Bezorgt gulzige Vlaamse leeuw de industrie een indigestie?

Kyoto : in de eerste plaats nood aan maatregelen in eigen land

Persbericht - 12 februari, 2004
Brussel, 12 februari 2004 - deze middag hebben een twintigtal Greenpeace-vrijwilligers actie gevoerd voor het kabinet van Vlaams minister-president Bart Somers (VLD). Greenpeace stelt hiermee de betreurenswaardige houding aan de kaak van de Vlaamse regering in het Kyoto-dossier. Meer dan zes jaar na de ondertekening van het Kyoto-protocol staat de verdeling van de Belgische inspanningen om de eerste fase van de Kyoto-engagementen te realiseren, nog steeds niet op punt. Die verdeling van de broeikasgasreductie moet gebeuren tussen de federale en de regionale regeringen. Op de laatste bijeenkomst van de 'Nationale Klimaatcommissie' weigerde de Vlaamse regering - onder impuls van de VLD - zich eensgezind te scharen achter het compromisvoorstel van federaal minister van Leefmilieu Freya Van den Bossche. Haar voorstel was nochtans erg mild voor Vlaanderen. De VLD formuleerde geen enkel realistisch alternatief. Sindsdien ligt de discussie binnen de Vlaamse regering volledig stil.

Vlaamse leeuw in watersnood.

Om vooruitgang te boeken in de strijd tegen het broeikaseffect, moet de lastenverdeling er nu komen.

Terwijl er in onze buurlanden wel werk gemaakt wordt van de concrete invulling van de Kyoto-engagementen, riskeert het eindeloze Belgische getalm flink wat schade te berokkenen aan onze ondernemingen. Die hebben nood aan duidelijkheid. Bovendien worden ze nu onvoldoende aangespoord om hun energieconsumptie te herzien.

Eerste prioriteit: de inspanningen verdelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.

De federale en deelstaatregeringen moeten dringend een akkoord bereiken over de verdeling van de Belgische bijdrage om de eerste fase van het Kyoto-protocol uit te voeren (1). Op 21 januari jl. stond een voorstel van de federale minister van Leefmilieu op de agenda van de vergadering van de Nationale Klimaatcommissie. Volgens dit voorstel zou Vlaanderen zijn uitstoot van broeikasgassen maar met 5,2% moeten verminderen, in plaats van de voorziene 7,5%. De federale staat zou de rest op zich nemen. Onder druk van de VLD werd het voorstel afgewezen door de Vlaamse regering. Nochtans kwam het voorstel van minister Van den Bossche al tegemoet aan de Vlaamse eis om de Kyoto-inspanningen te beperken. Sinds deze impasse hebben de Vlaamse liberalen nog geen enkel aanvaardbaar tegenvoorstel gedaan om de Kyoto-doelstellingen te realiseren.

"Niets doen - zoals de VLD nu verkiest - wijst op een gebrek aan langetermijnvisie", benadrukt Jean-François Fauconnier van Greenpeace. "Niet alleen brengen we de ecologische modernisering van onze economie in gevaar; maar hoe eerder je de Europese markt opgaat van verhandelbare emissierechten, hoe beter je bediend zult worden. Zonder precieze verdeling van de Kyoto-inspanningen kunnen de Gewesten niet concreet aan de slag gaan. Op lange termijn riskeert de struisvogelpolitiek van de VLD en de Vlaamse regering contraproductief te zijn voor de ondernemingen", verduidelijkt Fauconnier. "Onze industrie heeft een duidelijk kader nodig om haar toekomstige energiebevoorradingsbeleid uit te bouwen. In plaats van enkel 'vervuilingsrechten' te kopen in Rusland, zoals de VLD verkiest, zijn er investeringen nodig om onze industrie aan te passen aan de verregaande uitstootbeperkingen in het kader van het Kyoto-protocol. Hoe langer men wacht met die investeringen, hoe hoger de kosten zullen oplopen. De VLD beweert de belangen van de ondernemingen te verdedigen, maar in de praktijk draagt de partij bij aan de onzekerheden waarmee de Vlaamse industrie wordt geconfronteerd!"

Concreet moeten de EU-lidstaten, in het kader van de toekomstige Europese markt van emissierechten, eind maart 2004 een Nationaal Allocatieplan voorleggen aan de Europese Commissie. In dat plan moeten concrete afspraken gemaakt worden over de realisatie van de broeikasgasreductie. Het moet vooraf worden voorgelegd aan het publiek. Hoe zal België nog tijdig deze 'formaliteit' kunnen vervullen?

Toch zijn de gevraagde inspanningen niet onoverkomelijk

De houding van de VLD is des te onbegrijpelijker als men weet dat België zijn internationale engagementen zonder problemen kan nakomen. Alleen al op het gebied van efficiënt energiebeheer kan België makkelijk de eerste fase van Kyoto realiseren, zonder toevlucht te moeten zoeken tot 'flexibele mechanismen' en zonder de industrie te benadelen. Inspiratie daarvoor kan gehaald worden bij onze buurlanden, die al een stuk verder staan. Een meer vooruitziend beleid zou nog grotere uitstootreducties mogelijk maken, daarbij rekening houdend met de nucleaire uitstap vanaf 2015 (2). Samen met de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen kunnen deze maatregelen ook veel arbeidsplaatsen creëren. Alleen al in die laatste sector wordt op Europees niveau tegen 2020 een aangroei met 2 miljoen banen verwacht (3).

Onze buurlanden schieten ons voorbij

Begin 2003 publiceerde de regering van het Verenigd Koninkrijk een 'Witboek over Energie' met aanbevelingen voor een koolstofarme economie en de vermindering van de uitstoot van CO2 met 60% tegen 2050. Het Verenigd Koninkrijk heeft overigens recent aangekondigd verder te willen gaan dan de Kyoto-doelstellingen (4), en tegen 2010 zijn CO2-uitstoot te verminderen met 20%. Duitsland, Nederland en Frankrijk hebben zich ook al uitgesproken over serieuze verminderingen van de uitstoot (5). Op die manier wordt er een duidelijk signaal gegeven aan de ondernemingen, die een omlijnd kader nodig hebben voor de nodige investeringen qua efficiëntie en energiebevoorrading op lange termijn. In België is het omgekeerde aan de gang: hier kiest men voor 'flou artistique'. Zo brengt men de ecologische modernisering van onze economie in gevaar.

Kyoto is geen bedreiging, wel een kans die we moeten grijpen

Ons land hangt momenteel voor bijna 100% af van de invoer van uitputbare brandstoffen zoals petroleum, gas, kolen en uranium. Deze afhankelijkheid maakt onze industrie bijzonder gevoelig voor schommelingen in brandstofprijzen op de wereldmarkt en voor de politieke instabiliteit in bepaalde regio's. Hoe meer we talmen met het realiseren van de Kyoto-engagementen, hoe groter die handicap wordt. De financiële impact van de gevolgen van de klimaatverandering is ook mogelijk veel groter dan die van de maatregelen om het ergste te vermijden (6).

Greenpeace spoort de Vlaamse regering aan om uit zijn ivoren toren te komen en dringend werk te maken van een akkoord tussen de federale regering en de twee deelregeringen, gebaseerd op binnenlandse maatregelen om Kyoto te realiseren. België hangt aan de staart van het Europese peloton. Het voorbeeld van de Verenigde Staten verdient geen navolging. We moeten ons eerder laten inspireren door onze buurlanden, tevens onze belangrijkste handelspartners. Zij ontwikkelen wel een langetermijnvisie op een klimaatbeleid. Laat ons vooral niet vergeten dat het uiteindelijke streefdoel een vermindering is van onze uitstoot van broeikasgassen met 80% tegen 2050.

Voetnoten:

(1) Een vermindering van onze uitstoot van broeikasgassen met 7,5% tegen 2008-2012 (in verhouding tot 1990). Zonder beleidswijziging zal België zijn Kyoto-doelstellingen met bijna 23% overschrijden (mededeling Europese Commissie dd 2 december 2003).

(2) Studie 'Beheer van de energievraag in het raam van de door België te leveren inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen', Fraunhofer Institute for Systems and Innovation Research, 31 mei 2003.

(3) "Renewable Energy Target for Europe - 20% by 2020", European Renewable Energy Council, 21 januari 2004.

(4) 12,5 % vermindering in uitstoot broeikasgassen tegen 2008-2012 (in verhouding tot 1990).

(5) In Duitsland stemde het parlement voor een vermindering van uitstoot met 40% tegen 2020. Nederland stelde zich tot doel de uitstoot van CO2 met 40 à 60% te verminderen tegen 2030. In Frankrijk voorziet het nieuwe wetsvoorstel over het energiebeleid een vermindering van uitstoot met 75% tegen 2050.

(6) Het Intergovernmental Panel On Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties voorziet dat de nodige maatregelen om de CO2-concentratie te stabiliseren op maximum 550ppm, ongeveer 1% van het BNP van de ontwikkelde landen zullen kosten in 2050. Het IPCC benadrukt dat dit cijfer meer dan gecompenseerd zal worden door het verminderen van de risico's verbonden aan de gevolgen van de klimaatverandering, zoals bijvoorbeeld overstromingen.

Onderwerpen