Wind op land is onmisbaar en bovendien verreweg de goedkoopste vorm van schone energie. Alle beschikbare middelen zijn nodig om van de fossiele brandstoffen af te komen. In onze duurzame energiemix van de toekomst is het niet óf-óf, maar én-én. Met de redenering van Zijlstra: beetje meer van het een, beetje minder van het ander, redden we het simpelweg niet.
Zon is onomstreden, maar levert in 2020 met de beste wil van de wereld niet meer dan enkele procenten van onze stroom. Wind op zee is eveneens onmisbaar, maar nog prijzig.
Plantenresten zijn bruikbaar voor biomassa, maar slechts beperkt beschikbaar. Nieuwe
technieken als getijdestroom of stroom uit zout en zoet water zijn mooie snufjes, maar spelen qua omvang nooit een grote rol. Provincies zijn na jarenlang onderhandelen een verdeelsleutel voor windenergie overeen gekomen. Met iets meer dan 1/12de van de geplande molens, kreeg het windrijke Friesland geen buitensporig hoog aandeel voor haar kiezen. Alle provincies, op Friesland na, hebben inmiddels gebieden aangewezen voor de windparken. Met de suggestie dat Friesland andere wegen mag bewandelen negeert Zijlstra niet alleen de aantoonbare onmisbaarheid van wind op land, hij ondermijnt de taaie zoektocht van andere provincies: waarom zou wat voor Friesland geldt niet ook voor Noord Holland gelden?
Zijlstra had dinsdag in Heerenveen ook kunnen zeggen: “Beste kiezers, ik vind windmolens
misschien niet mooi, maar wel noodzakelijk. De VVD wil minder afhankelijk zijn van Poetin, en oliesjeiks. We willen de kans op aardbevingen beperken, dus ontkomen we niet aan windmolens, ook in uw provincie. Ik zal zorgen dat u mee kunt delen in de winst”. Ook een mooie verkiezingsboodschap en wel zo eerlijk.
Joris Wijnhoven, campagneleider Klimaat en Energie, Greenpeace
Geplaatst in Leeuwarder Courant 7 maart 2015