U heeft het vorige week ongetwijfeld ook opgemerkt: er wordt weer over emissienormen gesproken. Vlak voor de Amerikaanse president Obama naar Brussel afreisde voor een bijeenkomst van de G7, kondigde hij nieuwe beleidsmaatregelen aan die de klimaatimpact van de energiesector in de Verenigde Staten aan banden moet leggen. En ook uit China kwamen geruchten over een inperking van de steenkoolconsumptie. Stappen in de goede richting, die reden geven tot hoop.

Een bescheiden begin

Natuurlijk is de oplossing van de Obama-administratie niet optimaal. De voorgestelde maatregelen willen de opwekking van elektriciteit minder CO2-intensief maken, eerder dan absolute reducties opleggen. De maatregelen zijn vrij ambitieus tegen 2020, maar voorzien amper extra inspanningen tegen 2030. Obama moet en kan dan ook absoluut nog verder gaan. Het Energy [R]evolution-scenario van Greenpeace voor de VS toont immers aan dat het potentieel van energiebesparing en de uitbouw van hernieuwbare energie veel groter is dan wat Obama nu wil aanboren.

Toch is er ook reden voor optimisme: tot op heden was er geen wettelijke limiet - en dus geen aansprakelijkheid bij een overschrijding - op hoeveel CO2 een energiecentrale in de lucht mag pompen. Dat lijkt er nu dus wel aan te komen. Elektriciteitsopwekking is goed voor maar liefst 40% van de CO2-uitstoot in de VS, dus elke stap vooruit heeft een grote impact.

Nieuwe hoop voor internationale onderhandelingen

En niet alleen in de VS – althans dat is wat velen onder ons nu hopen. Want deze aankondiging van de VS geeft nieuwe adem aan de discussie om ook op globaal niveau concrete stappen te zetten naar het verminderen van de CO2-uitstoot. Een dag later leek ook China, verantwoordelijk voor ongeveer een vijfde van de wereldwijde CO2-uitstoot, ambitieuze CO2-reducties aan te kondigen. Het nieuws uit China, hoewel nadien gedegradeerd van officieel besluit tot academische suggestie, toont toch hoe ook in Beijing de geesten aan het rijpen zijn. (Lees hier meer over de betekenis van deze al dan niet officiële Chinese plannen.)

De Europese Unie op haar beurt, kondigde net voor het weekend op de VN-klimaatvergadering in Bonn aan haar eigen doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen met 20% te verminderen tegen 2020 ruimschoots te zullen halen. In plaats van de komende jaren op haar lauweren te rusten, zou de EU zich door de ontwikkelingen in de VS en China net aangemoedigd moeten voelen om haar doelstellingen te versterken. Dit zou pas echt een positieve spiraal van uitstootbeperkende maatregelen op gang kunnen brengen.

Naar Peru en beyond

De hoop is dan ook dat deze shift zich verderzet in de internationale klimaatonderhandelingen. We moeten af van het kinderachtige "Waarom zou ik iets doen aan mijn uitstoot, wanneer zij niets doen aan hun uitstoot?" Minder "Ik toon je mijn kaarten als jij de jouwe toont" en meer "Ik heb nu mijn kaarten getoond, doe mee of pas." Of zoals de boodschap van Greenpeace en andere organisaties luidde op de laatste dag van de onderhandelingen in Bonn: “Stand with us or step aside.”

Die eerste tekenen van een nieuwe dynamiek in het globale klimaatdebat stemmen mij alvast hoopvol. Later dit jaar in Lima en tijdens de nieuwe “conferentie van de laatste kans” in Parijs volgend jaar, zal ik dan toch eens het VN-klimaatcircus (UNFCCC) vervoegen met het internationale Greenpeace-team. Jarenlang stond ik hier niet om te springen, omdat ik er na het debacle van Kopenhagen in 2009 van overtuigd was dat het klimaat via andere wegen – en dan vooral door confrontatie met de fossiele brandstoffenindustrie – zou moeten gered worden. De waarheid ligt allicht in het midden. Maar vandaag koester ik dus opnieuw dat sprankeltje hoop in internationale samenwerking. Met dank aan Obama.