Energie in eigen hand

Burgers zetten zich in voor hernieuwbare energie.

Burgers zetten zich in voor hernieuwbare energie.

Steffen Giersch/Greenpeace

De toekomst van onze energie is belangrijk voor ons allemaal. En we kunnen allemaal de weg wijzen om die toekomst zo duurzaam mogelijk te maken. Sommige mensen hebben dat goed begrepen en zijn aan de slag gegaan.

In actie voor de planeet Word coöperant!

 

 

Anne-France en haar familie voor hun huisAnne-France Nowicki en haar gezin hadden al lang een boontje voor een mooi groen hoekje van de stad Luik, op twee stappen van het stadscentrum en het station Liège-Palais.Toen daar in 2005 een oud rijhuis uit 1890 te koop stond, aarzelden ze geen moment… En ze werden de gelukkige eigenaars van het pand!

Ze stropen de mouwen op om van hun ‘tochtige’ huis een voorbeeld te maken op het vlak van energieverbruik. Hun doel: een gezin worden met een (heel) lage impact.
Ze beginnen met het plaatsen van een condensatieketel en grote radiatoren. “Want hoe groter de radiatoren, hoe lager de temperatuur van het water mag zijn”, weet Anne-France. Daarna kwamen er ook nieuwe ramen van FSC-hout uit Brazilië met superisolerend dubbel glas. Het volgende jaar, in 2006 plaatsen ze thermische zonnepanelen, voor de productie van warm water (in 2010 volgden ook nog fotovoltaïsche zonnepanelen) en kopen ze een nieuwe wasmachine en koelkast, allebei met een heel laag energieverbruik.

Intussen installeren ze ook een houtkachel met hoog rendement, die moet dienen als hoofdverwarming. En het werkt: de benedenverdieping, die uit één ruimte bestaat, verwarmen ze voor 90% met die ene kachel. De andere kamers van het huis worden om zo te zeggen niet verwarmd, vooral sinds er in enkele ruimten isolatiewerken zijn uitgevoerd. De badkamer vormt de enige uitzondering. “De badkamer moet lekker warm zijn voor de kinderen!”, bevestigt Anne-France. Voor 2014 staan alweer werken op het programma: Het dak krijgt een nieuwe laag isolatie van 20 cm, bovenop de laag van 15 cm die er nu al ligt.

We hebben ook een regentank geplaatst”, vertelt Anne-France verder. “Het water dat we zo recupereren, dient om de toiletten te spoelen en de fietsen schoon te maken. En ik kan je zeggen dat mijn zoontjes Timour en Robin (van 5 en 3) heel graag het toilet doortrekken!

Onze investeringen zijn goed voor het milieu en de portefeuille

Dankzij al die aanpassingen heeft het gezin een CO2-uitstoot die maar een derde bedraagt van die van een gemiddeld Belgisch gezin. Meer concreet betalen ze minder dan 20 euro voor gas en elektriciteit per maand! Natuurlijk hebben ze investeringen moeten doen, maar de meerkost was al snel terugbetaald, mede dankzij diverse premies.

Timour en Robin beseffen al van jongs af aan dat milieubescherming belangrijk is. Maar dat belet hen niet om vragen te stellen. En als Timour vraagt waarom ze geen auto hebben, antwoordt Anne-Frances echtgenoot: “Een auto vervuilt, we hebben er geen nodig omdat we overal dichtbij wonen en door het geld dat we uitsparen, kunnen we minder werken... en meer tijd met jullie doorbrengen!” Dat argument slaat zeker aan bij de twee kinderen.

 

Familie Van SymaeysWe reizen verder naar Doornik, waar Gaëtan Van Simaeys met zijn vrouw en hun drie kinderen vier jaar geleden hun intrek namen in een volledig passieve woonwijk. Intussen wonen er twintig gezinnen. Gaëtan en zijn gezin kozen bewust voor een nieuwe woning. Gaëtan: “Voor we naar hier kwamen, woonden we in een heel slecht geïsoleerde woning. We wilden dus echt een huis bouwen dat uitstekend geïsoleerd was. Via vrienden leerden we twee architecten kennen. Enkele jaren geleden zwichtten we voor hun plan voor een passieve woonwijk. We hadden die mogelijkheid nooit overwogen, omdat we dachten dat die voor ons te duur zou zijn. Maar in het kader van cohousing is zoiets wel mogelijk. Ook de ligging was voor ons belangrijk: we zitten hier op een kilometer van de grote markt.

Dit passieve cohousingproject biedt heel wat voordelen, vindt Gaëtan: “Er liggen thermische zonnepanelen op verschillende daken, maar die zijn geen eigendom van de eigenaars van het huis waarop ze zijn geplaatst: ze zijn allemaal verbonden met de gemeenschappelijke verwarmingsruimte. Ook de verdeling van het regenwater wordt centraal geregeld, dankzij twee tanks van 60.000 liter in het park rond de woningen.

We hoeven bijna niet te verwarmen

En hoe zit het met de verwarming? “Dit jaar hebben we onze kleine bijverwarming nog niet hoeven te gebruiken. We hebben geluk gehad omdat het in de voormiddag vaak zonnig was, waardoor we de temperatuur konden laten stijgen tot 21 graden. We luisteren elke dag naar het weerbericht en voor ons is elke zonnige dag een dag gewonnen! Ik denk dat wij de enigen in de wijk zijn die momenteel niet verwarmen. Je mag niet vergeten dat we hier met vijf personen wonen en bovendien zijn we overdag niet thuis. Wij zijn gaan werken en de kinderen zitten op school. We vinden het fantastisch als het aan het einde van de dag nog 21 graden is. En je kunt gelijk waar in huis gaan, het is nergens koud. Oudere mensen zijn misschien wel iets kouwelijker en hebben meer verwarming nodig”, verklaart Gaëtans echtgenote.

De inwoners van deze passiefwijk organiseren ook allerlei activiteiten om de sfeer te bevorderen. De kinderen gaan bij elkaar spelen en de volwassen hebben onder andere samen een composthoop aangelegd. Ze konden daarbij rekenen op de steun van Ipalle, de intercommunale voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Eén ding is zeker: Gaëtan en zijn gezin raden iedereen zo’n woning aan. Als ze opnieuw zouden moeten beginnen, zouden ze zonder aarzelen weer in het project stappen!

 

Espoir‘L’Espoir’ is de naam van een passiefgebouw dat in 2010 in gebruik werd genomen in Molenbeek, in hartje Brussel. Het is ook het verhaal van 14 gezinnen met een laag inkomen die, een tiental jaar geleden, beslisten om zich te organiseren om samen een oplossing te vinden voor hun woonprobleem. Met de steun van lokale partners vonden ze een architect bereid om hen te helpen. Ze hadden een woonruimte voor ogen met een budget van 1200€/m2 – dat is minder dan de prijs voor een gewoon gebouw in Brussel.

En met de ongelooflijke bedragen die ze ooit uitgaven voor stookolie nog in het achterhoofd, aanvaardden ze het voorstel van de architect om een passiefwoning in hout te bouwen, wat de energiekosten aanzienlijk doet drukken. De aanvankelijke prijs werd niet overschreden, onder andere doordat de structuur van de woning (duplexwoningen) voor iedereen ongeveer gelijk is. Dit solidaire en milieuvriendelijke project heeft al lang zijn sporen verdiend.

 

De ArkGeert Orgaer is directeur van een basisschool met 350 leerlingen bij Roeselare. Hij ontwikkelt allerlei initiatieven om zijn leerlingen te doordringen van de energieproblematiek.

Milieu is van oudsher al een belangrijk thema op dit schooltje. Zowel de directeur, de leerkrachten als de leerlingen gaan ervoor! En bovendien kunnen ze ook nog rekenen op een uitzonderlijk actief oudercomité, dat onder andere acties op het vlak van mobiliteit stimuleerde. Voortaan haalt een schoolbus de kinderen op. Dat levert ook nog eens een dubbele meerwaarde op: er is minder autoverkeer rond de school en de milieu-impact wordt kleiner. Het oudercomité was ook de drijvende kracht achter het plaatsen van zonnepanelen op het dak om de school CO2-neutraal te maken. Op de dag dat de zonnepanelen in gebruik werden genomen, organiseerden Geert Orgaer en zijn team een heel zichtbare actie om de kinderen te tonen waar die panelen eigenlijk voor dienen: ze verbonden een kabel van het dak met een springkasteel dat werd opgeblazen met de stroom die de panelen leverden.

In de school zelf werden de leerlingen uitgenodigd om de strijd aan te binden met verspilling. Op een bepaald moment hing de school zelfs vol met post-it briefjes met vriendelijke waarschuwingen: ‘bedankt om mij uit te doen’ op de lichtschakelaar of ‘waarom moet ik wijd open staan?’ op een raam. De kinderen waren zodanig gemotiveerd dat er ook bij hen thuis overal briefjes opdoken!

Bij ons gaat iedereen ervoor!

Op die manier werden ook de ouders uitgenodigd om mee in de boot te stappen… en thuis ook milieuvriendelijke initiatieven te nemen. Hun kinderen riepen hen op om thuis in totaal evenveel energie te besparen als het energieverbruik van de school. Met de steun van de organisatie Ilanga konden de ouders software downloaden om online de maatregelen die ze bij hen thuis namen te registreren. Zo konden ze ook rechtstreeks de winst voor het milieu volgen. Enkele van die maatregelen waren onder andere de aankoop van een verdeelstekker met schakelaar om alle toestellen in één keer uit te schakelen of het aanbrengen van tochtstrips onderaan de deuren om te vermijden dat er koude lucht binnendringt.

Iedereen deed mee en zelfs de buren en de grootouders werden opgeroepen om deel te nemen aan de actie. Een mooie manier om de mensen te sensibiliseren. De resultaten overtroffen zelfs de verwachtingen!

 

Windmolen van de kinderenDuizenden mensen zijn betrokken bij windenergie en hebben aandelen in een van de vele coöperaties verspreid over het hele land.
In Houyet, ten zuiden van Namen, ontmoeten we Bernard Delville. Deze 65-jarige ingenieur is al lang actief op het vlak van hernieuwbare energie en is onder andere de ‘vader’ van de windmolen van de kinderen, die je al van ver ziet draaien als je Houyet binnenrijdt. Bernard slaagde in dit uitzonderlijke project dankzij zijn doorzettingsvermogen en de actieve steun van een groep vrienden. De molen heet niet toevallig ‘de windmolen van de kinderen’ – hij is inderdaad in eigendom van kinderen.

Bernard Delville bedacht het plan in 2000. Hij wilde iets doen op het vlak van hernieuwbare energie, maar dan wel vlak bij huis. En het moest een project voor de kinderen worden. Zij vertegenwoordigen de toekomst. Daar was hij des te sterker van overtuigd omdat zijn dochter in die tijd zwanger was. Zijn kleindochter Céleste werd trouwens de eerste aandeelhoudster van het project dat toen, in 2001, in ontwikkeling was.

Natuurlijk was er ook geld nodig: zowat 200.000 euro. In die tijd was er nog niet zoveel sprake van windmolens en er bestond veel scepticisme tegenover die milieuvriendelijke technologie. De mensen draaiden bij toen ze begrepen dat het project bestemd zou zijn voor kinderen. “We sloten een lening af voor 120.000 euro. Naarmate de kinderen aandeelhouder werden, dankzij de vele peters en meters die een aandeel van 100 euro kochten, trokken wij ons uit het project terug. In 2006, het jaar waarin de windmolen werd ingehuldigd, was de lening volledig terugbetaald. De windmolen was eigendom van de kinderen”, aldus nog Delville. 
Vandaag levert de windmolen met een vermogen van 800 KW elektriciteit voor 300 gezinnen. Het project draait dankzij ongeveer 900 kinderen-aandeelhouders uit de streek, van verder weg in België en zelfs uit het buitenland. Céleste krijgt net als alle andere aandeelhouders een dividend, dat beperkt is tot 6%.

Soms moet je bescheiden beginnen, maar als het een degelijk project is, moet je het alleen goed aanpakken om je doel te bereiken!”, besluit onze zestiger.

 

 

Dirk VansintjanZoals 50.000 mensen is Dirk Vansintjan coöperant bij Ecopower. Hij is ook bestuurder van deze grootste energiecoöperatie in België en zelfs in Europa. Gesprek met een gedreven milieubeschermer, die liefst zou willen dat we allemaal actieve burgers zouden zijn!

Hoe ben je ertoe gekomen om te werken met het concept van een coöperatie?

Daarvoor moeten we terug naar de jaren 1980. Ik was toen heel actief in de anti-atoombeweging. Maar ik besefte al vlug dat het niet volstond om te betogen om de bevolking echt te overtuigen. Je moet ook alternatieven ontwikkelen, onder andere voor kernenergie, en aantonen dat die haalbaar zijn. En je moet de burger ook mee de richting wijzen. Zo kiemde geleidelijk aan het idee om een coöperatie op te richten, waarin iedereen zijn zeg kon hebben.

We zouden allemaal participatieve burgers moeten worden!

Wat zijn de voordelen voor de burger als aandeelhouder?

Als je als burger aandeelhouder wordt, ben je zeker dat je geld wordt besteed op lokaal vlak en bijvoorbeeld niet in landen die op grote schaal gas en olie produceren. Meer concreet, op het terrein, heb je ook inspraak over de richting die de transitie zal uitgaan. Elke coöperant heeft dezelfde invloed, ongeacht het aantal aandelen dat hij of zij bezit in de coöperatie. Kortom, de besluitvorming verloopt democratisch. Je kunt bijvoorbeeld eensgezind beslissen dat de winst van de elektriciteitsproductie wordt uitbetaald in de vorm van dividenden, maar je kunt ook beslissen om te investeren in nieuwe duurzame projecten…

Als aandeelhouder wordt het project waar je mede-eigenaar van bent, uiteindelijk in zekere zin ook jouw eigen project. En logisch gezien ga je dan ook gemakkelijker de eventuele nadelen ervan aanvaarden. Ik herinner me nog dat aandeelhouders uit Eeklo, waar we een van onze eerste windmolenprojecten hadden, vertelden dat ze bij hun terugkeer uit vakantie al van ver de windmolens zagen draaien en zeiden: “Aha, we zijn er.”

Kan iedereen aandeelhouder worden?

Natuurlijk! Het is de bedoeling om zo veel mogelijk mensen bijeen te brengen. Het idee is eenvoudig: hernieuwbare energie – of het nu om wind- of zonne-energie gaat – is een ‘gemeenschappelijk goed’. Die moet dus ‘toebehoren’ aan zoveel mogelijk mensen.

Als aandeelhouder krijgen de mensen ook een bevoorrechte relatie met het concept energie. Veel coöperanten voelen zich in eerste instantie gewoon klant van een coöperatie. Maar geleidelijk aan beseffen ze dat ze meer zijn dan gewone klanten. Van passieve klanten worden ze participatieve klanten. Dat voert er niet alleen toe dat ze de projecten voor hernieuwbare energie als hun eigen projecten gaan beschouwen. Het elektriciteitsverbruik bij de aandeelhouders is op zeven jaar tijd ook met gemiddeld 46% gedaald. Dat is enorm. Een groot aantal van hen heeft zonnepanelen laten plaatsen, wat voor een deel die daling verklaart. Maar er ontstaat ook een gezonde concurrentie om de energierekening te verlagen. En het werkt!