Olivier De Schutter: "Agro-ecologie kan de boerenstiel weer aantrekkelijk maken"
Olivier De Schutter, professor rechten aan de UCL, was tot in 2014 Speciaal Rapporteur van de Verenigde Naties voor het Recht op Voedsel. We spraken met hem om een beter inzicht te krijgen in het concept van de ecologische landbouw.
Wat zijn de belangrijkste krachtlijnen van de ecologische landbouw?
De agro-ecologie is ontstaan uit een kruising van de landbouwwetenschappen en de ecologie. Zij ligt aan de basis van een geheel van landbouwtechnieken die de natuurlijke rijkdommen op efficiëntere wijze willen gebruiken om de landbouw beter in te passen in haar ecosystemen en de ecologische voetafdruk te beperken. De agro-ecologie beschouwt de landbouw niet als een proces, dat inputs (meststoffen en pesticiden) omzet in landbouwproducten, maar als een kringloop. In deze kringloop wordt afval opnieuw gebruikt als input, maken dieren en peulgewassen de bodem vruchtbaar en heeft zelfs onkruid een nuttige functie. Dit systeem beloont ook intelligentie en inventiviteit, in tegenstelling tot de industriële landbouw, die de taak van de boer wil vereenvoudigen, tot die zelfs monotoon wordt.
Hoe zou de ecologische landbouw in België er kunnen uitzien?
Meer diverse landbouwbedrijven, die minder gericht zijn op het opdrijven van de volumes en meer op het streven naar ecologisch evenwicht, door te kiezen voor het recycleren van afval en de lokale productie van inputs.
Is dit een manier om de landbouw nieuw leven in te blazen? Want die is bij ons toch geleidelijk aan het uitdoven?
De landbouw is inderdaad niet langer een aantrekkelijk beroep. Dat komt onder meer doordat het werk veel te vaak neerkomt op het volgen van de gebruiksaanwijzing van de producten die de landbouwer krijgt. De agro-ecologie, die rekent op inventiviteit en diversiteit, kan het beroep aantrekkelijker maken. Maar er zijn nog andere, niet te onderschatten belemmeringen: grond is niet zo gemakkelijk beschikbaar, want de grondspeculatie heeft de prijzen doen exploderen. Ook de wispelturigheid van de voedselprijzen is een probleem. En ten slotte moeten ook de omstandigheden waarin het beroep wordt uitgeoefend, worden herzien vooraleer de agro-ecologie kan aanslaan en er een nieuwe generatie boeren en boerinnen kan komen.
Ligt het rendement lager dan in de traditionele landbouw?
Dat is een moeilijke vraag, en wel om drie redenen. Allereerst combineert de agro-ecologie verschillende teelten op eenzelfde oppervlakte. Zo worden er bijvoorbeeld fruitbomen geplant aan de rand van een graanakker en tussen de rijen maïs komen peulvruchten te staan. De totale productie van al die teelten samen kan aanzienlijk zijn, maar het rendement per hectare van de maïs bijvoorbeeld, zal lager liggen dan in het geval van monocultuur.
Ten tweede moet je bij het opstarten van een agro-ecologische boerderij nagaan wat werkt en wat niet. Dat kan een beetje zoeken zijn en nogal wat arbeidskracht vergen. De productiviteit per arbeider kan dus lager liggen dan bij conventionele systemen, die gemakkelijker een beroep doen op mechanisering.
En ten derde moet je niet alleen rekening houden met het rendement (de output), maar ook met de inputs: de agro-ecologie verbruikt veel minder stikstofhoudende meststoffen (die worden vervangen door organische meststoffen), pesticiden (de voorkeur gaat uit naar biologische bestrijding) en olie (minder mechanisering). Als je het ‘totale’ rendement van de verschillende teelten berekent en rekening houdt met de besparing aan inputs, is de agro-ecologie erg rendabel per hectare. En zij maakt het mogelijk om meer te doen met minder.
Wat moet een landbouwer doen als hij wil overstappen op ecologische landbouw?
De overgang kan twee tot drie jaar in beslag nemen en tijdens die periode moet de boer of de boerin ondersteuning krijgen. Ze zouden op dat moment eigenlijk moeten kunnen rekenen op een gewaarborgd inkomen zodat ze bereid zijn de sprong te wagen. Daarnaast moeten ze begeleiding krijgen bij een overgang die in de eerste plaats een leerproces is: afhankelijk van de lokale natuurlijke rijkdommen, van de aard van het terrein, van hun vaardigheden et cetera, zullen ze moeten nagaan welke technieken van de agro-ecologie het best geschikt zijn binnen de gegeven context. Ideaal gezien zouden die technieken moeten worden doorgegeven door andere boeren die dezelfde bocht hebben genomen. Maar er is dus in elk geval een opleiding nodig. De agro-ecologie is weinig intensief aan inputs, maar vergt wel heel wat kennis.
Welke maatregelen zijn er nodig om deze landbouw te bevorderen?
Naast begeleiding tijdens de overgang moet je ook zorgen voor een afzetmarkt voor de producten uit ecologische landbouw. Korte ketens en ochtendmarkten kunnen hierbij helpen, want de grote traditionele aankopers verkiezen grote volumes en uniformiteit, om de transactiekosten te beperken en te voldoen aan de noden van hun eigen klanten, de grote voedingsbedrijven.
|