Volkskrant, 1 december 2012
Ten eerste moeten de westerse kledingmerken verplicht worden te zorgen voor een veilige werkomgeving. Rechten hebben de fabrieksarbeiders niet of nauwelijks, laat staan dat ze voor hun eigen belangen durven opkomen als ze onder gevaarlijke omstandigheden moeten werken. Dat betekent namelijk per direct ontslag. Het is voor de grote kledingmerken niet ingewikkeld om het verschil te maken. Er ligt al een veiligheidsprogramma klaar van de Schone Kleren Campagne, vakbonden en ngo’s. Daarnaast zouden de kledingmerken eindelijk eens een vuist moeten maken voor krachtige arbeidersbewegingen in productielanden.
De kledingindustrie dient ook met spoed een einde te maken aan de enorme vervuiling die hun fabrieken in lagelonenlanden veroorzaken. De kledingsector is één van de meest vervuilende industrieën ter wereld. Een aantal grote merken, Zara als laatste, heeft inmiddels aangegeven hiermee te stoppen. Maar er zijn nog meer dan genoeg andere modeketens die doen alsof hun neus bloedt en dwang nodig hebben voor ze gaan bewegen.
Kortom, wij verwachten dat de minister zich niet opstelt als de zoveelste bedrijfspoedel die graag in gesprek wil blijven, maar als een Bengaalse tijgerin die haar tanden laat zien. Ze moet opkomen voor mensenrechten én de natuur.
Andriëtte Nommensen, FNV Mondiaal
Ilze Smit, Greenpeace Nederland
Christa de Bruin, Schone Kleren Campagne