ik daar moeite voor hoef te doen. Ik verplaats me met de fiets, ik eet weinig vlees en ik ben allerminst verslaafd aan  winkelen. Daardoor is mijn ecologische voetafdruk duidelijk kleiner dan die van de gemiddelde Belg... terwijl de belangrijkste drijfveer voor die levenskeuzes altijd mijn plezier is geweest. Maar er is wel een aspect waarvoor ik bewust een inspanning heb moeten leveren: vliegreizen! Ik ben dol op reizen. Met het vliegtuig naar Barcelona vliegen (en terug) is even schadelijk voor het klimaat als zes maanden lang met de auto gaan werken… Wat kon ik dus doen? Ik had geen zin om mezelf te verbieden om te reizen! Daarom heb ik beslist om niet langer het vliegtuig te nemen om persoonlijke redenen voor minder dan twee weken. In mei was ik zo ongeveer de enige die met de trein afzakte naar een huwelijk in het zuidwesten van Frankrijk – de meeste van mijn vrienden hadden een ‘Ryanair’ geboekt… Maar alles bij elkaar is het vooral een kwestie van gewoonte. Ik werk in de trein (die reistijd is dus niet verloren) en ik heb vooral hoekjes van Frankrijk en Duitsland herontdekt waar ik al tien jaar niet meer was geweest. Dat is het enige aspect van duurzame ontwikkeling dat mij iets ‘kost’, maar uiteindelijk stel ik vast dat er ook leuke kanten aan zijn.

Kent het concept vandaag, in de aanloop naar Rio+25 (2017), nog altijd succes? Hoe zal generatie Y, die samen met duurzame ontwikkeling geboren is, het scheepje veilig in de haven brengen?

“We moeten een onderscheid maken tussen wat wordt gezegd en wat is verwezenlijkt. Daarom zou ik niet willen spreken van het failliet van het concept, maar er heerst wel een gevoel dat we er niet in slagen om de problemen die op ons afkomen op te lossen en dat gevoel vertaalt zich vandaag in een gebrek aan hoop”, verklaart hoogleraar Edwin Zaccai van de Université Libre in Brussel (ULB).

Volgens deze waarnemer valt dit dipje samen met het mislukken van de klimaattop in Kopenhagen in 2009. Het zou het gevolg kunnen zijn van een “te optimistisch uitgangspunt” over de mogelijkheid om economie, industrie en ecosysteem met elkaar te verzoenen. “Destijds dachten we dat het Kyoto-protocol een begin zou zijn. Later hebben we de complexiteit van de uitdagingen waar we voor staan beter ingeschat”.

Philippe Lamotte, milieujournalist sinds 1988, is verwonderd dat “vandaag, en dan vooral in deze tijden van economische en voedselcrisissen, de denkers er niet in geslaagd zijn duurzame ontwikkeling geleidelijk te verankeren als interessant alternatief”. Het concept is wel in de smaak gevallen, maar heeft niet ‘gepakt’ zoals je had kunnen hopen.

Vorderingen

Ondanks de verbijsterende mislukking van de top van Kopenhagen in 2009 mogen we niet vergeten dat het concept duurzame ontwikkeling een grote invloed heeft gehad op onze waarden en in ons dagelijks leven. “Er zijn marktoplossingen gevonden zoals bioproducten of de elektrische auto. Die geven duurzame ontwikkeling concreet gestalte. Als er goedkope technologische oplossingen zijn, dan lukt het wel – zeker op lokaal vlak en op kleine schaal”, verduidelijkt Edwin Zaccai.

Philippe Lamotte wijst ook op het belang van vooruitgang op lokaal niveau. “Er beweegt iets in de beleidskringen bijvoorbeeld. Ik denk onder andere aan het BIM, het Brussels agentschap voor milieubeheer. Duurzame ontwikkeling is er sinds lang ingeburgerd. Of denk maar aan het Belgische ontwikkelingsagentschap, dat zijn ecologische voetafdruk compenseert. Zulke zaken zijn concreet, maar voor de rest blijft er veel steken op het niveau van het heersende discours.”

Gebrek aan politieke wil

Het gebrek aan politieke wil om de grote wereldwijde uitdagingen op het vlak van duurzame ontwikkeling aan te pakken, leidt niet alleen tot het mislukken van de hoogmissen van de VN over milieu of duurzame ontwikkeling. Het is niet onmogelijk dat het ook aan de basis ligt van wat Edwin Zaccai heeft vastgesteld bij zijn universiteitsstudenten: een wantrouwen tegenover de politiek en een zekere ontmoediging met betrekking tot het leefmilieu. “Ze hebben een heel negatieve kijk op de toekomst. Maar er is natuurlijk vooruitgang geboekt. In 1830 was het leven in Londen veel slechter dan vandaag in sommige Afrikaanse landen. We moeten strijden tegen dat pessimisme.”

En hoe oprecht zijn bedrijven?

DAVID, DUURZAAM ARCHITECT
David Verbist

Ik ben David Verbist. Ik ben 38 jaar en naast mijn functie bij Greenpeace werk ik ook als architect. Ik denk twee keer na voor ik iets koop: heb ik dit product echt nodig? Is het degelijk? Zal het mogelijk zijn om het op de juiste manier te recycleren? Als architect ben ik ook kritisch over het gebruikte materiaal: ik vermijd zo veel mogelijk pvc en probeer FSC-hout te gebruiken… Die bewustwording gaat verder dan de keuze van materiaal. Ook het concept van efficiëntie speelt een rol. Het komt erop aan een woning zo te ontwerpen dat de bewoners de ruimte op optimale wijze gebruiken. Die woningen zijn ook gezonder en energiezuiniger. De meeste van mijn klanten hebben maar een beperkt budget en ik beschouw het als mijn taak om hen bewust te maken van de keuzes die ze hebben. En de duurzame opties kosten niet altijd meer. Je moet er alleen een beetje harder naar zoeken.

Total dat reclame maakt met windmolens. Bloemetjes die opschieten uit de uitlaat van een Honda. We verzinnen het niet. Thierry Libaert, hoogleraar communicatie aan de Université catholique de Louvain (UCL) gebruikt die voorbeelden als hij vragen krijgt over bedrijven en greenwashing. Tussen 2006 en 2009 was duurzame ontwikkeling – als consensusconcept bij uitstek – erg geliefd bij de reclamejongens. De sector van de energie en de chemie en de automobielconstrcuteurs waren destijds de eersten om hun imago hiermee op te poetsen.

De economische crisis heeft het verlangen van de bedrijven om te surfen op de groene golf zeker afgeremd. Wat vandaag hoog scoort, is de factor ‘prijs’. In Frankrijk speelde ook nog iets anders een rol: het toezicht op de reclame gebeurt er door verschillende maatschappelijke spelers. Onder druk van onder andere ngo’s als Greenpeace kregen de reclamemakers de vraag om een beetje orde op zaken te stellen in hun slogans.

In België is dat niet het geval. Dat verklaart wellicht de pogingen met agressieve reclametechnieken zoals het ‘[valse]burgerdebat’. Iedereen herinnert zich in dat verband nog wel de reclameborden van het Nucleair Forum…

De combinatie duurzame ontwikkeling en bedrijfsleven is evenwel niet altijd synoniem van greenwashing. Bij ons laat Colruyt zich in met duurzaamheid, maar zonder dat het grotesk overkomt. “Over het algemeen wordt de ecologische impact van supermarkten niet als extreem groot ervaren”, verklaart Thierry Libaert.

De vierde pijler snelt ter hulp

De verenigingswereld heeft historisch gezien een grote rol gespeeld om te vermijden dat het concept van duurzame ontwikkeling ten onder zou gaan. Daniel Mittler, politiek directeur van Greenpeace International en daardoor waarnemer bij tal van internationale vergaderingen over het thema, bracht in een van zijn recente blogs een sprankje hoop: “Een jaar na RIO+20 voel ik mij een beetje minder kapot dan net na die hele stroom onderhandelingen. Ik erger mij altijd ziek aan de houding van regeringen die er maar niet in slagen de beslissende acties te lanceren die we nodig hebben. Maar ik verheug me wel over de bewegingen die ik zie voor een rechtvaardige en duurzame wereld en die aan omvang en aan kracht lijken te winnen.” Geleidelijk aan werpen participatieve democratie en cultuur zich op als vierde pijler ter aanvulling van het concept dat in 1987 boven de doopvont werd gehouden.

En in 2052? Laten we de mouwen oprollen!

HELEEN, DUURZAME MAMA IN SPE
Heleen Vankrunkelsven

Ik ben Heleen Vankrunkelsven. Ik ben 32 jaar en coördinatrice van de vrijwilligers bij Greenpeace. Duurzame ontwikkeling is zinvol, omdat ik denk dat iedereen een plekje moet hebben op onze planeet, ook de mensen die na ons komen. Vooral ook nu ik zwanger ben! Het komt er vooral op aan de juiste keuze te maken. Zo heb ik me al goed geïnformeerd over wasbare luiers. Verder is het perfect mogelijk om allerlei babyspulletjes te lenen of omgekeerd door te geven aan anderen. Die gebruik je toch maar gedurende een heel korte tijd. Ik heb zelfs kleertjes gekregen van mijn moeder, die ze zorgvuldig had bewaard na haar eigen zwangerschappen. En dan is er ook nog de voeding van de baby. Het meest duurzaam lijkt mij borstvoeding. Zo, dat zijn mijn plannen… Als andere duurzame ouders goede ideeën hebben, zijn die zeker welkom!”

Jorgen Randers, een van de auteurs van het cultboek van de Club van Rome ‘Grenzen aan de groei’ uit 1972, heeft een nieuw werk gepubliceerd waarin hij analyseert hoe de wereld er over veertig jaar zou uitzien. Het minste wat we kunnen zeggen, is dat er niets zal zijn om ons over te verheugen: nog grotere problemen met de verdeling van de rijkdommen, met name in Afrika en Azië; bij onveranderd beleid zal het klimaat het gelag betalen; sommige gebieden zullen niet meer leefbaar zijn, …

Meer dan ooit moeten die vooruitzichten ons aanzetten tot een reactie. Hopelijk zullen genoeg beleidsmakers deze analyse als bedlectuur kiezen en er de politieke moed uit putten die tot nu toe altijd ontbrak om onder andere te zorgen voor een [r]evolutie in ons energielandschap door hernieuwbare energie eindelijk de plaats te geven die haar toekomt. En natuurlijk kunnen we ook allemaal een bijdrage leveren om de toestand te verbeteren.

 


 

  • GREENPEACE EN DUURZAME ONTWIKKELING
    De geschiedenis van duurzame ontwikkeling in onlosmakelijk verbonden met die van de ngo's. Onze bossencampagne illustreert duidelijk dat er verschillende wegen zijn om te streven naar duurzaamheid.
  • De Forest Stewardship Council (FSC) werd opgericht in 1993 en werkt aan het bevorderen van “een verantwoord bosbeheer over de hele wereld, volgens strenge sociale, ecologische en economische criteria”. Die ‘drie pijlers’ zitten in de genen van FSC, want het keurmerk werd opgericht dankzij de samenwerking van vertegenwoordigers van de houtindustrie en van ngo’s die ijveren voor milieubescherming (zoals Greenpeace) en voor sociale rechten.
  • Maar we moeten vaststellen dat in veel landen niet alles rozengeur en maneschijn is. In Afrika bijvoorbeeld wijst alles erop dat het bosbeheer in landen als de DR Congo te wensen overlaat. Onder zware druk van Greenpeace heeft FSC in mei 2013 afstand genomen van het houtbedrijf Danzer. Daarvoor was het nodig om formeel klacht in te dienen en spijkerharde bewijzen te leveren voor de mensenrechtenschendingen die waren begaan in de Congolese bossen, uit het zicht van de camera’s. De reactie van FSC liet lang op zich wachten – het geweld van de politie dateert al van 2011 – maar uiteindelijk kwam er toch een sterk signaal aan een van de tenoren van de houtindustrie: er kan geen sprake zijn van duurzame ontwikkeling zonder respect voor de betrokken bevolking.
  • Hierop voortbordurend begon Greenpeace een reeks rapporten te publiceren die nagaan welke bijdrage het label eigenlijk levert, aan de hand van concrete gevallen. Na de opeenstapeling van problematische gevallen ijvert Greenpeace ervoor om het label opnieuw meer doeltreffendheid en geloofwaardigheid te geven. En die boodschap begint nu ook door te dringen bij FSC zelf, dat zich ertoe heeft verbonden de vragen uit de casestudy’s van Greenpeace te onderzoeken en mogelijke verbeteringen te identificeren.