Strijd tegen vernietigende houtkap is grote uitdaging voor Congo

Persbericht - 26 februari, 2007
Greenpeace roept de internationale gemeenschap en de Congolese overheid op werk te maken van duurzaam bosbeheer in de Democratische Republiek Congo (DRC, verder Congo genoemd). Zoals de zaken nu lopen, dreigt het Afrikaans woud voor de bijl te gaan. Goed bestuur is de achilleshiel waaraan dringend gesleuteld moet worden. De internationale gemeenschap moet daarbij de nodige ondersteuning geven.

Bosbeheer in Afrika moet hervormd worden.

Congo herbergt een groot deel van het tweede grootste regenwoud ter wereld. Meer dan 40 miljoen Congolezen hangen er voor hun levensonderhoud van af. Daarnaast is het een leefgebied voor duizenden planten- en diersoorten, waaronder heel wat unieke soorten zoals de bonobo en de okapi.  De Congolese bossen zijn ook een belangrijke buffer tegen de klimaatverandering. (1)

De recente verkiezingen en de aanstelling van een nieuwe regering openen de weg voor meer stabiliteit, een normalisatie van de politieke context en een gunstiger investeringsklimaat. Een evolutie die de internationale houtsector niet is ontgaan. Op dit moment heeft de houtindustrie in Congo 20 miljoen hectaren in handen via al dan niet legaal verkregen kapvergunningen.

De commerciële houtkap tast niet alleen de biodiversiteit aan maar heeft ook nefaste gevolgen voor de plaatselijke bevolking. Voorbeelden hiervan zijn jammer genoeg niet ver te zoeken. Zo ondergaat buurland Kameroen met lede ogen een gelijkaardige plundering van haar regenwouden. De verdere uitbreiding van de houtkapactiviteiten in de Congolese bossen moet daarom tegengegaan worden, nu het nog kan. De ervaring uit Kameroen leert dat goed bestuur van de bossector en een versterking van de wetgevende maatregelen daarbij onontbeerlijk zijn. (2)


“Congo heeft de laatste jaren al de eerste stappen gezet om tot een duurzaam bosbeheer te komen. Zo werd in 2002 bij ministerieel besluit afgesproken om voorlopig geen kapvergunningen meer uit te reiken. En de koloniale wet van 1949 werd vervangen door een moderne boscode”

, zegt Veerle Dossche, bossencampaigner bij Greenpeace.

“Maar ondanks de opschorting werden er na 2002 toch nog veel kapvergunningen uitgereikt. En de boscode bleef tot nu toe dode letter. In de praktijk ontbreekt een goed bestuur en een stevig onderbouwde administratie om de naleving van de nieuwe maatregelen op het terrein af te dwingen. Het is volgens ons veel te vroeg om ook maar te overwegen nieuwe vergunningen uit te reiken. Het is cruciaal dat er eerst werk wordt gemaakt van goed bestuur en een goede administratieve opvolging. België moet samen met de internationale gemeenschap hierin haar verantwoordelijkheid opnemen.”

Momenteel loopt er een procedure om de bestaande vergunningen te herzien. Het is ontzettend  belangrijk dat die goed tegen het licht gehouden worden en geannuleerd worden van zodra er ook maar een vermoeden van onregelmatigheid is. Verder is er een zoneringsplan nodig dat duidelijk vastlegt welke bestemming aan welke gebieden wordt gegeven: houtkap, landbouw of gemeenschapsbos voor de plaatselijke bevolking. Daarin moet ook worden vastgelegd welke gebieden gereserveerd worden voor natuurbehoud.

Noten

(1) Indien al de koolstof die de bossen van Congo herbergen in de atmosfeer zou vrijgelaten worden, zou dit equivalent zijn aan ongeveer twee keer de huidige jaarlijkse menselijke CO2-uitstoot voor de hele planeet.

(2) Zie document Boshervorming in Congo: (wat) heeft de Wereldbank geleerd?, beschikbaar op www.greenpeace.be

(3) www.confordrc.org

Onderwerpen
Tags