Het klonk veelbelovend: gisteren nodigde Asia Pulp and Paper (APP) in Jakarta journalisten uit voor de lancering van zijn "grootste engagement op vlak van natuurlijke bosbescherming”.

Maar als je het laagje PR-vernis eraf krabt, blijkt de aankondiging van het “nieuwe” beleid van APP toch heel wat lacunes te vertonen.

De Indonesische papiergigant die aantoonbaar illegaal ontbost en de habitat van de Sumatraanse tijger vernietigt, pakt uit met maatregelen om bossen van hoge natuurbeschermingswaarde (zogenaamde High Conservation Value Forests) in Indonesië te beschermen.

Zo zei APP dat het vanaf 1 juni zal “stoppen met de kap van natuurlijke bossen terwijl er HCVF-evaluaties zullen worden uitgevoerd” in gebieden die “eigendom zijn” van het bedrijf.

Op papier klinkt dat goed, maar we hebben het al vaker gehoord. Dit is een fragment uit een advertentie van APP in The New York Times in 2006 onder de titel Conservation beyond Compliance:

“Asia Pulp & Paper en Sinarmas Forestry (APP) verbinden zich ertoe om bossen met een hoge natuurwaarde te beschermen. Deze verbintenis vormt een kernwaarde in ons duurzaamheidsprogramma voor bosbeheer. En daarom verbindt APP zich ertoe om nauw samen te werken met een hele reeks belangrijke stakeholders zoals overheden en geloofwaardige natuurbeschermingsorganisaties voor de identificatie, de verificatie en het beheer van beschermde gebieden - zodat we de duurzaamheid van bosgebieden met een hoge natuurwaarde voor toekomstige generaties kunnen verzekeren.”

Dus als APP al in 2006 (en blijkbaar zelfs vroeger al) het engagement aanging om HCV-bossen te beschermen, kan je je kunnen afvragen wat er in de voorbije zes jaar is gebeurd. Wel, spijtig genoeg geen bosbescherming. Het bedrijf bleef werken met toeleveringen van gekapte natuurlijke bossen waaronder die met een hoge beschermingswaarde. En, zoals de ngo Eyes on the Forest heeft gemeld, heeft APP zelfs gebieden gekapt die voordien door derden waren geïdentificeerd als bossen met een hoge natuurwaarde (zie pagina 9 van hun rapport).

Maar dit heeft APP er niet van weerhouden om deze claim steeds te herhalen. Vorig jaar verklaarde Aida Greenbury, die vandaag de persconferentie in Jakarta leidde, dat “land dat wordt omgezet, geen bossen met een hoge beschermingswaarde mag bevatten”.

Dus gezien het verleden van het bedrijf, is het moeilijk om de aankondiging van vandaag te zien als ‘nieuw’ of te onthalen als een echte stap vooruit. En dat probleem wordt nog veel erger als je de kleine lettertjes leest. Het nieuwe engagement betreft gebieden die 'eigendom’ zijn van APP. Dus hoeveel van de toeleveringsketen is hun eigendom?

Erg onhandig dat er geen informatie of bewijsmateriaal werd geleverd om die vraag te beantwoorden, maar APP heeft voordien al beweerd dat het bedrijf minder dan de helft controleert. Niet het meest geloofwaardige cijfer.

Dat het ook anders kan, bewijst de aanpak van zijn zusterbedrijf in de Sinar Mas Group, Golden Agri Resources (GAR). GAR introduceerde vorig jaar een bosbeschermingsbeleid dat het bedrijf ertoe verbond geen plantages aan te leggen op bos- of veengrond.

Als APP zijn klanten en andere stakeholders ervan wilde overtuigen dat het veranderingen doorvoert, waarom heeft het dan niet het voorbeeld van GAR gevolgd? In plaats daarvan heeft het bedrijf een echte kans gemist om hen ervan te overtuigen dat het de hervormingen ernstig neemt.

De verliezers blijven de bossen en veenbossen in Indonesië, net als de reputatie van de Indonesische bosbouwsector in Indonesië.