In juli bracht Greenpeace Afrika aan het licht dat de Congolese regering in 2015 drie kapconcessies had toegekend voor een totale oppervlakte van 650.000 hectare. Daarmee schond de regering het moratorium op het toewijzen van nieuwe kapvergunningen dat ze zelf in 2002 had ingesteld. Na publicatie van het onderzoek heeft de Democratische Republiek Congo uiteindelijk de toewijzing van die concessies geschrapt.

Greenpeace Afrika leverde in juli het bewijs dat nieuwe bosconcessies waren toegekend. Op die manier schond de Congolese regering het moratorium dat het zelf in 2002 had ingesteld. Erger nog, in januari 2016 was de minister van Milieu, Robert Bopolo Mbongeza, zelfs van plan om dat moratorium gewoon op te heffen –en zo het tweede grootste tropische woud ter wereld in gevaar te brengen – zonder dat ook maar een van de voorwaarden voor opheffing van dat moratorium vervuld was.

De dag nadat Greenpeace Afrika het rapport over de geheime en illegale toewijzing van kapvergunningen had gepubliceerd, liet minister Bopolo weten dat de concessies zouden worden ingetrokken. Sinds de publicatie in het Congolese staatsblad van 15 september 2016 is die beslissing nu ook officieel.

Greenpeace en de andere ngo’s zijn blij dat de concessies zijn geschrapt, want dit was echt een prioriteit. Maar ze vinden dat er nog meer moet gebeuren, gezien de betrokkenheid van mensen op het hoogste overheidsniveau die de schendingen van het moratorium verborgen hebben gehouden. Zoals Greenpeace al verscheidene keren heeft gevraagd, moet er een onafhankelijke commissie komen om na te gaan wie de verantwoordelijken zijn en om de nodige sancties op te leggen.

Gebrek aan goed bestuur

De Congolese regering ontwikkelt momenteel een programma ter waarde van honderden miljoenen dollar voor de bescherming van haar bossen in het kader van het Centraal-Afrikaanse Bossen-initiatief (CAFI), met verschillende donorlanden als Noorwegen, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Maar het feit dat de Congolese regering geen corrigerende maatregelen neemt, vormt een bedreiging voor een geslaagde implementatie van het CAFI-programma in de DRC.

Greenpeace maakt zich zorgen over het gebrek aan goed bestuur in de Congolese bosbouwsector, die nog altijd wordt gekenmerkt door corruptie en illegale bosontginning. En het hout dat illegaal wordt geoogst, komt vooral op de Europese markt terecht.

Sinds de invoer van illegaal hout in 2003 verboden is door een Europese wet, heeft Greenpeace die invoer voortdurend aangeklaagd. In een recent rapport (2015) onthulden we de illegale praktijken in de DRC van het bedrijf Cotrefor, waarvan het hout bij ons in Antwerpen terechtkwam. Daartegen is geen enkele sanctie genomen.

Amper controles

In België heeft slechts één persoon halftijds de opdracht om alle houtinvoer te controleren. Ondanks herhaalde mededelingen van de Belgische minister van Milieu, Marie Christine Marghem, zijn de middelen op geen enkele manier uitgebreid. In 2016 zijn nog maar vijf controles uitgevoerd.

Niemand maakt zich dus blijkbaar zorgen en op die manier moedigt België de DRC (of enig ander land dat hout uitvoert) natuurlijk niet aan om de situatie te verbeteren.