Virunga in gevaar: Waar blijft Europa?

Persbericht - 27 maart, 2012
Greenpeace en WWF nemen met ontsteltenis kennis van het nieuws dat de Congolese autoriteiten vergunningen hebben afgeleverd voor olieprospecties in het nationale park van Virunga, en dat ondanks hun eerdere verklaringen. Behalve de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders heeft geen enkele Europese minister zich al negatief uitgelaten over de beslissing. Voor WWF en Greenpeace moet Europa dringend de internationale druk opvoeren opdat de Congolese regering de wet zou respecteren en de bescherming van het Virungapark zal veiligstellen voor de toekomst.

Virunga is het oudste natuurreservaat van Afrika. Het ligt in het oosten van de Democratische Republiek Congo, op de grens met Oeganda en Rwanda. Hier leven olifanten, nijlpaarden, meer dan zevenhonderd vogelsoorten en tal van andere bedreigde diersoorten. Steeds meer toeristen bezoeken het park om er de uiterst zeldzame berggorilla’s te bewonderen. Virunga is ook cruciaal voor de drinkwaterbevoorrading. Net omwille van die uitzonderlijke ecologische waarde werd het Virungapark in 1979 door Unesco uitgeroepen tot werelderfgoed.

Zowel de Congolese wetgeving als internationale verdragen die het land ondertekende, verbieden olieontginning in het Virungapark. Toch zijn er de voorbije jaren olieconcessies uitgereikt die ongeveer 85 procent van het park omvatten. Momenteel azen meerdere maatschappijen op de olie die zich onder het natuurreservaat bevindt: het gaat onder meer om het Britse bedrijf Soco International en het Franse olieconcern Total.

De speurtocht naar olie in Virunga lokte de voorbije jaren een storm van protest uit, overal in de wereld. Ook het Congolese middenveld reageerde enkele dagen geleden nog negatief op de recente ontwikkelingen. De reden hiervoor ligt voor de hand: als de Congolese overheid exploratie toelaat in een natuurpark dat momenteel de grootst mogelijke wettelijke bescherming geniet, dan is voortaan geen enkel stukje Congolese natuur nog veilig voor commerciële ontginning. Congo geeft zo ook te kennen dat het moeiteloos internationale afspraken op het vlak van natuurbescherming aan zijn laars lapt.
 
Nochtans heeft de Congolese regering in januari 2011 officieel herhaald dat ze het verbod op oliewinning in het Virungapark zal respecteren. In maart vorig jaar kondigde de Congolese minister van Leefmilieu ook aan dat alle activiteiten voor de exploratie naar olie in Virunga zouden worden opgeschort zolang een grondige studie naar de milieu-impact niet is afgerond. Het is dan ook schokkend om nu vast te stellen dat de Congolese regering al in september 2011 de toestemming gaf aan oliemaatschappij Soco om de zoektocht naar olie in het Virungapark te starten.

De oliemaatschappijen zelf negeren ook het feit dat oliewinning in het park illegaal is, en wachten zelfs de resultaten van de milieueffectenstudie niet af. Ze zijn de exploratie al aan het voorbereiden. Die betrokkenheid van Europese oliebedrijven is erg zorgwekkend. De Europese Unie investeert reeds tientallen jaren in de bescherming van het Virungapark en het is ook de EU die de studies financiert naar de milieu-impact van olie-exploratie in de regio.
De Europese lidstaten waar het Britse Soco en het Franse Total hun hoofdzetel hebben, hebben allen de Unesco-conventie ter bescherming van het werelderfgoed geratificeerd. Die conventie verbiedt uitdrukkelijk activiteiten zoals mijnbouw en oliewinning in de gebieden die door Unesco als werelderfgoed zijn erkend. Dus ook de internationale gemeenschap gaat hier in de fout, als ze deze inbreuk toelaat.

Daarom is het snel groeiende Congolese en internationale protest tegen de olieontginning in Virunga in een cruciale fase belandt. De Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders, liet twee weken geleden alvast geen twijfel bestaan over het Belgische standpunt: “Oliewinning in Virunga is in strijd met de Congolese wetgeving en met internationaal gemaakte afspraken.”

Gezien het geld dat Europa jaarlijks in het Virungapark pompt is het op zijn minst vreemd te noemen dat er geen officiële reactie komt vanuit Europa. Dat moet dus dringend veranderen, zo zeggen Greenpeace en WWF.

Onderwerpen