De VN-klimaatconferentie in Bonn is afgelopen, zonder wezenlijke vooruitgang. We zijn weer een stap dichter bij de grote klimaattop van Durban eind dit jaar. Hopelijk speelt de Europese Unie daar de rol van witte ridder.

Ik herinner me de opgewonden sfeer tijdens die laatste nacht in Mexico, toen de toehoorders elk om beurt hun steun kwamen betuigen aan het akkoord van Cancun. We hadden lof voor de vertegenwoordigers van de Verenigde Naties en Canada, die zich achter het akkoord hadden geschaard dat de internationale klimaatonderhandelingen uit het slop haalde. De besprekingen waren immers vastgelopen sinds de flop in Kopenhagen een jaar eerder.

Niemand bleef onverschillig voor die euforische sfeer. We moesten erin geloven, want we hadden geen andere keuze: de onderhandelingen moesten slagen. Ik heb het hier al vaker geschreven: omdat de klimaatcrisis een wereldwijd probleem is, is er in de eerste plaats ook een wereldwijde oplossing nodig. Het klimaatprobleem zal niet opgelost raken als iedereen aan de eigen kant blijft staan.

Waar is de euforie gebleven?

Sinds die mooie tropische nacht is er veel water door de Rijn gestroomd. De voorbije weken zijn in het meer gematigde Duitse klimaat – tijdens de tussentijdse onderhandelingssessie in Bonn van 6 tot 17 juni –minder hartstochtelijke gevoelens opgedoken bij de waarnemers van het VN-proces.

De onderhandelingen hebben namelijk jammer genoeg hun plechtstatige of diplomatische gang hervat. De enkele initiatieven die in Cancun zijn gelanceerd, hebben vertraging opgelopen. Zo heeft bijvoorbeeld het overgangscomité dat belast was met de organisatie van het ‘klimaatfonds’ niet echt veel vorderingen gemaakt. De rijke landen gebruiken die vertraging als excuus om niet de cruciale vraag te moeten stellen waar ze tegen 2020 de beloofde honderd miljard dollar voor klimaatfinanciering vandaan moeten halen. Kortom, in de drie weken dat er is onderhandeld sinds de conferentie van Cancun werd op dit vlak geen vooruitgang geboekt.

De EU heeft zich ertoe beperkt om opnieuw de ‘faststart-financiering’ naar voren te schuiven, dat wil zeggen de financiering die al tegen 2012 is beloofd. Dat heeft vooral aangetoond dat de voorgestelde klimaatfinanciering vaak gewoon een herbestemming is van middelen die al waren voorzien in het kader van de ontwikkelingssamenwerking.

Cynisme van geïndustrialiseerde wereld

Er is vooral weinig vooruitgang geboekt in hét grote dossier dat essentieel is om de onderhandelingen niet te laten verzanden in een illusie. De geïndustrialiseerde landen blijven bij hun belachelijke beloften voor de beperking van de uitstoot van broeikasgassen. Of zoals Oxfam bij het begin van de zitting in Bonn meldde: het is nog erger dat de meeste van de afgesproken (of veeleer beloofde) inspanningen op wereldvlak op te tekenen vallen aan de kant van de ontwikkelingslanden of de groeilanden! Als je weet wie verantwoordelijk is voor de opwarming van het klimaat (wij!), is het cynisme van de geïndustrialiseerde landen toch erg onthutsend.

Proces nieuw leven inblazen

Wat mogen we verwachten in de komende maanden, die uiteindelijk moeten uitmonden in de jaarlijkse klimaathoogmis eind dit jaar in Zuid-Afrika? Zonder een gebaar in de vorm van geld en/of een beperking van de uitstoot van broeikasgassen vanwege de geïndustrialiseerde landen zal het moeilijk zijn om schot in de zaak te krijgen. Er is nochtans geen gebrek aan goede wil bij de groeilanden, die al de eerste gevolgen van de klimaatverandering beginnen te voelen.

Een gebaar, al was het maar beperkt, vanwege de geïndustrialiseerde landen zou volstaan om het nodige vertrouwen te wekken en wie weet zelfs het proces (nog maar eens) nieuw leven in te blazen.

Ik dreig in herhaling te vallen, maar de Europese Unie heeft echt alles te winnen – ook op economisch vlak – bij een strengere doelstelling voor de beperking van de emissie van broeikasgassen. De discussie die nu wordt gevoerd op Europees niveau – en waarbij Greenpeace zijn volle gewicht in de schaal werpt – over de vraag of de Europese Unie moet overstappen van een doelstelling van -20% naar een doelstelling van -30% tegen 2020, is van cruciaal belang, niet alleen voor de Europese Unie maar ook voor de klimaatonderhandelingen op zich.

In die omstandigheden kun je je toch echt afvragen wat onze leiders, en op Belgisch vlak denk ik hier vooral aan de Vlaamse mininster-president Kris Peeters, ervan weerhoudt om die belangrijke beslissing te nemen.