Volgens de milieubeweging is dat niet alleen moreel
verwerpelijk, het is ook strijdig met de internationale
Kyoto-afspraken en met het regeerakkoord en het is bovendien slecht
voor de werkgelegenheid en de economie in eigen land.
Ecokolonialisme
Een klimaatbeleid dat onbeperkt de opgelegde reducties afkoopt
door te investeren in buitenlandse emissierechten is strijdig met
de geest van de Klimaatconventie van 1992. De uiteindelijke
doelstelling van de klimaatconventie is immers de wijziging van de
energieverslindende productie- en consumptiepatronen van
industrielanden zodat onze economische welvaart veralgemeenbaar
wordt op wereldvlak. Zolang wij niet afkicken van onze
energieverslaving, blijft onze economie zo energie-intensief dat ze
niet langer te kopiëren is door de landen in het Zuiden. Met de
vijfde grootste uitstoot van broeikasgassen per inwoner ter wereld
(de hoogste in Europa) heeft ons land hier een verpletterende
verantwoordelijkheid. Eigen productie- en consumptiepatronen
ongemoeid laten en de eigen verantwoordelijkheid ontlopen door te
investeren in de nieuwe aflaten van emissierechten en -kredieten,
is een vorm van ecokolonialisme waarbij landen als België een
onrechtmatig groot deel van de mondiale milieugebruiksruimte voor
zich opeisen.
Strijdig met protocol van Kyoto en met
regeerakkoord
Het onbeperkt aankopen van emissierechten om aan de
reductieverplichtingen te voldoen, is manifest in strijd met het
Kyotoprotocol en met het kersvers federaal regeerakkoord. Artikel
17 van het protocol stelt duidelijk dat emissiehandel slechts
'aanvullend' kan zijn op het nemen van binnenlandse maatregelen.
Dat wil zeggen dat de opgelegde reducties vooral in eigen land
moeten gerealiseerd worden in plaats van in het buitenland.
Iedereen moet met andere woorden voor eigen deur vegen. Het
regeerakkoord stelt hierover : "De hiërarchie voorzien in het
protocol tussen interne aanpassingen en de flexibele mechanismen
zal worden gerespecteerd." En dat is niet meteen waar Minister
Moerman met haar uitspraken op aanstuurt.
Werk aan eigen winkel
Nochtans is er in ons land nog heel wat potentieel voor
verregaande energiebesparing en voor de vermindering van de
uitstoot van broeikasgassen. Met minder dan 1% groene stroom halen
wij van alle Europese landen het minste stroom uit hernieuwbare
bronnen. Ook inzake warmtekrachtkoppeling kan ons land veel beter.
Nu produceren wij slechts 4% van onze stroom via
warmtekrachtkoppeling, waarbij de 'afvalwarmte' die bij klassieke
centrales in het milieu verloren gaat nuttig wordt aangewend voor
warmte behoeften. In Nederland wordt meer dan de helft van de
stroom zo opgewekt en in Denemarken zelfs meer dan 60%. Op vlak van
isolatie van gebouwen en woningen staan we helemaal nergens. Uit
een studie van de Europese federatie van isolatieproducenten
(EURIMA) blijkt dat ons huizenbestand zo slecht geïsoleerd is als
dat van landen rond de Middellandse Zee. De zeer zwakke
isolatienorm die bij ons van toepassing is op nieuwbouwwoningen
wordt amper in 13% van de nieuwe woningen gehaald (cf.
SENVIVV-studie). Een voorstel van decreet met een strengere
energieprestatieregelgeving voor gebouwen en een strikter
handhavingsregime ligt al een jaar in het Vlaams parlement, maar
werd nog niet eens in de bevoegde commissie besproken.
Door de opgelegde reducties in het buitenland af te kopen, wordt
ons klimaatbeleid gewoon tot een extra begrotingspost en een
bijkomende kost herleid. De enorme kansen die samengaan met
energiebesparing in eigen land -zoals de extra binnenlandse
investeringen en werkgelegenheid, de verbetering van ons
innovatiepotentieel en een betere algemene milieukwaliteit- worden
erdoor gemist.
Paniekzaaierij
Wellicht valt het grootste energiebesparingspotentieel te rapen
bij de huishoudens en in de tertiaire sector. Maar dat neemt niet
weg dat ook de energie-intensieve bedrijven nog belangrijke
inspanningen kunnen leveren. De vrijwillige overeenkomst
('benchmarkconvenant') die het Vlaams Gewest aanbiedt aan de
energie-intensieve bedrijven, werd slechts ondertekend door 15 van
de 105 in aanmerking komende bedrijven, die samen instaan voor 74%
van het industrieel energieverbruik. Het enige wat van deze
bedrijven wordt gevraagd is om tegen 2008 enkel de rendabele
investeringen te nemen die nodig zijn om's werelds best beschikbare
technieken toe te passen, in ruil voor een volledige vrijstelling
van energietaks. Dit voorstellen als "een zwaard van Damocles boven
de Antwerpse petrochemie" - zoals minister Moerman doet - is pure
paniekzaaierij. In Nederland werden reeds jaren geleden
'meerjarenafspraken' met de industrie afgesloten en is ook het
enchmarkconvenant al jaren in voege. In het Verenigd Koninkrijk
worden bedrijven die een vergelijkbare convenant afsluiten slechts
voor maximum 80% vrijgesteld van de 'Climate Change Levy'. Ons land
hinkt dus niet alleen achterop in de aanpak van het industrieel
energieverbruik, maar vraagt ook veel minder van de bedrijven.
Nochtans werd voorgerekend dat de benchmarkconvenanten bij ons
een besparing zouden opleveren van 15% van het industrieel
energieverbruik. Toch wordt dit convenant niet opgevolgd omdat de
federale overheid geen werk maakt van de stok achter de deur van de
energietaks en omdat het Vlaams gewest nog geen wettelijke
verplichtingen heeft ingevoerd voor bedrijven die halsstarrig
weigeren om het convenant te ondertekenen.
Vluchtstrategie nefast voor economie
en werkgelegenheid
De vluchtstrategie die onze stilzittende overheid nu opzet, is
kortzichtig en op termijn nefast. Op deze wijze blijft onze
economie -de meest CO2-intensieve van Europa - sterk afhankelijk
van de internationale, steeds wispelturiger wordende
energiemarkten. Dit betekent een immense handicap voor het
bedrijfsleven en de werkgelegenheid op middellange termijn. De
noodzakelijke economische transities naar een energie-efficiëntere
economie worden alleen maar uitgesteld. Landen als het Verenigd
Koninkrijk en Duitsland tonen aan dat het anders kan. De Energy
White Paper van Tony Blair stippelt een traject uit om te komen tot
een 'low carbon economy': 60% reductie van de broeikasgasuitstoot
tegen 2050 bij verder 'uitstervende' nucleaire installaties. Het VK
ziet deze transitie als een ecologische, sociale en economische
noodwendigheid. De Duitse Bundestag bestudeerde verschillende
scenario's om te komen tot 80% reductie van de broeikasgasuitstoot
tegen 2050 ...
De verklaringen van minister Moerman wijzen op een schrijnend
gebrek aan langere-termijnvisie. Dit zal niet enkel leiden tot een
nog grotere ecologische achterstand van ons land, maar ook tot
sociale problemen zoals een beperkte toegang tot betaalbare energie
voor iedereen en een uitblijvende werkgelegenheidsgroei.
(10/09/2003)