Misschien heb je het al gehoord: na zeven jaar aan het roer te hebben gestaan bij Greenpeace, heb ik eind mei beslist om vanaf september een andere weg te bewandelen: Etopia. Voor ik de fakkel doorgeef aan mijn opvolger of opvolgster, is het goed om eens terug te blikken en een balans op te maken. In die zeven jaar, die voorbijgevlogen zijn, hebben we eerlijk gezegd wel wat teleurstellingen moeten incasseren voor de thema’s die centraal staan bij Greenpeace. Al hebben we gelukkig ook enkele mooie stappen vooruit gezet.

Van euforie…

Mijn eerste herinnering aan Greenpeace is de val van de banken Fortis en Dexia in september 2008, amper enkele dagen nadat ik aan de slag was gegaan. Op het eerste gezicht had dit nieuws geen link met milieu, maar er zijn sindsdien heel wat dingen veranderd voor ons. Al heel snel gingen er heel wat stemmen op om het systeem dat zo jammerlijk had gefaald, te veranderen – hetzelfde systeem dat ons aanzet tot overconsumptie – en om de wereld aan te moedigen te kiezen voor milieuvriendelijke groei. Er heerste euforie.

Een jaar later was er de klimaattop van Kopenhagen: 10.000 mensen dansten op het strand voor het klimaat en daarna betoogden 15.000 mensen in Brussel bij het begin van de conferentie; de belangrijkste staatshoofden kwamen bijeen in de Deense hoofdstad en de hele wereld keek met ingehouden adem toe. Het liep af op een sisser, en we kwamen weer met de voeten op de grond.

Naar teleurstelling

Je zou bijna kunnen zeggen dat de crisis gewonnen had. De beste illustratie daarvan was de vreselijk cynische uitlating van Nicolas Sarkozy, die nochtans bij zijn aantreden als president een groot milieupact had gelanceerd, maar amper veertien maanden later verklaarde: “Nu hebben we wel genoeg milieu gehad!”.

Niet alle beleidsmakers zijn even openhartig als Sarkozy, maar ze denken er waarschijnlijk hetzelfde over… Op Belgisch vlak kunnen we in elk geval niet zeggen dat onze bestuurders zich hebben onderscheiden door een opmerkelijke milieuambitie (afgezien van de groene partijen die in Wallonië en Brussel mee aan het bewind zijn – ondanks enkele serieuze uitschuivers – en het plan Wathelet voor het sluiten van Doel 1 en 2). Twee voorbeelden: heeft er iemand tijdens de aanzet tot discussie over de veelbesproken ‘tax shift’ iets gehoord over groene fiscaliteit – een domein waarop België zwaar achterloopt bij de andere OESO-landen? Of heeft er iemand tijdens het eindeloze en triestige debat over het langer openhouden van Doel 1 en 2 horen spreken van een energievisie die zowel rekening houdt met onze klimaatverplichtingen als met een oplossing voor het kernafval?

Eerlijk gezegd: de illusies die we hadden kunnen koesteren bij het begin van de economische crisis en vóór de top van Kopenhagen, zijn vakkundig de kop ingedrukt.

Niet te verwaarlozen overwinningen

Maar moeten we daarom de moed verliezen? Natuurlijk niet! Want in die zeven jaar hebben we ook enkele niet te verwaarlozen overwinningen geboekt.

Op het vlak van regelgeving – die meestal het moeilijkst te veranderen valt – is er bijvoorbeeld de ‘EU Timber Law’, die alle invoer van illegaal hout in de Europese Unie wil verbieden; en het ‘Gemeenschappelijk Visserijbeleid’; en de beslissing van de Verenigde Naties over de bescherming van de biodiversiteit op volle zee en de recente vaststelling dat de CO2-uitstoot in China is gedaald. Allemaal overwinningen waaraan Greenpeace op de een of andere manier heeft meegewerkt.

Met betrekking tot het bedrijfsleven kunnen we denken aan giganten als Nestlé en Mattel, die hebben beslist om hun leveranciers een beleid van duurzaam bosbeheer in Indonesië te laten aanvaarden. Hetzelfde geldt voor Delhaize in ons land. En dan zijn er ook nog de grote informaticabedrijven, die met hun megaservers megaveel energie verbruiken en nu hebben beslist om te werken met groene stroom. En de grote kledingmerken die zich ertoe verbonden hebben de meest giftige stoffen uit hun productie te weren.

Er beweegt iets!

Het meest verheugende is een stroming aan de basis, weliswaar nog voorzichtig, van mensen die beslissen om anders te gaan consumeren, van bioproducten tot vrijwillige soberheid, om zich volledig toe te leggen op energie, van de ‘Transition towns’ tot de burgercoöperaties voor windenergie. En van mensen die zich aan onze zijde scharen, zoals de 100.000 personen die opkomen voor de bescherming van de Noordpool of beter nog, de meer dan 700 mensen op Greenwire, een actieplatform dat Greenpeace heeft ontwikkeld.

Greenpeace heeft trouwens door zijn acties nog altijd het vermogen om ongelooflijke emoties op te roepen. Het was een eer en een genoegen om bevoorrechte getuige te mogen zijn bij de krachttoeren van onze actievoerders: de valse delegatie op de Europese top in voorbereiding van Kopenhagen; het podium van de Grand Prix van Francorchamps tegen Shell; de klimmers op meer dan 100 meter hoogte boven de Wetstraat. Of de 300 actievoerders die in diezelfde Wetstraat om aan te dringen op ambitieuze Europese klimaatdoelstellingen onder de neus van de aanwezige politieagenten alle ingangen van het Justus Lipsius-gebouw blokkeerden waar de ministers van Financiën vergaderden over het veelbesproken ‘Klimaatfonds’. En natuurlijk niet te vergeten de ‘Arctic 30’, die gedurende drie lange maanden hun vrijheid moesten prijsgeven…

Daar ligt de toekomst van Greenpeace: we moeten de moed en de durf van onze actievoerders combineren met de dagelijkse handelingen van ons allemaal, of het nu gaat om gedragsverandering, om nieuwe engagementen of steun voor de acties van Greenpeace.

De strijd voor de redding van onze planeet  gaat door, bij Greenpeace, en elders!