Een jaar na Deepwater Horizon heeft een grote oliemaatschappij opnieuw prijs. Sinds vorige week kampt Shell met een lek in de Noordzee. Zo'n 216 ton olie zou al in zee zijn gestroomd. Hetzelfde bedrijf stelt alles in het werk om vanaf 2012 proefboringen te mogen uitvoeren in de Beaufortzee aan Alaska, waar de gevolgen van een olieramp door de barre weersomstandigheden vele malen groter zullen zijn.

Shell is al ver gevorderd in de procedure en kreeg recent groen licht van het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, maar het blijft wachten op enkele toelatingen – waaronder die van het Amerikaanse Milieuagentschap (EPA). De druk op de regering-Obama is enorm nu de Verenigde Staten hebben gezworen om hun onafhankelijkheid van olieproducerende landen af te bouwen.

Zoals bekend is het boren naar olie in het koude water een riskante onderneming, en de gevolgen als het misgaat zijn veel groter. Het opruimen van weggelekte olie is praktisch onmogelijk door de ijzige omstandigheden. Om het olielek van de Deepwater Horizon in de Golf van Mexico te dichten, had BP bijvoorbeeld 6500 schepen en 50.000 mensen nodig. Zal Shell dezelfde middelen stand-by hebben in een afgelegen gebied als Alaska? Dat is niet eens ver gezocht. Voor Alaska schatten de Amerikaanse autoriteiten de kans op een grote olieramp met een boorplatform één op vijf.

Nigerdelta

Shell is BP niet, maar ook de reputatie van de Nederlands-Britse maatschappij is besmeurd. De Verenigde Naties stellen Shell verantwoordelijk voor de olievervuiling in de Nigerdelta, die steeds meer de vorm aanneemt van de ergste olieramp ooit. Deze ramp noch de catastrofe in de Golf van Mexico lijken de oliereus af te schrikken. De mediastorm mag dan wel gaan liggen zijn, maar het drama in de Golf van Mexico zal zich nog vele jaren laten voelen. Meer dan een jaar later bevindt zich nog bijna de helft van de gelekte olie in het milieu. Het moratorium van de Amerikaanse overheid op diepzeeboringen is intussen afgelopen, en de oliemaatschappijen hebben hun activiteiten hervat alsof er niets gebeurd is.

Rush op Noordpool

Intussen gaat de rush op de olie onder de Noordpool onverminderd voort. Eind augustus zal energiereus Gazprom starten met de offshore ontginning van olie ten noordwesten van Rusland. De Barentszzee ligt acht maanden per jaar bedekt met ijs en is dan niet toegankelijk om een eventueel olielek te dichten. Bovendien lijkt Gazprom helemaal niet voorbereid op deze operatie. Het bedrijf laat zich verzekeren tegen een ramp voor maximum 160.000 euro (de kosten voor BP in de Golf van Mexico worden op meer dan 6 miljard euro geraamd).

Voorts is er nog het Britse bedrijf Cairn, dat deze zomer voor het tweede jaar op rij proefboringen deed voor de kust van Groenland. Volgens de laatste berichten heeft dat voor de oliemaatschappij weinig opgeleverd, maar ze blijft optimistisch over één van de boringen. Overigens werd zopas het noodplan van Cairn (opgelet, groot bestand) gepubliceerd, iets waar Greenpeace en zijn sympathisanten al maanden op aandringen. Niet door Cairn zelf, maar door de Groenlandse overheid. Voorlopig vinden we weinig in het lijvige documenten dat ons wantrouwen wegneemt.

Om het allemaal in perspectief te plaatsen: de geschatte olievoorraden in het noordpoolgebied zouden amper drie jaar onze wereldwijde olieconsumptie kunnen dekken. Terwijl de gevolgen van een zware olieramp daar decennialang merkbaar zullen zijn...

Chatten met Shell

Wil jij ook in discussie treden met Shell over zijn waanzinnige plannen? Dat kan. Donderdag 18 augustus om 17 uur houdt Shell een chatsessie over de vraag “Hoe kunnen we veilig boren in een van de meest onbevlekte, kwetsbare én onherbergzame gebieden ter wereld?”

Lees meer op de site van Greenpeace Nederland