Jarenlang was 2 graden het magische getal van de klimaatpolitiek. Als de aarde voor het einde van de eeuw met niet meer dan 2 graden opwarmt, dan zou alles goedkomen.

Wetenschappers protesteerden dat we nu al, bij 1 graden opwarming, hevige gevolgen zien. Maar 2 graden leek voor beleidsmakers mooi ver weg, een fijn rond getal waarmee je op klimaattops kunt aankomen. Die schijnwerkelijkheid is dit weekend doorgeprikt; 1,5 graad is het nieuwe, meer realistische maximum. En dat is een grote overwinning. Voor ons allemaal, maar vooral voor de mensen die leven aan de frontlinie van klimaatverandering, in landen als Bangladesh en Kiribati, waar mensen letterlijk door de zeespiegelstijging worden ingehaald.

Ook in Nederland werd die 1,5 graad zaterdag met lof onthaald. Niet alleen door de usual suspects, dat wil zeggen ondergetekende en co, maar ook door premier Mark Rutte. In een reactie noemde hij deze specifieke uitkomst van het akkoord een ‘heel belangrijke stap’. Die paar woorden gingen verloren in de stormvloed aan berichten over het akkoord, maar ze bleven door mijn hoofd spoken. De Nederlandse minister-president, bepaald geen milieuridder, stelt dat het belangrijk is om de temperatuurstijging tot 1,5 graad te beperken. Zelfs werkgeversorganisatie VNO-NCW reageerde verheugd. Dit is wereldnieuws mensen. Nederlands wereldnieuws tenminste.

Zo’n nieuwe doelstelling heeft namelijk grote implicaties voor het Nederlandse energiebeleid. De afgelopen jaren moest er een zwaar bevochten energieakkoord aan te pas komen, én een uitspraak van de rechter, om de overheid te dwingen aan de slag te gaan met het terugdringen van CO2-emissies. Met dank aan de klimaatzaak van Urgenda moet de uitstoot in 2020 met 25 procent zijn gedaald. Dat lijkt veel, maar hoeveel moet die uitstoot omlaag om voor het einde van deze eeuw niet boven de 1,5 graad uit te komen? Het antwoord is 40 procent. Toen Rutte zaterdagavond zijn loftrompet blies, committeerde hij zich aan een CO2-reductie van 40 procent in de komende vijf jaar. Proficiat, minister-president!

En dan de angel; zoals het nu gaat, komen we in 2020 uit op een magere 17 procent. Daar moet dus nog eens 23 procent bovenop. Om in de 30 jaar daarna de resterende 60 procent af te bouwen. Om dat voor elkaar te krijgen, is een energierevolutie nodig. Meer wind, meer zon, meer aardwarmte, meer warmtepompen. Maar ook verplichte isolatie van woningen en kantoren, strengere eisen voor energie-efficiency in het bedrijfsleven, een vliegtax, een vleestax en een kilometerheffing voor vracht- en personenauto’s. Het zijn slechts enkele haalbare maatregelen die direct voor resultaat zorgen.

De makkelijkste en goedkoopste manier om onze CO2-uitstoot met direct 8 procent omlaag te brengen is het sluiten van alle kolencentrales. Niet alleen de oude, die toch al dicht moeten in het kader van het energieakkoord, maar ook de nieuwe centrales die E.ON en Essent onlangs tegen beter weten in hebben aangezet. Eind vorige maand nam een Kamermeerderheid een motie aan waarin het kabinet precies daartoe werd opgeroepen. En vlak daarna erkende ook het kabinet dat een kolenloze energievoorziening op termijn nodig is. Grote vraag: welke termijn?

Want haast is er wel. Het is natuurlijk mooi en prachtig dat kabinet en VNO-NCW ambitieuze vergezichten zeggen te omarmen. Maar as we speak wordt er ook een harde strijd geleverd over minder vrijblijvende maatregelen op het gebied van energiebesparing, om het spaak lopende energieakkoord nieuw leven in te blazen. Als het minister Blok niet is die zijn hand opsteekt om zulke maatregelen te vetoën, dan zijn het wel de werkgevers of de woningbouwcorporaties. Ook hier en nu is dus boter bij de vis nodig.

“De gevolgen van klimaatverandering kunnen hiermee beheersbaar blijven, ook voor deltalanden als Nederland en kwetsbare eilandstaten”, zei Rutte over het doel van 1,5 graad. Laten het geen lege woorden zijn. Nederland heeft zijn handtekening gezet onder een akkoord dat de aanzet kan zijn voor een wereld die klimaatverandering het hoofd biedt. Dat schept juist ook verplichtingen in het hier en nu. Het is tijd dat onze kleine delta weer laat zien waarin het groot kan zijn.

Faiza Oulahsen
Campagneleider klimaat & energie Greenpeace Nederland