Minder en anders consumeren

Ruilen, delen... Er zijn verschillende manieren om anders te consumeren.

Ruilen, delen... Er zijn verschillende manieren om anders te consumeren.

Shuttershock

Wil je ook graag een groener en socialer leven? Dan heb je vandaag heel wat mogelijkheden. Zo kan je verschillende zaken delen, ruilen of waarom niet, weggeven.

Samen een lapje grond bewerken

Martin Philippart is 33 jaar. Hij runt samen met twee collega’s een moestuin op de boerderij van Chant des Cailles, met een oppervlakte van 70 are in hartje Bosvoorde, in Brussel. Een burgerproject dat niet alleen gericht is op samen delen, maar ook op lokaal consumeren.

Jij beheert de moestuin op de boerderij van Chant des Cailles. Ik neem aan dat dit de kans biedt voor uitwisseling met een hele groep geëngageerde burgers?

Ja, wij kweken groente voor ongeveer 270 mensen. Wanneer die elkaar ontmoeten, maken ze een praatje en wisselen ideeën uit. Er is zoveel interactie dat er vaak over veel meer wordt gepraat dan over de moestuin. De mensen kunnen ook meewerken op het veld, maar dat is niet verplicht. Alle eerste zaterdagen van de maand organiseren we een gezamenlijke werkdag waarop iedereen welkom is.

Worden de beslissingen door alle betrokkenen samen genomen?

Eén keer per jaar, als de oogst grotendeels voorbij is, maken we een stand van zaken op. Iedereen wordt uitgenodigd. We bespreken de positieve en de negatieve punten. Op die manier kunnen wij als groentekwekers de koers bijstellen als dat nodig is. Het zijn gerichte en georganiseerde momenten, maar heel intens en verrijkend.

Hoe weten jullie wat jullie moeten kweken zodat er niets moet worden weggegooid?

Wij schatten en kweken de hoeveelheden die nodig zijn op basis van het aantal deelnemers. Het principe bestaat erin dat iedereen neemt wat hij of zij nodig heeft voor eigen verbruik en voor het gezin. Het is niet de bedoeling om dat verder uit te delen of voorraden aan te leggen. Op die manier komt iedereen zich elke dag of elke week bevoorraden, te voet of met de fiets.

Het is duidelijk dat al onze producten op natuurlijke wijze zijn gekweekt

En hoe worden jullie vergoed?

De mensen betalen een jaarabonnement, waarvan de prijs verschilt volgens hun financiële situatie. Het is de bedoeling om te komen tot een gemiddelde prijs en de mensen met meer middelen betalen in zekere zin voor de anderen. En het werkt, er is een grote solidariteit. Vorig jaar hebben wij als kwekers bijvoorbeeld niet zo veel verdiend. Daarom hebben we voorgesteld om de prijs op te trekken. Dat is aanvaard en ondersteund door de leden en zo kunnen we het project voortzetten.

Dit is een manier om lokale producten te consumeren en voorrang te geven aan korte ketens. Is dat een van de redenen waarom de mensen het project steunen?

Ja, er zijn verschillende zaken die hen aantrekken: de korte keten zonder tussenpersonen, lokale producten consumeren en zo vers mogelijke voeding. Vaak komen ze zelf ook plukken, met hun kinderen. Dat is echt heel leuk!

Zijn alle producten die jullie kweken ook echt van biologische teelt? Is dat een ‘must’ in alle projecten van stadslandbouw?

Wij hebben geen biokeurmerk. Maar het is duidelijk dat al onze producten op natuurlijke wijze zijn gekweekt. We werken vaak met producten die we zelf maken, bereidingen als lookaftreksel en brandnetelgier.

 

Geef je spullen een nieuw leven

Open heel even je kleerkast en je ziet het meteen. Ze hangt vol kleren. Sommige (vaak de meeste) zijn vervaardigd aan de andere kant van de wereld. We berekenen niet eens meer hoeveel CO2 is uitgestoten om ze tot bij ons te halen. En toch hebben we allemaal onze favoriete kledingstukken die we dag en nacht zouden aantrekken en zijn er andere, die een beetje vergeten achteraan in de kleerkast hangen en die we maar één keer hebben gedragen, voor een trouwfeest bijvoorbeeld.

Swishing

En als we het nu eens anders zouden aanpakken? Dat is wat ‘Swishing’ wil doen, een samentrekking van de woorden shopping en switch (verwisselen in het Engels), een trendy woord voor een kledingruilbeurs. Het concept werd bedacht door de Britse Lucy Shea als een initiatief dat fashionista’s een geweten wil schoppen: wees mooi aan de buitenkant en groen aan de binnenkant!

Tijdens een ‘swishing’ ruilen de deelneemsters kledingstukken en accessoires die nog in goede staat zijn maar die ze niet meer dragen. Het resultaat? Een nieuwe outfit dankzij een spontane ruil, zonder een cent uit te geven.

Wees mooi aan de buitenkant en groen aan de binnenkant!

Swishing is dus goed voor de portemonnee en biedt bovendien de kans om niet te bezwijken voor de sirenenzang van de overconsumptie en het milieu te sparen door kleding een nieuw leven te geven. En zoals Lucy Shea het verwoordt: “Goed doen voor het milieu mag geen last zijn. Soms zijn de beste dingen in het leven gewoon gratis...” De swishings hebben al de Britse hoofdstad veroverd en duiken nu ook bij ons in Vlaanderen op.

 

 

Een lokale munt voor lokale transacties

Anders consumeren, dat is ook lokaal consumeren. En er bestaan vrij originele methodes om dat te doen, onder andere via… een lokale munt. Om daar meer over te weten, gingen we praten met Eric De Waele van Financité, een organisatie die groepen ondersteunt die met dergelijke burgerprojecten bezig zijn.

Kun je ons even uitleggen wat zo’n lokale munt precies inhoudt?

Er wordt inderdaad gesproken van een lokale munt of complementaire munt, maar ikzelf kies voor de benaming gemeenschapsmunt, want daar gaat het vooral om: geëngageerde burgers die zich organiseren, een vzw opzetten en in dat kader mogelijkheden voorzien om de lokale economie te ondersteunen. In aanvulling op de euro wel te verstaan.

Deze munt wil dus vooral korte ketens ondersteunen?

Ja, de betrokken burgers kiezen een aantal producenten, verwerkers, dienstverleners en verkopers bij hen in de buurt die ze willen steunen. Het kan gaan om een bakker, de persoon die de eieren levert aan die bakker, … Zij ruilen allemaal een deel van hun euro’s om in de gemeenschapsmunt (in de Gentse wijk Rabot- Blaisantvest bijvoorbeeld zijn 10 ‘torekes’ 1 euro waard) en het ‘spel’ kan beginnen!

Concreet gaat iemand boodschappen doen bij zijn bakker en betaalt hem in de gemeenschapsmunt. De bakker zal dat geld gebruiken om zijn leverancier te betalen die deel uitmaakt van het ‘circuit’. Die zal zijn vriendin mee uitvragen naar een restaurant dat de lokale munt aanvaardt… Op die manier wordt een soort kring gemaakt, in een bepaald ‘woonbekken’, met uitgekozen actoren.

Wat bedoel je met een woonbekken?

Dat is het gebied waarin een gemeenschapsmunt circuleert en kan worden geruild. Hoe sterker de stedelijke concentratie, hoe korter de afgelegde afstanden. Maar de ‘volti’ zal daarentegen zak gelden voor Ciney, Marche, Rochefort en Somme-Leuze. In dat geval, moet je je al een aantal kilometers verplaatsen om je lokale biljetten op te maken.

Een gemeenschapsmunt is een aanvulling op de euro

Voor dergelijke projecten heb je vrijwillige burgers nodig?

Ja, maar dat is niet het enige: er zijn ook alle economische dienstverleners (zoals de bakker) die erbij betrokken zijn en die creëren allemaal samen een plaatselijk leven. Je komt werkelijk los van de dynamiek van verkoper en koper, waarin de eerste iets zo duur mogelijk wil verkopen en de tweede iets zo goedkoop mogelijk wil aankopen.

Weet je op die manier dan ook beter waar je geld naartoe gaat?

Inderdaad, in zekere zin krijg je daar opnieuw meer greep op. Het is een manier om aankopen bij kleine handelaars om de hoek te bevorderen in plaats van in een supermarkt. Maar voor alle duidelijkheid: een gemeenschapsmunt maakt deel uit van de omzet van een handelaar. Die wisselt een deel van zijn euro’s in voor de lokale munt die werkelijk een betaalmiddel is zoals alle andere. De deelnemers aan het project ontduiken geen belastingen noch sociale bijdragen!

Bestaat dit echt al op veel plaatsen in België?

Als voorlichter bij het netwerk Financité voor Wallonië en Brussel weet ik dat er heel wat initiatieven bestaan in Franstalig België. Wat Vlaanderen betreft, zijn er zeker ook lokale munten, onder andere in Gent en in Antwerpen. Wereldwijd denk ik dat er tussen 12.000 en 15.000 gelijkaardige initiatieven moeten zijn. In alle continenten.

De gemeenschapsmunt, een middel om aankopen bij kleine handelaars in de buurt te bevorderen

Dit bevordert de lokale economie. Maar bevordert de complementaire munt ook de opkomst van milieuvriendelijke en duurzame producten?

Er bestaat geen label, maar er is wel een ‘referentiehandvest’ en respect voor het milieu staat daar uiteraard ook in. Dat merk je in de praktijk. Als bijvoorbeeld een café toetreedt tot het systeem, zal het worden aangemoedigd om een plaatselijk bier te verkopen dat moet worden betaald in gemeenschapsmunt. Het zal ook worden aangemoedigd om fairtradekoffie te schenken, ook al is dat niet verplicht. Maar het gemeenschapseffect speelt wel degelijk een rol en de caféhouder zal luisteren naar de groep die veeleer voorstander is van duurzame en eerlijke producten. En hij zal zeker ook vragen krijgen over de cacao die hij gebruikt.

Gebeurt het wel eens dat jongeren uit zichzelf het avontuur aangaan?

Ja, ik denk bijvoorbeeld aan twee jongeren die een bedrijf hebben opgestart dat biozeep produceert, in Luik. Zij wilden toetreden tot het systeem en vanaf nu wordt hun zeep ook verkocht bij kruideniers waar je kunt betalen met de valeureux (de lokale Luikse munt). Uiteindelijk wint iedereen: geëngageerde burgers, de plaatselijke economie en het milieu!

 

Tijd is geld

Een munt kan ook bestaan uit… tijd. Zo kun je bij de lokale uitwisselingssystemen (LETS) je tijd en je vaardigheden aanbieden in ruil voor die van een ander lid.

Elk lid van een LETS-groep biedt en vraagt diensten volgens zijn of haar wensen, vaardigheden of noden. Kun je goed piano spelen en je buurvrouw niet? Geef haar dan een uurtje pianoles. In ruil krijg je van je buurvrouw of van een ander lid van de LETS-groep een uurtje loodgieterswerk, iets wat jij zelf dan weer helemaal niet kunt. Met andere woorden: je wordt betaald in tijd, niet in geld en elke vaardigheid heeft dezelfde waarde.

Iedereen wint erbij. Ook het milieu?

LETS bevordert en benut de lokale kennis zonder dat daar een financiële transactie aan te pas moet komen. Iedereen wint erbij. Ook het milieu? We vroegen het aan David Petit van ‘Réseau de Consommateurs Responsables’: “De diensten worden verleend op heel plaatselijk vlak en de mensen verplaatsen zich dus meestal met de fiets. En zelfs als ze de auto gebruiken, gaat het maar om een afstand van enkele kilometers. Dat is dus maar een beperkte CO2-uitstoot.

Wanneer diensten worden geleverd door een buur, bijvoorbeeld om een gootsteen te repareren, stellen we ook vast dat er vlugger wordt gewerkt met recuperatiemateriaal, dat natuurlijk nog in goede staat is. Een ander aspect is dat de buur om het gras te maaien zijn eigen grasmachine zal gebruiken, zodat niet iedereen er zelf een hoeft te kopen. Algemeen is het ook wel zo dat mensen die deelnemen aan een LETS vaak bewuste burgers zijn die erop letten geen producten te gebruiken die schadelijk zijn voor het milieu!”