Er zijn zo van die momenten dat je als klimaatcampaigner hoopvol bent. De verkiezing van Obama tot Amerikaanse president in 2008 - een jaar voor de toen cruciaal geachte klimaatonderhandelingen in Kopenhagen - was er zo een. Op Belgisch niveau denk ik bijvoorbeeld aan de impact van Al Gore's "The Inconvenient Truth" een jaar eerder. Nog in 2008 was er het destijds historische klimaat- en energiepakket van de Europese Unie om de CO2-uitstoot tegen 2020 met 20% te doen dalen.

We hadden toen met zijn allen het gevoel dat dit een kantelmoment kon worden. De ambities waren misschien nog niet helemaal wat ze moesten zijn, maar het was de eerste keer dat een economische grootmacht drastische emissiereducties in haar beleid verankerde.

Helaas zijn er minstens even vaak van die momenten dat de moed ons in de schoenen zakt. Afgelopen woensdag was er weer zo een. De Europese Commissie stelde toen het vervolg voor van het klimaat- en energiebeleid, met nu 2030 als horizon.

Je zou verwachten dat dit pakket nog een stuk ambitieuzer zou zijn als in 2008. De onverwachte snelheid waarmee de opwarming van de aarde zich manifesteert, kwam in de voorbije jaren meermaals tot uiting. De catastrofale gevolgen daarvan helaas ook. Je zou toch hopen dat bijvoorbeeld de woeste impact van orkaan Sandy in het hart van een wereldstad als New York een impact zou hebben op de internationale klimaatonderhandelingen. Of dat de frequentere extreme regenval en overstromingen in West-Europa een belletje doet rinkelen bij Europese politici. Toch?

Helaas. We nemen er enkele cijfers uit het voorstel bij. Europa wil tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 40% (in vergelijking met 1990) verder naar beneden halen met interne reducties (dus zonder aankoop van 'schone lucht' in rekening te brengen). Klinkt niet slecht, zou je zeggen. Nochtans levert een business as usual-scenario - dus gewoon een voortzetting van het huidige beleid - ons tegen dan al reductie van 32% op. Dat betekent bijzonder weinig bijkomende inspanningen.

Nochtans leert het effectenrapport dat aan dit Commissie-voorstel vooraf ging (lees hier de samenvatting) dat meer klimaatambitie nog andere voordelen oplevert. Betere luchtkwaliteit en meer jobs bijvoorbeeld. Meer ambitieuze doelstellingen in 2030 kunnen volgens de studie in de hele EU negen miljoen levensjaren redden door minder luchtvervuiling en 500.000 jobs extra creëren.

De EU legt zich hiermee ook de facto neer bij een opwarming een stuk boven de 2°C. Een grens die nochtans door wetenschappers én politici wereldwijd werd erkend als absoluut maximum om te voorkomen dat het klimaat helemaal op hol slaat.  Om daaronder te blijven moet in Europa de uitstoot tegen 2030 met minstens 55% naar beneden.

Ook de doelstelling voor hernieuwbare energie is in hetzelfde bedje ziek. Europa wil gaan voor een aandeel van 27%. Vandaag zitten we aan 13%, en met business as usual geraken we in 2030 al makkelijk aan 24%. De groei van hernieuwbare energie zal dus bij wijze van spreken bijna moeten worden afgeremd om rond deze doelstelling te landen in 2030. Bovendien zal deze doelstelling - in tegenstelling tot de periode 2008-2020 - voor de lidstaten niet bindend zijn.

De groenste energie die er bestaat, namelijk diegene die we besparen, lijkt al helemaal geen prioriteit te zijn voor Europa. Energie-efficiëntie blijft eerder optie dan speerpunt in de nieuwe plannen. Ook nu al zijn de doelstellingen voor energiebesparing vrijblijvend, en daar komt voorlopig althans een verandering in.

De reacties op het nieuwe klimaat- en energiepakket dat de Commissie voorstelde spraken voor zich. Vanuit de (vooral de energie-intensieve) industrie klonk quasi eensgezind dat dit een 'evenwichtige' aanpak is. De fossiele lobbyisten in Brussel hebben met andere woorden hun loon meer dan gerechtvaardigd.

Dit voorgestelde EU-klimaatbeleid tot 2030 is een slag in het gezicht van iedereen die nog hoop koestert dat de internationale klimaatonderhandelingen iets kunnen opleveren. Europa kan zich met dit plan niet langer geloofwaardig opwerpen als internationale voortrekker. Als dit plan door het Europees Parlement en de ministers niet wordt versterkt, legt het meteen een grote hypotheek op dat broodnodig ambitieus internationaal klimaatakkoord.

Helaas worden commissievoorstellen op milieuvlak doorgaans alleen maar verder afgezwakt in het parlement en door de ministers van de lidstaten. Dus dames en heren ministers en europarlementariërs: de bal ligt nu in uw kamp. Zorgen jullie alsnog voor een nieuw kantelmoment en voor een ambitieus en sterk Europa in de komende klimaatonderhandelingen? Geef ons nog een strohalm hoop. Zodat wij later aan onze kinderen niet hoeven zeggen: "Onze politici hadden de keuze, maar ze kozen voor klimaatchoas en rampspoed."