Nu de oliereserves wereldwijd snel slinken, zoeken oliemaatschappijen steeds vaker naar olie in de meest kwetsbare ecosystemen. Om van de klimaatcrisis nog maar te zwijgen. Greenpeace wil dat overheden en industrie hun nieuwe olieprojecten staken en in plaats daarvan resoluut investeren in hernieuwbare energie en energiebesparing. Daarom voert de milieuorganisatie een wereldwijde campagne tegen de plannen van bedrijven als Gazprom en Shell om in het noordpoolgebied naar olie te boren.
Niet enkel het Arctische gebied wordt bedreigd, ook waardevolle tropische regenwouden riskeren ten prooi te vallen aan de hebzucht van de oliemaatschappijen. Enkele dagen geleden verwierp de Ecuadoraanse regering een oproep van de bevolking om zich via een referendum uit te spreken over een geplande olie-exploitatie in het Yasunipark in het Amazonewoud. En in de DR Congo gaat het Britse oliebedrijf SOCO ondanks massaal protest gewoon door met zijn voorbereiding om in het Virungapark naar olie te boren.
Dat oliemaatschappijen nu ook in de ecologisch meest kwetsbare gebieden op aarde willen exploiteren, illustreert hoe ver deze sector wil gaan om ten koste van het klimaat, de biodiversiteit en vaak ook de lokale bevolking hun winstgevende activiteiten verder te zetten. Als we onze afhankelijkheid van aardolie en gas niet snel afbouwen en door schone energiebronnen vervangen, zullen ook deze laatste intacte natuurgebieden waar olie te vinden is één voor één voor exploitatie worden opengegooid.
Brits oliebedrijf SOCO
In Congo is het Britse SOCO International recent gestart met zijn speurtocht naar olie in het nationale park van Virunga. Hier olie-exploratie toelaten schept een uiterst gevaarlijk precedent. Als er groen licht komt voor olie-ontginning in Virunga, zou geen enkel natuurgebied in Afrika nog veilig zijn.
Virunga is namelijk hét icoon van het Afrikaanse natuurbehoud. Het is het oudste natuurreservaat van Afrika, opgericht in 1925. In een gebied van 800.000 hectare (groter dan West- en Oost-Vlaanderen samen) leven meer soorten zoogdieren, vogels en reptielen dan in om het even welk ander Afrikaans park. Een groot deel van de circa 880 nog resterende berggorilla’s op aarde hangen voor hun voortbestaan af van het park. Het gebied werd daarom in 1979 door Verenigde Naties geklasseerd als “werelderfgoed”, de hoogst mogelijke beschermingsstatus die zo’n gebied kan krijgen.
Ook zonder olie-exploratie staat het natuurbehoud in Virunga onder zware druk. Stropersbenden en illegale houtkappers maken het park onveilig en richten onnoemelijke schade aan. Het park dient vaak als schuilplaats voor soldaten en gewapende rebellengroepen. Virunga is daarom één van de gevaarlijkste plaatsen ter wereld voor natuurbeschermers. Onlangs overleefde de directeur van Virunga, de Belg Emmanuel de Merode, op het nippertje een aanslag. Sinds 1996 werden in het park niet minder dan 140 rangers vermoord.
Hoewel olieontginning in Virunga verboden is volgens Congolees en internationaal recht, blijft SOCO beweren dat zijn project bedoeld is om economische ontwikkeling en jobs te creëren in Oost-Congo. Die beweringen zijn erg dubieus. Veel waarschijnlijker is dat een kleine groep mensen in Congo erg rijk zal worden van SOCO’s activiteiten, terwijl het grootste deel van de vier miljoen Congolezen die in en rond het park leven in de armoede blijft steken. De ecologische schade die aan het park zal worden toegebracht, zal ook hun levens negatief beïnvloeden.
Documentaire
Hoe groot het contrast is tussen de retoriek van Soco en zijn praktijken op het terrein, blijkt uit de ophefmakende documentaire “Virunga”. Met verborgen camera’s werden opmerkelijke gesprekken vastgelegd met medewerkers van het bedrijf. De film toont onder meer hoe de parkwachter Rodrigue Katembo, die nauw samenwerkt met de Merode, benaderd wordt door een SOCO-veiligheidsagent en andere medewerkers. Ze bieden hem een bom geld aan opdat hij zijn baas zou dwarsbomen en hen toegang tot het park zou geven. De film klaagt aan hoe SOCO zowel Congolese regeringsleiders als rebellenleiders omkoopt en hoe het de lokale bevolking tegen de natuurbeschermers probeert op te zetten.
Hoop voor Virunga?
De zorgwekkende ontwikkelingen in Virunga zorgen voor groeiende internationale verontwaardiging en toenemende politieke druk om SOCO’s plannen te stoppen. Greenpeace maakt deel uit van een brede internationale coalitie die druk zet op de Congolese regering om SOCO’s activiteiten in Virunga te verbieden.
Eind april sloot ook Desmond Tutu, de gezaghebbende aartsbisschop uit Zuid-Afrika zich bij deze protestbeweging aan. Op initiatief van De Merode en met de steun van grote investeerders zoals Howard G Buffet (de zoon van miljardair Warren Buffet), werd in april van dit jaar de Virunga Alliance opgericht. Deze alliantie ontwikkelt ambitieuze maar toch haalbare plannen om duurzame economische activiteiten te ontwikkelen in en rond het park: onder andere door elektriciteit in de regio op te wekken door middel van kleine waterkrachtcentrales, door ecotoerisme te promoten, en door projecten voor duurzame landbouw en visserij te ontwikkelen.
De realisatie van deze projecten is essentieel voor het voortbestaan van het Virungapark maar zou ook sterk kunnen bijdragen tot vrede en stabiliteit in de ganse regio.