Als Indonesiër en ervaren campaigner bij Greenpeace heb ik de voorbije jaren gestreden voor de bescherming van de bossen in mijn land, samen met collega's van Greenpeace, vrienden uit andere organisaties en enkele progressieve beleidsmakers.

De eerste verjaardag van het Indonesische moratorium op nieuwe concessies voor ontbossing is voor mij een mooie gelegenheid om even stil te staan bij de weg die we hebben afgelegd en wat er nog allemaal moet gebeuren.

We nemen het al sinds vele jaren op tegen de zogenaamde houtkapmaffia: gewetenloze industrie en corrupte functionarissen die het regenwoud veel te lang als hun persoonlijke goudmijn mochten beschouwen. Dat alles werd mogelijk gemaakt door in het beste geval zwakke, in het slechtste geval corrupte politici op nationaal en lokaal niveau.

We hebben niet alleen de spots gericht op diegenen die de bossen vernietigen voor hun eigen gewin. Toen de regering en industrie beloftes deed voor de transitie van bosexploitatie naar bosbescherming, hebben we dat toegejuicht.

Zo wil president Susilo Bambang Yudhoyono de uitstoot van broeikassen met 26 procent terugdringen tegen 2020, kondigde palmolieproducent Golden Agri-Resources (GAR) in 2011 een herziening van zijn praktijken aan en zegden grote internationale bedrijven zoals Nestlé, Kraft, Unilever, Adidas en Danone hun contract op met Asia Pulp and Paper (APP), dat verantwoordelijk is voor de vernietiging van de habitat van de Sumatraanse tijger. Deze voorbeelden bewijzen dat het mogelijk is om economisch te groeien en aandeelhouders tevreden te houden zonder daarvoor bossen te ruimen.

We hebben ook de invoering van het moratorium aangemoedigd omdat we geloofden dat hierdoor het Indonesische bossenbeleid een andere wending zou nemen. Het zou ons wat tijd kopen om maatregelen uit te werken die het regenwoud echt zouden beschermen. Niet alleen voor de rol die deze bossen spelen voor het wereldwijde klimaatevenwicht, maar ook voor de miljoenen mensen en talloze plant- en diersoorten die in het woud leven.

Na jarenlang lobbywerk voor een moratorium op ontbossing en de Noorse belofte van 1 miljard dollar voor de bescherming van de Indonesische bossen, werd het decreet van president Yudhoyono op nieuwe concessies eindelijk van kracht op 20 mei 2011.

We noemden dat een cruciale eerste stap om de Indonesische bossen ernstig te beschermen, maar waarschuwden tegelijk dat druk vanuit de houtkapindustrie, landbouw en mijnsector de wettekst in die mate had afgezwakt dat het op een mislukking kon uitdraaien.

In zijn huidige vorm is het moratorium een zwak beestje, omdat het enkel nieuwe concessies tegenhoudt maar geen herziening van de bestaande concessies inhoudt. Het biedt ook geen extra bescherming voor koolstofrijke veenbossen, waar zeldzame raminbomen groeien en zeer bedreigde diersoorten als de Sumatraanse tijger en de orang-oetan leven. Tot slot kan het moratorium ook niet verhinderen dat mijnbouwbedrijven de Indonesische bossen openrijten – het merendeel van Indonesiës steenkoolvoorraden ligt onder bos.

Recentelijk presenteerden we samen met onze collega's van andere Indonesische ngo's kaarten waaruit blijkt dat concessies behoorlijk overlappen met gebieden die onder het moratorium vallen. We deden ook aanbevelingen om het moratorium uit te breiden en te versterken, langer dan de huidige vastgelegde periode van twee jaar. We geloven dat het moratorium eerder resultaatgebonden moet zijn in plaats van tijdgebonden.

Als mijn regering deze aanbevelingen ter harte neemt en haar engagementen naleeft, heeft ze een kans om de resterende bossen te behouden voor de toekomstige generaties en voor het klimaat. Zonder dat enkele rijke mensen nog rijker worden van de ontginning van het regenwoud.

Ook jij kan ons helpen deze prachtige bossen te beschermen. We zullen je hulp vragen om er bij Indonesië en Noorwegen op aan te dringen het momentum van deze eerste verjaardag te gebruiken om het moratorium te versterken. Bedankt om stand-by te blijven.

- Yuyun Indradi is politiek bossencampaigner bij Greenpeace Zuidoost-Azië in Indonesië