In een recent TNO onderzoek, met als primair doel het vaststellen van de rol van de atmosfeer bij het transport van persistente stoffen, werd de aanwezigheid van gevaarlijke chemicaliën in lucht en regen vastgesteld.

Auteur: Ruud J.B. Peters (TNO)

Omschrijving: De blootstelling aan bepaalde chemicaliën hebben hormonale effecten tot gevolg. Op het moment gaat veel aandacht uit naar de zogenaamde xeno-oestrogenen, synthetische verbindingen die interacties aangaan met hormonale receptoren wat op zijn beurt kan leiden tot beïnvloeding van de reproductie en de ontwikkeling. Het huidige onderzoek dat in opdracht van Greenpeace wordt uitgevoerd, is specifiek gericht op het vaststellen van de aanwezigheid en gehaltes van xeno-oestrogene stoffen in atmosferische depositie.

Monsters regenwater zijn verzameld door Greenpeace Nederland op 47 locaties in Nederland, 2 in Duitsland en 1 in België, in vierwekelijkse periodes. De monsters zijn geanalyseerd op bisfenol-A, alkylfenolen en ethoxylaten, ftalaten, brandvertragers en synthetische musk verbindingen, door het laboratorium van de Afdeling Milieukwaliteit en -analyse van TNO. Een aantal pesticiden, die aangemerkt worden als xeno-oestrogene stoffen, zijn niet geanalyseerd omdat deze reeds in de eerdere TNO studie zijn onderzocht.

De resultaten van deze studie tonen aan dat de onderzochte stoffen in regenwater aanwezig zijn. Met uitzondering van de gebromeerde brandvertragers komen de individuele stoffen van de overige stofgroepen zelfs veelvuldig voor en worden ze op de meeste locaties aangetroffen. De concentraties variëren daarbij van het lage ng/l gebied voor brandvertragers tot enkele duizenden ng/l voor ftalaten. Bisfenol-A werd in 32% van de monsters aangetroffen in gehaltes tot 357 ng/l terwijl alkylfenolen en ethoxylaten op nagenoeg alle locaties werden aangetroffen in gehaltes tot 924 ng/l voor de individuele componenten. Ftalaten waren veruit de meest voorkomende xeno-oestrogenen en werden in alle depositie monsters aangetroffen. Di-isodecylftalaat werd op één locatie zelfs aangetroffen met een verrassend hoog gehalte van bijna 100.000 ng/l. Gebromeerde brandvertragers, die in deze studie voor het eerst werden aangetoond in regenwater, werden in ca 28% van de monsters aangetoond in gehaltes onder de 10 ng/l. Een opmerkelijke uitzondering was hexabroomcyclododecaan, een vervanger voor de polybroombifenylethers, die in één monster werd aangetroffen met een concentratie van bijna 2000 ng/l. Tenslotte, werden zoals verwacht ook een aantal, voornamelijk polycyclische musk verbindingen aangetroffen in bijna elk monster met een maximum gehalte van 147 ng/l. Nitro musk verbindingen werden nog in circa 30% van de gevallen aangetroffen.

Naast het vaststellen van de aanwezigheid en concentratie van deze stoffen bleek het ook mogelijk iets te zeggen over de aanwezigheid van emissiebronnen. Door gebruik te maken van Kriging technieken is het mogelijk gegevens te interpoleren en zodoende depositiegegevens ruimtelijk weer te geven in de vorm van contourkaarten. Deze kaarten laten duidelijk zien dat er in het algemeen sprake is van min of meer uniforme, soms hoge concentraties op alle locaties, wat wijst op diffuse emissiebronnen, en een aantal locale emissiebronnen, puntemissies, met name voor de stoffen bisfenol-A, nonylfenolethoxylaat, ftalaten (DEHP en DINP) en AHTN, een polycyclische musk.

* Het rapport is Engelstalig

Aantal pagina’s: 50

hazardous-chemicals-in-precipi