Nieuwsartikel - 15 december, 2004
Vijftien jaar nadat de Exxon Valdez de kusten van Alaska teisterde, haalt er opnieuw een olieramp het nieuws. De Maleisische tanker Selendang breekt voor de kust van het eiland Unalaska in twee stukken waarbij een grote olievlek in zee terechtkomt en een nabijgelegen natuurreservaat bedreigt. Greenpeace is ter plaatse.
Greenpeace campaigner Melanie Duchin meet de ecologische schade op na het olielek uit het scheepswrak van de Maleisische tanker Selendang.
Op 7 december liet de hoofdmotor van de tanker het afweten en
het schip liep vast op aan de westkant van het eiland Unalaska, één
van de eilanden in de Aleutische keten. Het schip vervoerde 1,8
miljoen liter zware olie en nog eens 21.000 liter dieselbrandstof.
Tot overmaat van ramp kwamen bij een reddingsoperatie zes
bemanningsleden om toen de reddingshelicopter neerstortte.
De olievlek bedreigt een natuurreservaat dat wemelt van
zeeotters, zeehonden, heilbot, zeevogels en krabben. Hoewel de vlek
klein is in vergelijking met de Exxon Valdez, is het een type olie
dat moeilijk afbreekbaar is en de nabijheid van het natuurreservaat
maakt de situatie bijzonder gevaarlijk.
Greenpeace is ter plaatse, praat met de bewoners en de
plaatselijke vissersgemeenschap en biedt expertise waar nodig.
Getuige zijn van de olievlek is echter zeer moeilijk omdat de plek
bijzonder afgelegen is en buiten het bereik van de meeste
communicatiesatellieten valt.
We zijn van mening dat de aandacht voor deze ramp niet enkel
naar de olievlek moet gaan, maar eerder naar het verkomen van
dergelijke ongelukken in de toekomst.
Het ecosysteem van Alaska wordt van twee kanten bedreigd: door
dit soort olierampen en door de opwarming van de aarde. Toch is er
één oplossing voor beide problemen: een toekomst zonder fossiele
brandstoffen, op basis van veilige, hernieuwbare energiebronnen. De
aarde kan onze verslaving aan olie niet langer betalen.