Francesca trekt met Greenpeace naar de Noordpool en houdt een blog bij. Dit is de 7e en laatste aflevering.


Wat we enkele dagen geleden niet konden wegens een te ruwe zee, kan vandaag wel. Met de zodiac afgezet worden aan de oever van een eiland en een kuststrook opruimen. Op het eerste zicht valt er weinig te rapen, maar naarmate we verder weg wandelen van onze landingsplaats raak ik in een extase die best te vergelijken valt met een kind dat paaseieren raapt. Oh, kijk daar! Een rode plastiek boei. En daar! Een gele! Oeps, wat doet die schoen hier? Visnetten en zelfs een verouderde Panasonic-computer vinden we op het strand.

In een lange rij schuimen we het strand af en raken de zakken overvol met plastiek brol en glazen flessen. In één voormiddag hebben we een zodiac vol afval verzameld. Het stelt op zich misschien niet veel voor want het is maar een verwaarloosbaar klein deeltje van het vuil dat op stranden over de hele wereld aanspoelt. En het stelt al helemaal niets voor in vergelijking met de vuilnisbelt ter grootte van de staat Texas die zich op de bodem van
de Stille Oceaan heeft genesteld.

Erger is dat drijvend plastiek op lange termijn afbrokkelt tot minipartikels die via het visbestand in onze voedselketen terecht komen. Wie gaat duiken in deze regio, komt als een discobal uit het water. Dat werd zelfs niet met ironie gezegd. De blinkende plastieken partikels kleven als het ware aan een duikpak. Dus ook aan de huid en ingewanden van de vissen. Wie zegt er nog dat een flesje meer of minder in zee gooien het verschil niet maakt?

Het doet me denken aan een scène uit de reeks Mad Men waarin de familie Draper gaat picknicken in het park. Als ze vertrekken wordt het picknickdeken uitgeschud en alle rommel blijft op het grasveld liggen. Ik was verbouwereerd bij het zien van de scène, we kunnen het ons nu niet meer inbeelden.

Hoewel, een Italiaanse vriend vertelde me dat in zijn land blikjes nog doodleuk uit het autoraampje gegooid worden. De slogan ‘Reduce, Reuse, Recycle’ die ik op het Greenpeace schip zag hangen, blijft helaas nog dode letter in vele delen van de wereld maar er worden toch ook al enkele voorbeelden gesteld. Zo is België koploper in het recycleren. Soms mogen we ons eens op de borst kloppen.

In Piramiden, op drie uur varen van Longyearbyen, is recycleren niet aan de orde is. Het dorpje werd gekocht door de Russen van de Zweden in 1925 voor het symbolische bedrag van één Zweedse kroon. Ze bouwden het uit tot een nederzetting met een permanente bezetting van 1.500 inwoners. De enige industrie die geld opbracht was de steenkoolmijn, dat Piramiden de middelen bezorgde om een schooltje op te richten, er werd een cultuurcentrum gebouwd met een sportterrein, een bioscoopzaal, een muzieklokaal en een balletruimte. Zelfs een zwembad ontbrak niet in deze Arctische omgeving waar de temperatuur enkel op een zeldzame zomerdag net boven het vriespunt kwam kijken.

Al deze infrastructuur staat er nog steeds maar is sinds 1998 verlaten. Een vliegtuigcrash met daarin 140 Russische inzittenden bracht de gemeenschap een harde klap toe. Maar de steenkoolmijn die uitgeput raakte, leidde tot het opdoeken van de gemeenschap. In amper
twee dagen tijd vertrokken de inwoners. Tot op vandaag zie je nog restanten van de overhaast die met dat plotse vertrek gepaard is gegaan. Kleren zijn blijven liggen, keukens zien eruit alsof er die ochtend nog werd ontbeten. Alleen een laag stof verklapt dat er ondertussen veel tijd is verstreken.

Piramiden wordt nu bewoond en bewaakt door twee Russen die niets anders doen dan het dorp in standby houden. Gebouwen worden nog verwarmd, wachtend op bewoners die niet meer terugkomen. Het speeltuintje naast het schoolgebouw ligt te verkommeren want hier heeft al in 14 jaar geen kind meer gespeeld. Zo moet Tsjernobyl er deze dagen uitzien. Een restant van het Sovjettijdperk met grauwe woonblokken en vervallen industrie en waar alle tekenen die herinneren aan menselijke aanwezigheid verloederd zijn.

Zolang hier geen grootschalige reduce, reuse, recycle wordt toegepast zal Piramiden een spookstad blijven. De natuur zal zich het dorp maar een klein beetje terug kunnen toe-eigenen.