Shin en Tatsuko Okawara zijn al dertig jaar bioboeren. Het paar had hun eigen boerderij en het werken op het land zat hen in het bloed – ze zaaiden, plantten en oogstten op dezelfde grond waar hun familie dat al zes generaties deed. Ze verkochten hun biologische groente rechtstreeks aan de consument en genoten aanzien in hun gemeenschap.
De Okawara’s woonden ongeveer 45 km ten westen van de kerncentrale van Fukushima Daiichi. Na de ramp van Tsjernobyl in 1986 installeerden ze een stralingsmelder, omdat ze zich zorgen maakten om de nabij gelegen reactoren. Op 15 maart 2011, vier dagen na de aardbeving en de tsunami die de tragische kernramp in Fukushima veroorzaakten, ging het alarm af. Het stralingsniveau steeg en ze hadden geen andere keuze dan te vertrekken.
Maar uiteindelijk beslisten ze om terug te keren.
‘Esperi’, hoop op een nieuw leven
"We hebben vee en kippen en we moesten terugkeren om ze te eten te geven. We konden ze niet zomaar achterlaten en elders naartoe gaan", zo vertelden ze ons in 2012.
Het koppel moest niet alleen de nasleep van dit tragische ongeval verwerken, maar ook nadenken over de toekomst van hun landbouwbedrijf. Hun klantenbestand slonk omwille van de angst voor besmette producten en ze overwogen zelfs om te stoppen met boeren.
Maar in plaats van hun leven te laten bepalen door het kernongeval, beseften ze dat ze vooruit moesten – voor henzelf, voor hun gemeenschap en voor de toekomst van hun kinderen.
In 2013 openden ze de biowinkel ‘Esperi’ in de landelijke stad Miharu in de prefectuur Fukushima. Ze wilden helpen om het gebied nieuw leven in te blazen en een gemeenschapsruimte creëren waar de mensen konden samenkomen om elkaar te helpen. De naam ‘Esperi’ betekent immers ‘hoop’ in het Esperanto.
Steun uit de hele wereld
Maar dat vonden ze nog niet genoeg. Daarom lanceerde het paar in oktober 2015 het Solarise Fukushima crowdfunding project om zonnepanelen te plaatsen, te beginnen met het dak van hun biowinkel.
Voor ze het goed en wel beseften, stroomden de bijdragen voor hun project binnen, zowel uit Japan als de rest van de wereld, en ongeveer een maand later hadden ze al de gewenste 1,5 miljoen yen bij elkaar (ongeveer 12.300 euro). Naast geld kregen ze ook een hoop aanmoedigende berichten; net wat ze nodig hadden als “vergeten” slachtoffers van de kernramp.
Greenpeace Japan hielp met de opstart van het project en in januari 2016 werden zonnepanelen geplaatst op het dak van Esperi.
Een toekomst met hernieuwbare energie
In 2012 beloofde het lokale bestuur van Fukushima om tegen 2040 om te schakelen op 100% hernieuwbare energie. Maar het beleid dat de Japanse regering momenteel voert, gaat precies in de tegenovergestelde richting.
Om een duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar elektriciteitssysteem te garanderen, moet de Japanse regering dus dringend van koers veranderen. Ze moet de belangen van de mensen laten voorgaan op die van de stroombedrijven. Er is al te veel tijd en geld verspild met de heropstart van de kerncentrales. Het is nu tijd om werk te maken van een ambitieus beleid op vlak van hernieuwbare energie.
Veel mensen in Fukushima willen namelijk niets liever dan een leven zonder kernenergie en een toekomst aangedreven door milieuvriendelijke, veilige en hernieuwbare energie. Esperi is een tastbaar getuigenis voor de toekomst van de gemeenschap – het is ‘onze hoop’.
Ai Kashiwagi is campagneverantwoordelijke Energie bij Greenpeace Japan.