De praktijken van Socfin, een bedrijf dat in handen is van de Belgische zakenman Hubert Fabri en de Groep Bolloré, betekenen een gevaar voor het Afrikaanse woud. Dat blijkt uit een nieuw rapport van Greenpeace. We vragen Socfin om onmiddellijk werk te maken van een geloofwaardige verbintenis tot 'nulontbossing' en daarbij rekening te houden met de hoogste milieu- en sociale normen.

Het bedrijf weigert in zijn concessies een zogenaamd nulontbossingsbeleid te voeren voor alle gebieden met koolstofrijke bossen, waarmee ook de lokale bevolking wordt beschermd. Daarmee gaan Socfin en de Groep Bolloré lijnrecht in tegen de positieve dynamiek die de laatste jaren op gang is gekomen in de sector. Ook voor de consumenten die niet langer willen bijdragen aan ontbossing en klimaatverandering is de houding van het bedrijf een aanfluiting. De Wereldbank tot slot onderstreept dat het bedrijf niet beantwoordt aan de  “goede praktijken van de internationale sector op het vlak van sociaal en milieubeheer”.

Socfin: ooit van gehoord?

De ‘Société Financière des Caoutchoucs’ (Socfin), met zetel in Luxemburg, baat meer dan 185.000 hectare plantages met oliepalmen en hevea’s (voor natuurlijk rubber) uit. Het bedrijf is niet zo goed bekend bij het brede publiek, maar via allerlei dochterondernemingen is het wel aanwezig in twee Aziatische landen (Cambodja en Indonesië) en acht Afrikaanse landen. De voorbije jaren kwam Socfin enkele keren negatief in het nieuws: het is nog altijd verwikkeld in allerlei sociale conflicten– die het bedrijf betwist – met bevolkingsgroepen die vlak naast zijn plantages wonen, onder andere in Kameroen, in Cambodja en onlangs ook nog in Sierra Leone.

Geen respect voor Afrikaanse biodiversiteit 

Vandaag is Socfin voor het grootste deel, rechtstreeks of onrechtstreeks, in eigendom van de Belg Hubert Fabri (50,2 %), die voorzitter is, en van de groep Bolloré (38,75 %), onder leiding van Vincent Bolloré. De twee mannen kennen elkaar goed: Hubert Fabri zetelt in de Raad van Bestuur van de groep Bolloré en van minstens vijf bedrijven waarvan deze groep hoofdaandeelhouder is en omgekeerd heeft Vincent Bolloré dan weer een zitje in de Raad van Bestuur van Socfin en meerdere van haar dochterondernemingen. Ook andere Belgische zakenlui zijn betrokken bij het beheer van de groep Socfin.

Vincent Bolloré doet misschien bij sommigen een belletje rinkelen, onder andere door zijn activiteiten in de media, maar Hubert Fabri is een man met een omstreden reputatie die duidelijk op de achtergrond wil blijven. Hij zou immers beschuldigd zijn van actieve corruptie bij het verwerven van concessies in Guinee-Conakry in december 2013. Dit dossier is volgens de pers nog altijd niet afgehandeld. Onder zijn bewind kreeg Socfin te maken met allerlei, vaak hardnekkige, sociale conflicten en slaagde het bedrijf er niet in aansluiting te vinden bij het huidige sociale en milieubeleid. Zo blijft het vasthouden aan voorbijgestreefde praktijken die gericht zijn op een uitzonderlijk rendement.

Omstreden praktijken

Volgens de Internationale Financieringsmaatschappij (IFC) - deel van de Wereldbankgroep - die momenteel moet oordelen over een mogelijke lening van 150 miljoen euro aan Socfin, “bestaan er op dit moment grote verschillen tussen de operationele prestaties van het bedrijf Socfin en de goede praktijken van de sector op het vlak van sociaal en milieubeheer”. Die verschillen hebben betrekking op “een brede waaier van sociale risico’smaar ook op risico’s in verband met de biodiversiteit, de toegang tot grond en herhuisvestiging. Volgens de IFC zijn die risico’s door Socfin niet “correct geïdentificeerd, niet onderworpen aan een effectonderzoek en hebben zij geleid tot “negatieve sociale gevolgen zonder risicobeperkende maatregelen en tot grote sociale spanningen. 

In tegenstelling tot de belangrijkste bedrijven uit de sector heeft Socfin inderdaad geen beleid tegen ontbossing, hoewel zijn plantageactiviteiten een groot risico vormen voor het regenwoud. Het recente duurzaamheidsbeleid (2015) van Socfin is ontoereikend en gaat veel  minder ver dan wat momenteel gangbaar is in de sector.

 

Bovendien heeft het bedrijf geen goede relaties met de plaatselijke gemeenschappen. Boeren en lokale bewoners klagen onder andere over het schenden van hun traditionele grondrechten, lage vergoedingen, de zware werkomstandigheden van de landarbeiders en de bedreiging van hun voedselzekerheid. Het bedrijf betwist de die beschuldigingen en weigert momenteel om de dialoog weer op te nemen. Ook het Belgisch contactpunt van de OESO, aan wie de situatie in Kameroen is voorgelegd, betreurt dit.

Daarom vraagt Greenpeace aan de IFC om de lopende procedure voor de lening op te schorten tot Socfin een geloofwaardige verbintenis tot nulontbossing bekendmaakt, die berust op de beste bestaande normen, zoals het intact laten van gebieden met grote koolstofvoorraden en het respecteren van de rechten van de plaatselijke gemeenschappen.

Actie in Brussel

Tegelijk met de publicatie van dit nieuwe rapport zullen enkele organisaties uit het Belgische middenveld, die zich hebben verenigd in het Platform Voedselsoevereiniteit, op woensdag 24 februari actie voeren voor de Brusselse kantoren van de groep Socfin. Zij vragen het bedrijf om “een eind te maken aan de landroof en de dialoog aan te gaan om tot een vreedzame oplossing van de conflicten te komen”.