Walvisvangst ten einde, de strijd gaat door

Nieuwsartikel - 6 maart, 2007
Op 28 februari heeft de Japanse walvisvloot Antarctica verlaten onder begeleiding van de Esperanza. Een brand aan boord van één van de schepen heeft verder jagen onmogelijk gemaakt en gelukkig vormt de vloot niet langer een bedreiging voor het kwetsbare Antarctische ecosysteem.

Het Greenpeaceschip Esperanza escorteert de Japanse walvisvloot uit de Antarctische wateren

Het Greenpeaceschip de Esperanza heeft de vloot begeleid tot boven dezestigste breedtegraad, de officiële grens van het Antarctischzeegebied.

Sinds er enkele weken geleden brand uitbrak aan boord van het fabrieksschip NisshinMaru, waarbij één Japans bemanningslid is omgekomen, heeft Greenpeacemeerdere malen hulp aangeboden om het in nood verkerende schip uit hetAntarctische gebied te slepen. Er bestond een risico dat olie ofchemicaliën uit het brandende schip in de Zuidelijke Oceaan terechtzouden komen, dichtbij de grootste kolonie van broedendeAdelie-pinguïns ter wereld. 

Greenpeace keek erop toe dat de walvisvloot werkelijk hetkwetsbare gebied verliet zodat er dit seizoen geen walvissen meersterven door granaatharpoenen. Dit walvisjachtseizoen zouden er 505 dwergvinvissenen 3 bedreigde gewone vinvissen zijn gevangen. Volgend seizoen willen dewalvisjagers terugkeren om nog meer walvissen te doden.

Dit jaar werd duidelijk dat het walvisvaartprogramma van Japan ook eengevaar betekent voor het Antarctische milieu en voor de eigen bemanning. De Japanse overheid zou dit tragischverlopen walvisjachtseizoen moeten aangrijpen om voor altijdeen eind te maken aan de walvisjacht.

Nu dit walsvisseizoen is afgelopen, wordt ook de 'Defending Our Oceans'-expeditie afgerond. Dit betekent echter alleen het einde van de expeditie, niethet einde van de campagne om de walvisjacht te stoppen. De IWC (International Whaling Commission) vergadert in mei in Alaska, en daar zullen wij natuurlijk ook bij zijn.

Onderwerpen