Waar bevindt zich de hoogste concentratie radioactiviteit in een kerncentrale? En welk deel is het minst bestand tegen een aanval van buitenaf? Het antwoord op beide vragen is verontrustend genoeg het zelfde: de koelbekkens voor gebruikte reactorbrandstof.

Een vertrouwelijk rapport van onafhankelijke experten dat aan de nucleaire autoriteiten zal overhandigd worden, doet ernstige vragen rijzen over onze nucleaire veiligheid. Het is de hoogste tijd om het risico van een opzettelijke aanval op onze kerncentrales uit de taboesfeer te halen.

‘Nucleaire zwembaden’ slecht beveiligd

Na de aanslagen in Brussel en Parijs – en vermoedde interesse in onze nucleaire installaties – bekeken zeven onafhankelijke experten uit vier landen hoezeer de Belgische en Franse centrales bestand zijn tegen een aanval of vliegtuigcrash. Ze keken vooral naar de koelbekkens, die zich buiten de gebunkerde reactorgebouwen bevinden en dus bijzonder kwetsbaar zijn.

Die koelbekkens zijn grote zwembaden waar de brandstofstaven na gebruik in de reactor opgeslagen worden om af te koelen. Het water vervult hierbij een dubbele rol: als koeling om warmte aan de bestraalde staven te onttrekken, én als buffer tegen de hoge radioactiviteit. Zo’n bekken bevat al snel enkele honderden tonnen kernbrandstof, twee tot drie keer meer dan de reactor zelf.

Tijd om rekening te houden met verhoogd risico

Wanneer bij een beschadiging van dit gebouw het koelwater wegloopt, komen de brandstofstaven bloot te liggen en lopen de temperatuur en straling op. Dit leidt in het ergste geval tot een kernramp waarbij grote hoeveelheden radioactiviteit vrijkomen. En terwijl de reactorgebouwen voorzien zijn van een versterkt omhulsel, zijn de koelbekkens zeer slecht beschermd.

De omstandigheden en mogelijke dreiging bij de bouw van de kerncentrales, meer dan 40 jaar geleden, waren lang niet dezelfde als vandaag. Na de aanslagen van 11 september 2001, en de recentere aanslagen in Frankrijk en België, kunnen we een moedwillige aanval echter niet langer uitsluiten. We moeten dit onder ogen durven zien.

Bevolking beter beschermen

Het wordt tijd dat het scenario van een opzettelijke aanval op de Belgische kerncentrales – of op bijvoorbeeld het Franse Gravelines, op slechts 30km van de Belgische kust – deel uitmaakt van de debatten rond nucleaire energie en veiligheid. De gevolgen voor nabijgelegen grootsteden als Antwerpen, Luik en Namen zouden niet te overzien zijn.

Greenpeace verwacht dat zowel de autoriteiten als de nucleaire operatoren, Engie/Electrabel en EDF, hun verantwoordelijkheid nemen en de burger niet langer in gevaar brengen.

Over het rapport

Greenpeace België zal het volledige, vertrouwelijke rapport overmaken aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), het Crisiscentrum, en minister Jan Jambon, bevoegd voor nucleaire veiligheid. Ook in Frankrijk werden de nucleaire veiligheidsautoriteiten ingelicht.

Greenpeace heeft ervoor gekozen om het rapport, dat gevoelige details bevat over de kwetsbaarheid van de kerncentrales, niet openbaar te maken, maar ziet het wel als haar opdracht om het publiek te informeren over de bestaande risico’s. Een beperkte samenvatting van het rapport vind je hier.