Greenpeace staat bekend om onze campagnes tegen bedrijven die het milieu schaden. Toen Shell naar olie wilde boren in het noordpoolgebied, hebben we daar zo luid mogelijk tegen geprotesteerd, en wereldwijd roepen we Coca Cola op het matje voor haar bijdrage aan de enorme plasticvervuiling.

Daardoor geven we al snel de indruk dat Greenpeace niets liever doet dan bedrijven door de mangel halen. Natuurlijk kunnen we vlijmscherp zijn wanneer we de wandaden van bedrijven aan de kaak willen stellen, zoals je kan zien in dit grappige filmpje:

Toch geloven we niet dat iedereen in grote bedrijven denkt zoals de man in deze video. Er zijn veel zakenmensen – en ondernemingen – die het hart op de juiste plaats hebben en wél het juiste willen doen voor de mens en het milieu. Voor hen hebben we niets dan lof.

Bovendien willen we niet zomaar alles aanklagen zonder een goed alternatief te bieden. We doen er alles aan om ervoor te zorgen dat bedrijven de broodnodige oplossingen tegen vervuiling zo snel mogelijk invoeren, waardoor we soms complimenten geven aan bedrijven die nog deel zijn van het probleem.

Zo hebben we bijvoorbeeld Coca Cola de hemel in geprezen toen de multinational schadelijke koelstoffen uit zijn frigo’s haalde, iets waar het klimaat en toekomstige generaties baat bij hebben. Dat mag dan wel mooi zijn, maar we aarzelen niet om Coca Cola vandaag op een ander reusachtig probleem te wijzen, namelijk de vervuiling die haar verpakkingen veroorzaakt. Daarbij is het belangrijk om te weten dat we geen permanente vrienden of vijanden hebben. Een bedrijf dat iets mispeutert, staat niet voor eeuwig in het verdomhoekje – als het haar leven betert, zijn we weer even goede vrienden!

Toch mogen we niet te mild zijn voor grote bedrijven, want ons nieuw rapport Justice for People and Planet toont aan dat hun misdaden maar zelden op een straf uitdraaien, en dat komt vaak doordat ze onder één hoedje spelen met onze politieke leiders. Het publieke goed – onze planeet, onze toekomst – is de pineut. Ons rapport kijkt naar 20 gevallen van verregaande beïnvloeding, straffeloosheid, en nauwe banden tussen politiek en bedrijfswereld. We onthullen hoe bepaalde bedrijven de mensenrechten schenden en het milieu beschadigen: denk aan ontbossing, water- en luchtvervuiling, plasticvervuiling, afvaldumping, en de schending van de rechten van inheemse gemeenschappen.

Bedrijven komen hiermee weg omdat het systeem dat toelaat. De economie is intussen duchtig geglobaliseerd, maar qua bestuur en regulering laten we steken vallen. Er gelden bijvoorbeeld wereldwijd geen afdwingbare sociale en ecologische regels waar economische spelers zich aan moeten houden, waardoor ondernemingen lustig het milieu kunnen verwoesten en mensenrechten schenden. Heel vaak leidt het spoor naar politici die er niet in slagen (of ronduit weigeren) om bindende wetten goed te keuren waarmee we bedrijven effectief verantwoordelijk kunnen houden.

Het kan anders. Efficiënt optreden van staten kan een eind maken aan de verregaande beïnvloeding van de politiek en de gaten in het beleid. Nochtans bestaat er wel degelijk sterke globale regelgeving zoals bijvoorbeeld bij de Wereldhandelsorganisatie, die landen zwaar kan straffen als ze haar regels overtreedt. Die regels zijn vooral economisch van aard. We hebben dus nood aan gelijkaardige regels voor milieu en mensenrechten.

Daarom presenteert Greenpeace 10 principes om bedrijven voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen:

1. Mens en milieu, niet de bedrijven, moeten centraal staan in het beleid en openbaar leven.

2. Publieke participatie moet deel uitmaken van het proces om nieuw beleid op te stellen.

3. Staten moeten afstappen van beleid dat de rechten van mensen en het milieu ondermijnt.

4. Bedrijven moeten onderworpen worden aan bindende regels omtrent waar ze gevestigd zijn en waar ze opereren.

5. Staten moeten van bedrijven een gepaste zorgvuldigheid eisen, en een corporate verantwoordelijkheid van producten en diensten van wieg tot graf.  

6. Staten moeten een race naar de top promoten, door bedrijven te verbieden om activiteiten in het buitenland op te zetten die in eigen land niet toegelaten zijn vanwege de risico’s voor mens en milieu.

7. Staten moeten zorgen voor transparantie bij alle activiteiten van bedrijven en hun regering, als die impact kunnen hebben op mens en milieu – en met betrekking tot handel, fiscaliteit, financieringen en investeringen.  

8. Bedrijven en hun leiders moeten aansprakelijk zijn voor schendingen van milieu- en mensenrechten die onder hun verantwoordelijkheid vallen, in eigen land of in het buitenland.

9. Mensen van wie de rechten worden geschonden of het milieu schade wordt berokkend, moeten gegarandeerd recht krijgen op een effectieve remediëring.

10. Staten moeten de beleidskaders die ze opzetten ook afdwingen.

Gelukkig zetten we hier en daar al stappen in de goede richting. Frankrijk eist sinds kort van bedrijven dat ze de potentiële risico’s voor mens en milieu als gevolg van hun activiteiten in kaart brengen, en er alles aan doen om ze te vermijden. Zwitserland maakt zich op voor een referendum dat bedrijven wettelijk zou verplichten om respect voor de mensenrechten en het milieu in al hun activiteiten te integreren. Ook zijn er specifieke wetten zoals de Britse Modern Slavery Act die bedrijven ook verplichten om slavernij en mensenhandel in hun bevoorradingsketen uit te sluiten.

Dit alles bewijst dat regeringen een krachtig, kordaat beleid kunnen voeren om bedrijfsactiviteiten wereldwijd in goede banen te leiden. Als ze maar willen…

– Daniel Mittler is politiek directeur bij Greenpeace International