Wat als we het anders deden?

c: Frederik Buyckx (voor MARTA met de steun van netwerk Stadslandbouw)

Industriële landbouw put de bodem uit. Wat als we het anders deden? Lees de verhalen van boeren, van een hobbytuinier en een wetenschapper.

Op zoek naar een uitdaging? Doe zelf iets

 

Er bestaan alternatieven voor de industriële landbouw. Op kleine en grotere schaal kiezen consumenten en boeren voor manieren om duurzamer te produceren. Dat is het geval voor Geertrui, Serge en Corazon. Olivier De Schutter vertelt je meer over de voordelen van ecologische landbouw. Zo is het mogelijk om bodem, waterlopen en het klimaat te beschermen, en tegelijk de biodiversiteit te bevorderen. Het resultaat is heerlijke en gezonde voeding.  

 

Geertrui Meire

Geertrui Meire: "Het smullen van die eerste oogst zal ik nooit vergeten"

De 39-jarige Geertrui Meire (of  Geertje) verdeelt haar tijd tussen werken in een biologisch eetcafé, artikels schrijven voor Velt, seizoensarbeid bij een fruitteler in de zomer en haar eigen ecologische moestuin.

Wanneer ben je je voor ecologisch tuinieren beginnen interesseren?

Niemand in mijn familie tuiniert, maar 12 jaar geleden besloot ik een volkstuintje te delen met een vriendin; ik woonde toen in de stad. Zij had gelukkig wel ervaring en het smullen van die eerste, zij het bescheiden eigen oogst, zal ik nooit vergeten. Toen ik twee jaar later naar een huis mét tuin verhuisde, was een moestuin vanzelfsprekend.

Leg je jezelf met ecologisch tuinieren niet te veel beperkingen op?

Dat ervaar ik helemaal niet zo, maar ik heb ook nooit anders geweten. Misschien vergt het wat meer inspanning als je van werkwijze wil veranderen, maar ik heb steeds het gevoel gehad dat de natuurlijke, ecologische manier van tuinieren de meest duurzame is, voor mijzelf én de aarde…

Hoe ziet jouw moestuin eruit?

Het is een halve cirkel van ongeveer 100 m2 met 12 bedden die dus niet helemaal recht zijn, maar eerder een soort van taartstukken. Niet handig wanneer je alles op kaarsrechte rijtjes wil zetten, maar ik vind het er mooi, natuurlijk en gezellig uitzien. Ik heb wel elk jaar plaats te kort omdat ik te veel plantgoed opkweek! Ik ruil dus lustig met vrienden. Daarnaast staat er een plastic tunnelserre van 24 m2. Wanneer ze versleten is, zou het geweldig zijn om ze te vervangen door een echte glazen serre.

Heb je praktische tips voor mensen die ook graag zelf groenten willen kweken?

Ik denk dat het verstandig is om klein te beginnen. Het is daarbij super leerzaam om veel en grondig te kijken naar alles wat groeit in je tuin en niet alleen naar het onkruid! Vaak leggen mensen zich bij het beginnen van een moestuin al te veel druk op, en zijn ze ontgoocheld in “hoeveel werk het is”. Een praktische tip? Schaf een zaaidoosje aan voor 2 euro. Dat is enorm handig en je hebt meer controle over hoe dik of dun je zaait. Of koop meteen plantgoed. Een stuk eenvoudiger om mee te beginnen, hoewel ik die persoonlijk liever zelf opkweek.

Heb je het gevoel dat er in Vlaanderen veel interesse bestaat voor ecologisch tuinieren en ecologische landbouw?

Ik denk wel dat de interesse in natuurlijke en volwaardige voeding steeds toeneemt, al heeft iedereen daar zijn eigen redenen voor. Zelf wat biologische groenten, fruit of kruiden kweken kan ook een goede oplossing zijn voor mensen die vinden dat bio wel lekker maar nogal duur is. Zelf koop ik, behalve mijn eigen groenten, zoveel mogelijk biologische (basis)producten; vlees, fruit en melk ruil ik met bioboeren in de buurt waar ik soms help. Het is fijn om te weten waar het vandaan komt en dat het lokaal is.

 

 

Bart Martens

 

Serge Peereboom: "Permanente landbouw is een levensfilosofie"

28 jaar geleden ontstond op een terrein van een tiental hectare in Wellin, in de provincie Luxemburg, een ecologische boerderij: ‘La Ferme Arc-en-Ciel’ (regenboogboerderij). De eigenaars wilden er praktisch onderzoek doen op het vlak van natuurlijke landbouw.

Enkele jaren later, in de jaren 1990, kregen Rudolf en Marcelle op hun bedrijf het gezelschap van hun schoonzoon, groentekweker Serge Peereboom. Vandaag werkt Serge samen met zijn schoonouders elke dag volgens de principes van de permacultuur, een landbouwtechniek die oorspronkelijk uit Australië komt en werkt met teeltmethodes waarbij de bodem zijn natuurlijke vruchtbaarheid kan behouden. Permacultuur berust op drie ethische principes: duurzaam en zuinig produceren, met respect voor de grond en voor de mensen. Het is niet alleen een landbouwtechniek, maar ook een echte levensfilosofie.

Veel mensen ervaren ook wel dat diepe respect voor de natuur… al passen ze het daarom niet toe in hun dagelijkse leef- en eetgewoonten. Maar al te vaak trekken ze naar de supermarkt, waar ze het hele jaar door alle mogelijke voeding kunnen vinden.

Voor de meeste mensen is het niet gemakkelijk om deel te nemen aan een systeem van groepsaankopen of alleen voeding van het seizoen te eten zoals onze grootouders dat deden. De mensen hollen de hele tijd, ze hebben of nemen niet meer de tijd om te koken. Daarom is een echte gedragsverandering nodig.

Nochtans biedt de ecologische landbouw volgens Serge Peereboom heel wat voordelen: hoe meer respect voor de bodem, de planten en de mensen, hoe beter meestal de kwaliteit en de smaak van de voeding en hoe beter voor de gezondheid. Die garantie kan de industriële landbouw niet bieden.

Deze manier van werken vergt uiteraard meer menselijke middelen, het is een teruggrijpen naar natuurlijke methodes, maar uiteindelijk leidt dat tot een sterkere tuin”, meent hij.

En tot minder opbrengst, zoals sommigen beweren? Niet noodzakelijk. Op la Ferme Arc-en-Ciel gaan ze ervan uit dat de ecologische landbouw even rendabel is als het industriële model… maar moeilijk te verzoenen met ons economisch systeem, dat te sterk gericht is op een tastbaar en kwantitatief rendement en te weinig op kwaliteit.

"Er is nood aan een landbouwsysteem dat kan rekenen op de steun van de gemeenschap. We moeten de tijd nemen. Dat gebeurt niet altijd en dat gaat ten koste van mens en natuur”, besluit Serge.

 

 

Eloi Glorieux

Corazon De Raeymaecker: "Ik wil onze bodems verrijken in plaats van uitputten"

We ontmoetten de 28-jarige Corazon De Raeymaecker aan het begin van de lente, gehurkt aan het werk op haar zelfoogstboerderij Grondsmaak in Kontich.

Er moest toen volop gepoot en gezaaid worden, anders valt er deze zomer maar weinig te oogsten. En dat zou een domper zijn voor de maar liefst honderd gezinnen die hier bijna het hele jaar door eigenhandig hun groentjes komen plukken.

CSA-boerderij

Grondsmaak is een CSA-boerderij. Het principe van community supported agriculture komt overwaaien uit de VS, maar schiet ook bij ons steeds meer wortel. Het is een model waarbij de boer en deelnemers van een lokale gemeenschap samenwerken, en samen de risico’s en voordelen van voedselproductie delen. Een deelnemer betaalt jaarlijks lidmaatschap en krijgt in ruil een deel van de oogst. Alles is lokaal, duurzaam en ecologisch georganiseerd. Geen chemische bestrijdingsmiddelen, maar een gezonde bodem dankzij diversiteit en jaarlijkse vruchtwisseling.

Ex-model

Corazon is een opvallende verschijning op het veld, zeker voor wie haar ziet rondrijden op een tweedehands tractor. Ze was topmodel in Parijs en New York, maar kuste de modewereld enkele jaren geleden vaarwel om het als boerin te proberen. “Hier werken vind ik belangrijker. Het geeft me meer vrijheid, en vooral ook meer voldoening dan bij modellenwerk het geval was.” Na een opleiding tot bioboerin bij Landwijzer, kon ze drie jaar geleden een stuk landbouwgrond kopen.

Vandaag runt ze de boerderij in haar eentje, met de hulp van haar vriend Zeno. In de warme maanden organiseren ze geregeld een werkdag voor de leden van Grondsmaak. Want er is geen betere manier om de band met ons voedsel en onze boeren opnieuw aan te halen, dan zelf op een akker de handen uit de mouwen te steken.

Rendabel

Samen bewerken ze meer dan een hectare grond, een oppervlakte die veel gangbare boeren maar klein bier zouden vinden. Het perceel is bijna drie hectare in totaal. Grondsmaak kan dus nog uitbreiden, met bijvoorbeeld een boomgaard en enkele dieren. “Nu al is er meer dan genoeg werk voor wat ik zelf aankan”, vertelt Corazon.

“In de conventionele landbouw draait alles rond schaalvergroting, maar hier bewijzen we dat een klein bedrijf ook rendabel kan zijn. We verdienen goed onze boterham.”

Lange wachtlijst

Grondsmaak heeft zelfs een lange wachtlijst. Volgens Corazon zitten mensen duidelijk te wachten op initiatieven die een stuk landbouwgrond opnieuw toegankelijk maken, inzetten op biodiversiteit en de bodem gezond maken. Toch blijft CSA net als andere biolandbouw slechts een niche. Waarom schakelen niet meer boeren om?

Het verschil is enorm, denkt Corazon. “Bij conventionele boeren draait veel om groei en de winst op korte termijn. Ze hebben zich vaak al zo diep in de schulden gestoken, dat er niet meteen een weg terug is. Vanuit onze filosofie willen we werken op langere termijn en er alles aan doen om onze bodems te verrijken in plaats van uit te putten. Ik beschouw de natuur onderhouden als onderdeel van mijn job.

 

 

Tarjei Haaland

 

Olivier De Schutter: "Agro-ecologie kan de boerenstiel weer aantrekkelijk maken"

Olivier De Schutter, professor rechten aan de UCL, was tot in 2014 Speciaal Rapporteur van de Verenigde Naties voor het Recht op Voedsel. We spraken met hem om een beter inzicht te krijgen in het concept van de ecologische landbouw.

Wat zijn de belangrijkste krachtlijnen van de ecologische landbouw?

De agro-ecologie is ontstaan uit een kruising van de landbouwwetenschappen en de ecologie. Zij ligt aan de basis van een geheel van landbouwtechnieken die de natuurlijke rijkdommen op efficiëntere wijze willen gebruiken om de landbouw beter in te passen in haar ecosystemen en de ecologische voetafdruk te beperken. De agro-ecologie beschouwt de landbouw niet als een proces, dat inputs (meststoffen en pesticiden) omzet in landbouwproducten, maar als een kringloop. In deze kringloop wordt afval opnieuw gebruikt als input, maken dieren en peulgewassen de bodem vruchtbaar en heeft zelfs onkruid een nuttige functie. Dit systeem beloont ook intelligentie en inventiviteit, in tegenstelling tot de industriële landbouw, die de taak van de boer wil vereenvoudigen, tot die zelfs monotoon wordt.

Hoe zou de ecologische landbouw in België er kunnen uitzien?

Meer diverse landbouwbedrijven, die minder gericht zijn op het opdrijven van de volumes en meer op het streven naar ecologisch evenwicht, door te kiezen voor het recycleren van afval en de lokale productie van inputs.

Is dit een manier om de landbouw nieuw leven in te blazen? Want die is bij ons toch geleidelijk aan het uitdoven?

De landbouw is inderdaad niet langer een aantrekkelijk beroep. Dat komt onder meer doordat het werk veel te vaak neerkomt op het volgen van de gebruiksaanwijzing van de producten die de landbouwer krijgt. De agro-ecologie, die rekent op inventiviteit en diversiteit, kan het beroep aantrekkelijker maken. Maar er zijn nog andere, niet te onderschatten belemmeringen: grond is niet zo gemakkelijk beschikbaar, want de grondspeculatie heeft de prijzen doen exploderen. Ook de wispelturigheid van de voedselprijzen is een probleem. En ten slotte moeten ook de omstandigheden waarin het beroep wordt uitgeoefend, worden herzien vooraleer de agro-ecologie kan aanslaan en er een nieuwe generatie boeren en boerinnen kan komen.

Ligt het rendement lager dan in de traditionele landbouw?

Dat is een moeilijke vraag, en wel om drie redenen. Allereerst combineert de agro-ecologie verschillende teelten op eenzelfde oppervlakte. Zo worden er bijvoorbeeld fruitbomen geplant aan de rand van een graanakker en tussen de rijen maïs komen peulvruchten te staan. De totale productie van al die teelten samen kan aanzienlijk zijn, maar het rendement per hectare van de maïs bijvoorbeeld, zal lager liggen dan in het geval van monocultuur.

Ten tweede moet je bij het opstarten van een agro-ecologische boerderij nagaan wat werkt en wat niet. Dat kan een beetje zoeken zijn en nogal wat arbeidskracht vergen. De productiviteit per arbeider kan dus lager liggen dan bij conventionele systemen, die gemakkelijker een beroep doen op mechanisering.

En ten derde moet je niet alleen rekening houden met het rendement (de output), maar ook met de inputs: de agro-ecologie verbruikt veel minder stikstofhoudende meststoffen (die worden vervangen door organische meststoffen), pesticiden (de voorkeur gaat uit naar biologische bestrijding) en olie (minder mechanisering). Als je het ‘totale’ rendement van de verschillende teelten berekent en rekening houdt met de besparing aan inputs, is de agro-ecologie erg rendabel per hectare. En zij maakt het mogelijk om meer te doen met minder.

Wat moet een landbouwer doen als hij wil overstappen op ecologische landbouw?

De overgang kan twee tot drie jaar in beslag nemen en tijdens die periode moet de boer of de boerin ondersteuning krijgen. Ze zouden op dat moment eigenlijk moeten kunnen rekenen op een gewaarborgd inkomen zodat ze bereid zijn de sprong te wagen. Daarnaast moeten ze begeleiding krijgen bij een overgang die in de eerste plaats een leerproces is: afhankelijk van de lokale natuurlijke rijkdommen, van de aard van het terrein, van hun vaardigheden et cetera, zullen ze moeten nagaan welke technieken van de agro-ecologie het best geschikt zijn binnen de gegeven context. Ideaal gezien zouden die technieken moeten worden doorgegeven door andere boeren die dezelfde bocht hebben genomen. Maar er is dus in elk geval een opleiding nodig. De agro-ecologie is weinig intensief aan inputs, maar vergt wel heel wat kennis.

Welke maatregelen zijn er nodig om deze landbouw te bevorderen?

Naast begeleiding tijdens de overgang moet je ook zorgen voor een afzetmarkt voor de producten uit ecologische landbouw. Korte ketens en ochtendmarkten kunnen hierbij helpen, want de grote traditionele aankopers verkiezen grote volumes en uniformiteit, om de transactiekosten te beperken en te voldoen aan de noden van hun eigen klanten, de grote voedingsbedrijven.