Maak jij je wel eens zorgen over pesticides in je eten? Denk je soms na over hoe we kunnen overschakelen op ecologischere landbouw?

Dan zal je erg enthousiast zijn over dit rapport. Het werd opgesteld door iPES-food, een onafhankelijke groep van experten die zich met voeding en voedselvoorziening bezighouden. De Belg en voormalige VN-rapporteur Olivier Deschutter is de bezieler van deze denktank. Hun eerste rapport beschrijft hoe we van een industriële landbouw naar een duurzaam, ecologisch voedselmodel kunnen gaan, ofwel van uniformiteit naar diversiteit.

Hieronder vind je de belangrijkste conclusies, in vier punten.

#1 De industriële landbouw bedreigt zichzelf

Monoculturen hebben één voordeel: heel veel van hetzelfde produceren op grote schaal. Of het nu gaat om koeien in feedlots, varkens in megastallen, velden met soja of maïs of boomgaarden vol appel- of amandelbomen: monoculturen kunnen slechts onderhouden worden door middel van pesticides, kunstmeststof of antibiotica. In al hun uniformiteit zijn ze extreem kwetsbaar voor de zogenoemde 'stressfactoren' zoals schadelijke organismes, ziektes en droogte. Deze hoge productiviteit heeft ook een impact op onze landbouwecosystemen. Denk aan vervuild water, klimaatverandering, uitgeputte bodems, maar ook minder bestuivers (zoals bijen) en minder insecten die schadelijke organismes onder controle houden (en zo het gebruik van chemische stoffen beperken). Chemicaliën zijn in deze uniforme, industriële landbouw vaak de hoofdbezigheid van landbouwers.

Landbouwexperts trekken aan de alarmbel omdat dit industriële voedselsysteem een bedreiging vormt voor zichzelf: het ondermijnt de ecologische basis waarop het steunt en bedreigt op lange termijn zelfs onze voedselveiligheid.

#2 De natuur als partner, niet als tegenstander

Van België tot in Brazilië en van Ghana tot in China: overal bewijzen boeren en gemeenschappen dat ecologische landbouw (volgens de principes van de agro-ecologie) - dus samen met de natuur en niet ertegen - de enige juiste weg is. Agro-ecologische modellen beschermen en bevorderen niet alleen de ecologische basis die noodzakelijk is voor landbouw en voedselproductie (bijvoorbeeld voldoende schoon water, vruchtbare gronden en bestuiving), ze zorgen ook voor hogere en stabielere inkomsten voor boeren. Landbouwers en de landbouw in het algemeen kunnen zich zo beter beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering, maar ook tegen de impact van schadelijke organismen en ziektes, of schommelde marktprijzen. Als een landbouwer kan terugvallen op verschillende teelten, zijn lage marktprijzen of een slechte oogst van een bepaalde teelt niet onoverkomelijk en is er ook minder risico op faillissement.

#3 Vanuit de industrie gepushte mythes staan voedselrevolutie in de weg

De feiten zijn duidelijk: een eerlijke en duurzame voedselproductie vandaag en morgen vereist een fundamentele verandering in hoe we de voedselketen organiseren. Voortrekkers werken nu al op een succesvolle manier met innovatieve productiemodellen. We zien meer en meer initiatieven rond gemeenschapslandbouw (CSA), en de verkoop van bioproducten zit in de lift. Duurzaam voedsel is hip en op veel plaatsen verkrijgbaar. Maar waarom wordt het nog steeds gezien als een “nichemarkt”? Waarom verloopt de overgang naar ecolandbouw zo traag? Wetenschappers zien twee belangrijke zaken die ervoor zorgen dat we in ons huidige patroon blijven vastzitten.

Bedrijven zoals pesticide- en veevoederproducenten - die winst maken dankzij het industriële voedselmodel - zien geen voordelen in een aanpassing van hun productie. Industriële landbouw is hun corebusiness. Zij verzetten zich tegen beleidsregels die diversificatie en ecolandbouw moeten bevorderen, omdat die de industriële productie zouden kunnen beperken. Ook de privatisering van onderzoek en technologische ontwikkeling is een probleem. Zo werken landbouwuniversiteiten samen met en voor de grote bedrijven, terwijl ze veel minder tijd besteden aan ecologische landbouwinnovaties. De redenering hierachter is bedroevend, maar wel logisch. Ecologische landbouw betekent namelijk minder winst voor de industrie en de grote bedrijven.

Maar ook hoe wij, als samenleving, naar landbouw kijken, houdt echte veranderingen tegen. De industrie heeft ons jarenlang doen geloven dat de industriële landbouw de 'wereld moet voeden'. Het omgekeerde is echter waar: op lange termijn kunnen we de wereld niet voeden met industriële landbouw, aangezien die de basiselementen van onze voedselproductie (zoals grond, water en ecosystemen) vernietigt en landbouwers in een wurggreep houdt.

#4 De wereld voeden dankzij eerlijk en ecologisch voedsel voor allen

Het rapport van iPES-Food kan gezien worden als een 'leidraad' voor een duurzame toekomst voor ons voedsel. Het is een gids voor regeringen en bedrijven. Beleidslijnen moeten ecologische landbouw stimuleren en ervoor zorgen dat de ergste gevallen van industriële landbouw onmiddellijk stoppen. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld subsidies anders te verdelen of ontbossing en bijendodende pesticides (zoals neonicotinoïden) te verbieden. Voedselproducenten zouden moeten bijdragen aan een nieuwe eetcultuur door hun hardnekkige drang naar eenzijdig en alsmaar goedkoper voedsel te stoppen. Maar ook wij als consumenten moeten het probleem van de industriële landbouw aanpakken door veel minder vlees te eten, en meer biologisch geteeld voedsel.

Slechts als alle partijen gaan samenwerken, kunnen we de omschakeling maken van uniformiteit naar (bio)diversiteit op onze velden en onze borden.

>> Lees meer over onze visie op ecologische landbouw

- Herman van Bekkem is campagneleider Ecologische Landbouw bij Greenpeace Nederland