Nieuwsartikel - 11 september, 2009
In maart sloten 340 Greenpeaceactievoerders de Europese ministers op in het Justus Lipsiusgebouw. Ze eisten duidelijke engagementen voor klimaatsteun aan ontwikkelingslanden. Nu komt de Europese Commissie voor het eerst op de proppen met een concreet financieringsmechanisme. Het is een kleine stap op weg naar Kopenhagen, maar Greenpeace vreest dat de vooropgestelde bedragen veel te laag liggen.
Greenpeaceactievoerders blokkeren de uitgang van het gebouw waar de Europese ministers van Financiën vergaderen over klimaatsteun aan ontwikkelingslanden.
Met dit voorstel komt er hopelijk een doorbraak in de onderhandelingen voor een nieuw klimaatpact in Kopenhagen eind dit jaar. De gesprekken raakten in het slop omdat groeilanden (als China, India en Brazilië) en ontwikkelingslanden eisen van de geïndustrialiseerde landen dat ze met geld over de brug komen. Zij zijn immers historisch verantwoordelijk voor de sterke stijging van de CO2-uitstoot.
De Commissie plakt nu een concreet cijfer op de Europese klimaatsteun aan ontwikkelingslanden. Maar dat ligt onder hevige druk van EU-lidstaten veel lager dan aanvankelijk gedacht: amper 2 à 15 miljard euro per jaar. De Europese Unie probeert zich er met een fooi vanaf te maken, in plaats van haar deel te betalen van de rekening voor de bescherming van het klimaat op onze planeet.
Greenpeace wil dat de geïndustrialiseerde landen samen beloven om jaarlijks minstens 110 miljard euro te geven voor het klimaat, en dat de EU daarvan 35 miljard euro voor haar rekening neemt (bovenop bestaande ontwikkelingshulp). Fondsen van geïndustrialiseerde landen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie en energie-efficiënte maatregelen, om bossen te beschermen en om ontwikkelingslanden in staat te stellen zich te wapenen tegen klimaatverandering, moeten door een financieringsmechanisme gebeuren onder leiding van de VN, waarbij elk land voor zijn uitstoot moet betalen.