Van tijd tot tijd duiken ze op: beweringen die niet kloppen, maar gebracht worden als algemene kennis. ‘Dat weet toch iedereen?’ Ik geef je de argumenten in handen om deze hardnekkige overtuigingen te weerleggen.

© Bram Willems / Greenpeace

1. Het Nederlandse vestigingsklimaat is onaantrekkelijk

Volgens VU-hoogleraar strategie en innovatie Henk Volberda valt dat reuze mee. Hij doet al jaren onderzoek naar het Nederlandse vestigingsklimaat en vertelde begin februari bij BNR dat bedrijven de leefkwaliteit juist erg hoog waarderen. ‘Ze zijn heel erg tevreden over de infrastructuur, de aanwezigheid van talent, de nabijheid van klanten en de kwaliteit van diensten en leven’, zegt Volberda. Een van de punten waarover bedrijven minder te spreken waren, was naast het belastingklimaat de toenemende polarisatie in Nederland. Dat geeft onzekerheid en daar houden bedrijven niet van.

Maar misschien belangrijker nog is de vraag voor wélke bedrijven we in Nederland een aantrekkelijk vestigingsklimaat willen creëren. Zijn dat de Shells en de Tata Steels van deze wereld, die nauwelijks belasting betalen, miljarden subsidies krijgen en daar vervuiling en klimaatverandering voor teruggeven? Dat lijkt me niet. Ik ben het dan ook van harte eens met Volberda als hij zegt: ‘We moeten er dus voor zorgen dat we nieuwe duurzame en groene bedrijven aan weten te trekken.’ Daarbij horen een streng klimaatbeleid, hoge belasting op vervuiling en subsidies voor groene initiatieven. Het Nederlandse klimaatbeleid is ook volgens recent onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) géén reden voor bedrijven om te verhuizen naar het buitenland. Integendeel, zegt het CPB, veel bedrijven voerden hun investeringen juist op in reactie op hogere CO₂-kosten en verbeterden hun productiviteit.

2. We kunnen niet zonder fossiele brandstoffen

Al sinds 2007 toonde Greenpeace in opeenvolgende Energie[r]evolutiescenario’s aan hoe de wereld haar CO₂-uitstoot in 2050 tot 80% zou kunnen verminderen door razendsnel over te stappen op duurzame energiebronnen en efficiënt energiegebruik. In 2012 rekenden we voor dat duurzame energiebronnen in 2050 wereldwijd maar liefst 90% van onze elektriciteit en warmte konden leveren. Voor Nederland kan dat nog een stuk sneller, liet Urgenda in 2019 zien. Met veel cijfers onderbouwde ze dat onze energievoorziening al in 2030 volledig duurzaam kan zijn. Dat is niet alleen goedkoper dan doorgaan met fossiele brandstoffen, maar levert ook nog eens meer dan 150.000 banen op.

Of dit soort scenario’s werkelijkheid worden, hangt af van politieke wil. Helaas proberen partijen die de macht en het geld hebben nog altijd de energietransitie af te remmen. Terwijl elders in de maatschappij doordringt dat duurzaamheid een must is, klampen zij zich vast aan de oude wereld. Klimaatactivist Jelle de Graaf bracht het in mei fraai onder woorden in Trouw: de mythe dat we (voorlopig) niet zonder fossiel kunnen, is klimaatontkenning 2.0.

3. Intensieve veehouderij levert Nederland veel geld op

De waarheid is dat de Nederlandse intensieve veehouderij ons meer kost dan ze opbrengt. Adviesbureau Ethicalgrowth2020 becijferde dat de maatschappelijke kosten van de veehouderij tussen 2008 en 2022 neerkomen op € 100 miljard. Greenpeace vindt het hoog tijd dat verantwoordelijke bedrijven als Rabobank betalen voor de schade die ze hebben veroorzaakt. Uit de analyse blijkt dat Rabobank een maatschappelijke rekening heeft openstaan van € 3,1 miljard door het aanjagen van de intensieve veehouderij en dus de stikstofcrisis. Dat bedrag moet de bank minimaal bijdragen aan het stikstoffonds van de regering. Greenpeace roept kabinet en Rabobank al jaren op te investeren in een ecologische landbouw met veel minder dieren. Die omslag is haalbaar en betaalbaar, berekenden we eind 2019. Sterker nog, het levert de maatschappij jaarlijks gemiddeld ruim € 1 miljard op.

4. Diepzeemijnbouw is nodig voor onze energietransitie

Mijnbouwbedrijven die de diepzee in willen, hangen een onjuist verhaal op over de ‘noodzaak’ van hun destructieve plannen. ‘We hebben geen keuze als we willen overstappen op hernieuwbare energie’, is hun boodschap. ‘Want voor de productie van batterijen in onder meer elektrische auto’s zijn deze metalen onontbeerlijk.’ Onzin, zegt Greenpeace en daarin worden we gesteund door elektrische autoproducenten. Ook WWF publiceerde een uitstekend rapport over alternatieven voor het gebruik van schaarse metalen. Bovendien, zoals mijn collega Tom Grijsen al zei in Greenpeace Magazine: de oplossing voor mijnbouwellende is natuurlijk niet het verplaatsen van milieuschade naar de diepzee. De industrie moet producten zo ontwerpen dat zeldzame metalen eenvoudig te recyclen of helemaal niet nodig zijn.

5. Actie tegen vervuilers bedreigt de werkgelegenheid

Als milieuorganisaties of omwonenden protesteren tegen grote vervuilers, schermen tegenstanders vaak met dreigend verlies van banen. Helaas hoor je die geluiden soms ook binnen politieke partijen die in andere gevallen vóór klimaatmaatregelen zijn. Daarmee worden werknemers en klimaatactivisten tegen elkaar uitgespeeld. Terwijl ze juist zoveel gemeen hebben: de strijd tegen grote bedrijven die alles doen voor hun aandeelhoudersbelangen en niets voor eerlijk en groen ondernemen. Bovendien: het werkgelegenheidsargument klopt meestal niet. Multinationals als Shell en Tata Steel zijn echt niet de grote banenmotor van Nederland: dat zijn de midden- en kleinbedrijven. Heel concreet toonde onderzoek van Greenpeace en Urgenda recent aan dat zelfs sluiting van Tata Steel niet leidt tot grootschalige werkloosheid. Voor alle medewerkers van Tata Steel zijn minimaal drie vacatures voor vergelijkbare banen beschikbaar in de IJmond-regio.

Dit artikel verscheen in de zomereditie 2023 van Greenpeace Magazine.