Glyfosaat

De meest gebruikte onkruidverdelger

De omstreden onkruidverdelger glyfosaat blijft nog eens 18 maanden toegestaan in de EU, tot eind 2017. Tegen dan moet het Europese Chemicaliënagentschap (ECHA) zijn onderzoek naar de impact van deze stof op de menselijke gezondheid en het milieu klaar hebben.

Maar wat is het probleem juist? Hieronder vind je een antwoord op al je vragen...

Klik op een vraag en lees het antwoord:  
  • Glyfo-wat?

    Glyfosaat is een fosforverbinding die sinds 1974 op grote schaal wordt gebruikt als nietsontziend herbicide. Het is het meest gebruikte chemische middel in de landbouw ooit. Je kent het vast als het actieve bestanddeel in Roundup, de bekende onkruidbestrijder van Monsanto. Glyfosaat verschrompelt een plant tot en met de wortels.

  • Is glyfosaat gevaarlijk?

    Voor de gezondheid

    Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) heeft deze stof als “waarschijnlijk kankerverwekkend” geklasseerd. Momenteel woedt het wetenschappelijk debat of glyfosaat al dan niet kankerverwekkend is (zie hieronder). Daarnaast brengt een aantal studies glyfosaathoudende onkruidverdelgers in verband met hormoonverstoring en vruchtbaarheidsproblemen bij de mens. Een aantal studies leggen het verband tussen onkruidverdelgingsmiddelen met glyfosaat, en verstorende effecten op het menselijke hormoonsysteem en vruchtbaarheidsproblemen.

    Voor het milieu

    Zwaar en herhaald gebruik van glyfosaathoudende herbiciden tast ook andere organismen aan (zoals vissen, vlinders, wormen en nuttige micro-organismen). Ook het Duitse Milieuagentschap ontdekte verschillende negatieve effecten op de biodiversiteit veroorzaakt door pesticiden in het algemeen en glyfosaat in het bijzonder. Recent onderzoek dat verscheen in de Journal of Experimental Biology tot slot, suggereert dat glyfosaat het oriëntatievermogen van bijen aantast. De aanbevolen dosissen glyfosaat in de landbouw zouden een duidelijke impact hebben op het vliegtraject van honingbijen.

    Het cocktaileffect

    Een van de grootste problemen met herbiciden is het cocktaileffect. Om het product spuitklaar te maken, worden er aan glyfosaat immers ook hulpstoffen toegevoegd, bijvoorbeeld POE-tallowamine. Die mengelingen zijn niet zonder gevaar, al verschilt de toxiciteit sterk van product tot product. De impact van glyfosaathoudende producten moet worden getest, waarbij rekening wordt gehouden met de hulpstoffen. Frankrijk bijvoorbeeld heeft 132 vergunningen voor producten met glyfosaat ingetrokken omdat ze POE-tallowamine bevatten, en er geen garanties zijn omtrent het risico voor mens en milieu.

  • Kan ik glyfosaat vermijden?

    Er valt vandaag gewoon niet meer aan glyfosaat te ontsnappen, net omdat de stof zo massaal wordt gebruikt. Via de lucht, het water, de bodem, de planten en het voedsel wordt nagenoeg iedereen eraan blootgesteld. Zo werd glyfosaat al teruggevonden in brood (Groot-Brittannië), maandverband (Argentinië), bier (Duitsland) en onlangs ook in wijn (VS).

  • Veroorzaakt glyfosaat kanker?

    Momenteel is er in verband met glyfosaat discussie over drie grote studies.

    De eerste was het werk van het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In maart 2015 klasseerde het IARC glyfosaat in de categorie “waarschijnlijk kankerverwekkend”. Dit agentschap stelt dat er bij de mens “beperkte bewijzen” en bij laboratoriumdieren “voldoende bewijzen” zijn dat glyfosaat kanker veroorzaakt.

    Enkele maanden later, in november 2015, was de verrassing groot toen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) verklaarde dat glyfosaat veilig was.

    Tot slot heeft de JMPR, een gezamenlijk comité van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), in mei 2016 verklaard dat volgens haar glyfosaat dat wordt opgenomen via voeding “waarschijnlijk geen risico van kanker met zich mee brengt voor de mens”. Dit advies houdt dus geen rekening met de blootstelling bij het sproeien op velden en akkers, noch voor de gebruikers, noch voor voorbijgangers of omwonenden.

  • Waarom vertrouwen we op het oordeel van het IARC?

    Bij wetenschappelijke studies zijn transparantie en de onafhankelijkheid van van de onderzoekers uiterst belangrijk. En deze twee elementen pleiten in het voordeel van het IARC. Alle studies waarop het zijn conclusies baseert, zijn online te raadplegen. Alle namen van de wetenschappers die aan het onderzoek hebben meegewerkt, zijn gekend, zonder dat er ergens sprake was van belangenvermenging.

    De EFSA van haar kant weigert om al haar bronnen openbaar te maken. Bovendien is het rapport van de EFSA deels gebaseerd op niet-gepubliceerd onderzoek in opdracht van de industrie, waartoe ook de producenten van glyfosaat (zoals Monsanto) behoren. Het is duidelijk dat deze studies niet als onafhankelijk beschouwd kunnen worden. Bovendien wil een deel van de wetenschappers die aan het EFSA-rapport hebben meegewerkt, anoniem blijven. Zo kan niet worden nagegaan of er al dan niet sprake is van een belangenconflict. De werkwijze van de EFSA werd trouwens al snel aan de kaak gesteld door 96 wetenschappers. In een brief aan de bevoegde Europees commissaris plaatsen ze heel wat vraagtekens bij de methode die EFSA heeft gebruikt voor haar risicoanalyse.

    Wat het JMPR betreft, kennen we de namen van alle wetenschappers, maar is er geen garantie over hun onafhankelijkheid. Minstens Frankrijk bijvoorbeeld heeft alle glyfosaathoudende producten die de hulpstof POE-tallowamine bevatten, reeds uit de rekken laten nemen.

    De lidstaten mogen ook beperken opleggen voor het gebruik van productenn, of die nu door landbouwers of particulieren worden gebruikt. Hier verwijzen we opnieuw naar een Frans voorbeeld, waarbij het vanaf 1 januari 2019 verboden zal zijn om pesticiden aan particulieren te verkopen. Dat vraagt een groot deel van het middenveld (waaronder Greenpeace) en de burgers aan de bevoegde ministers Maggie De Block (Volksgezondheid) en Willy Borsus (Landbouw), om de gezondheid van de bevolking te beschermen.

    De gewesten

    De gewesten (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) van hun kant mogen het gebruik verbieden of beperken. Zo is Wallonië gestart met een proces dat moet uitmonden in een verbod op het gebruik door particulieren, en een strikter gereguleerde verkoop (door glyfosaathoudende producten achter slot te zetten). De nieuwe wet is nog niet van kracht en moet nog de toets van de Raad van State doorstaan.

  • Wat houdt het voorzorgsprincipe in?

    Wetende dat het IARC glyfosaat als “waarschijnlijk kankerverwekkend” beschouwt, pleiten wij voor de toepassing van het voorzorgsprincipe zoals beschreven in de Europese verdragen. Maar wat houdt dit voorzorgsprincipe in?

    Het voorzorgsprincipe wordt vermeld in artikel 191 van het verdrag over het functioneren van de Europese Unie. Het wil een hoge mate van bescherming bieden voor consumenten, de volksgezondheid, maar ook voor het milieu (dieren en planten).

    Het principe kan worden ingeroepen wanneer een product mogelijk schadelijke effecten heeft, op basis van een wetenschappelijke evaluatie - zelfs als die evaluatie niet met voldoende zekerheid het risico kan bepalen.

    De toepassing ervan is alleen gerechtvaardigd wanneer aan drie voorwaarden is voldaan:

    - de bepaling van de potentieel schadelijke gevolgen (in het geval van glyfosaat is dat het advies van IARC dat de stof “waarschijnlijk kankerverwekkend” is)

    - de evaluatie van de beschikbare wetenschappelijke gegevens (de studies die het IARC heeft gebruikt)

    - de mate van wetenschappelijke onzekerheid (de studies die elkaar tegenspreken)

  • Wat is er recent op Europees vlak gebeurd?

    Omdat de EU-vergunning voor glyfosaat op 30 juni 2016 zou verstrijken, wou de Europese Commissie voor die deadline een hernieuwing afkondigen. Maar zo eenvoudig ging dat niet.

    Aanvankelijk stelde de Commissie voor om glyfosaat opnieuw voor 15 jaar toe te laten. Op 8 maart moesten de vertegenwoordigers van de lidstaten zich uitspreken over deze hernieuwing. Maar de beslissing werd een eerste maal uitgesteld, op vraag van verschillende landen (Frankrijk, Nederland, Italië en Zweden).

    Intussen vroeg het Europees Parlement om de vergunning te beperken tot zeven jaar en een onmiddellijk verbod in te voeren voor:

    - Het gebruik van glyfosaat door particulieren

    - Het gebruik van glyfosaat op openbare plaatsen, in parken, op speelweides, langs wegen en spoorwegen

    - Het gebruik van glyfosaat in de landbouw, vlak voor het oogsten

    Op 19 mei kwam de Commissie terug met een nieuw voorstel om de periode van de vergunning te beperken tot 9 jaar maar de door het Parlement geëiste restricties.

    De stemming werd een tweede keer uitgesteld, bij gebrek aan een gekwalificeerde meerderheid: Frankrijk en Italië waren tegen, Nederland en Duitsland onthielden zich liever.

    Begin juni veranderde de Commissie het geweer opnieuw van schouder. Ze wou de bestaande vergunning van glyfosaat verlengen met 12 tot 18 maanden, nog steeds zonder enige restricties, in afwachting van het Europese Chemicaliënagentschap (ECHA) dat tegen dan zijn analyse klaar moet hebben. Ook hierover raakten de lidstaten het niet eens, en werd er nog niets beslist.

    Eind juni bleek andermaal dat er geen gekwalificeerde meerderheid onder de EU-lidstaten mogelijk was om een hernieuwing van de vergunning voor het gebruik van glyfosaat goed te keuren.

    Dus moest de Commissie zelf beslissen, zonder de steun van de lidstaten: glyfosaat blijft nog zeker voor 18 maanden (tot eind 2017) toegelaten. Er werden uiteindelijk geen restricties opgelegd, maar wel enkele aanbevelingen aan de lidstaten gedaan.

    Deze vergunning van glyfosaat kent een woelige geschiedenis. Ze werd in 2002 uitgereikt voor een periode van 10 (!) jaar, maar zal uiteindelijk pas aflopen na ongeveer 16 jaar.

    Op 11 juli tot slot zette de Europese Commissie het licht op groen voor het verbod op de hulpstof POE-tallowamine in glyfosaathoudende producten.

  • Wat gebeurt er in België?

    Op federaal niveau

    De federale autoriteiten in België verstoppen zich achter het Europese juridische kader, en sussen zich dat alles in orde is. Ze zien geen enkele reden om glyfosaat niet langer toe te laten. Een beslissing die zeker niet getuigt van de wil om de gezondheid van hun burgers en het milieu te beschermen.

    Op gewestelijk niveau

    De gewesten en gemeenten geven al het goede voorbeeld. In Vlaanderen mogen gemeenten en openbare diensten geen pesticiden meer gebruiken sinds 1 januari 2015. Hetzelfde zal gelden voor Brussel en Wallonië, respectievelijk vanaf 2018 en mid 2019.

    Daarnaast willen Brussel en Wallonië ook het gebruik van glyfosaat door particulieren volledig verbieden. Besluiten die in deze richting gaan, werden al gestemd in hun parlementen. In Wallonië stelt de minister van Landbouw Di Antonio ook voor om het professioneel gebruik te beperken en alternatieve methoden te promoten, zodat landbouwers op termijn helemaal zonder glyfosaat kunnen.

  • Wat is de volgende stap in de saga over glyfosaat?

    Eind juni heeft de Europese Commissie de vergunning voor glyfosaat verlengd voor de periode van 18 maanden. Intussen onderzoekt het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) de impact van glyfosaat op de menselijke gezondheid om te komen tot een officiële Europese classificatie. Maar dat proces zal niet zijn afgerond vóór eind 2017. De beslissing van het ECHA zou het mogelijk maken om glyfosaat voorgoed te verbieden als wel degelijk bewezen wordt dat het kankerverwekkend is. De druk zal in de komende maanden buitengewoon groot worden op dit agentschap.

  • Kunnen we zonder glyfosaat?

    Particulieren hebben zeker geen schadelijke herbiciden nodig om onkruid op hun stoep, hun oprit of in hun gazon tegen te gaan. Er bestaan genoeg ecologische alternatieven voor Roundup en andere gelijkaardige producten.

    De industriële landbouw blijft koppig gebruik maken van chemische bestrijdingsmiddelen zoals het herbicide glyfosaat, terwijl de biolandbouw bewijst dat het perfect zonder kan. Een Duits onderzoeksinstituut publiceerde in 2016 een vergelijkende studie waaruit blijkt dat het gebruik van glyfosaat afhankelijk van het gewas, niet altijd de beste oplossing is. Op akkers kan een combinatie van gewasrotatie, vanggewassen en ondergroei de ontwikkeling van onkruid onderdrukken. Mechanisch wieden kan helpen om de overige ongewenste plantengroei aan te pakken. Op die manier kunnen “vele kleine hamers” die ene “grote hamer” die glyfosaat is, vervangen.

    Sterker nog: studies bewijzen dat ecologische landbouw de wereld kan voeden, en beter bestand is tegen de klimaatverandering. De uitdaging bestaat er nu in om deze duurzame landbouw op grotere schaal toe te passen.