Herinner jij je nog de enorme olieramp met de Exxon Valdez bij Alaska? Nu ligt bij Jemen een vier keer zo grote ramp op de loer. Greenpeace hielp de Verenigde Naties om internationale steun te krijgen voor een reddingsoperatie.

© Verenigde Naties

‘We willen Greenpeace graag bedanken voor haar inspanningen.’ De dankwoorden komen van VN-humanitair coördinator voor Jemen David Gressly. De Verenigde Naties zijn oprecht blij met de hulp van Greenpeace bij het voorkomen van een olieramp van ongekende omvang. Wat is er aan de hand?

Op slechts 9 km van de kust van Jemen ligt een enorme, roestige olietanker vol met olie. Dit schip, de FSO Safer (spreek uit: Saffer), ligt er al bijna 35 jaar en is sinds 2015 niet meer onderhouden. En nu dreigt het te ontploffen of te breken, met desastreuze gevolgen. Experts zijn het erover eens dat er dan vier keer zoveel olie in zee zal stromen als tijdens een van de zwaarste olierampen op zee, die met de Exxon Valdez in 1989. Daarmee zal Jemen niet alleen het toneel zijn van een van de ergste humanitaire rampen ter wereld, maar ook van de grootste olieramp ever.

De FSO Safer ligt vlak voor de kust van Jemen, bij Ras Isa.

Explosieve gassen

Eind jaren 80 kocht de Jemenitische regering de Safer, bouwde haar om tot drijvende olieopslag (FSO, Floating, Storage & Offloading) en sloeg er zo’n 3 miljoen vaten olie in op, bestemd voor de export. Nadat in 2015 een verwoestende burgeroorlog uitbrak in Jemen, trok iedereen zijn handen ervan af. Onverzekerd dobbert de oude, enkelwandige tanker op de golven, slechts vastgehouden door roestende ankerkettingen. Aan boord liggen ruim 1,1 miljoen vaten olie, oftewel 140 miljoen liter olie.

De FSO Safer is inmiddels in een zeer slechte staat. Toen in het voorjaar van 2019 een doorgeroest stuk van het schip naar beneden stortte, mistte het gevaarte maar nét de oliepijpleiding die naar de zeebodem voert. Machines, pompen en brandblusapparatuur aan boord werken niet meer. Zeewater is het schip binnengedrongen, olie is al op het dek gesignaleerd. Omdat de diesel op is, werken de ketels niet meer die de olietanks opvullen met beschermende gassen om een explosie te voorkomen. Vandaar de kwalificatie ‘tikkende tijdbom’ voor de FSO Safer: de olietanks kunnen elk moment ontploffen of ontbranden.

Ramp voor mens en milieu

Als de FSO Safer explodeert of breekt, verliezen 200.000 vissers en hun families hun toch al karige inkomstenbronnen; in totaal worden zo’n 1,7 miljoen mensen getroffen. De havens van Hodeidah en Salif worden onbereikbaar. En dat terwijl twee derde van de mensen in Jemen door de verwoestende burgeroorlog afhankelijk zijn van noodhulp die voornamelijk via deze havens het land binnenkomt. De ontziltingsinstallaties langs de kust die 10 miljoen mensen van drinkwater voorzien, raken buiten bedrijf; in de drie weken na een olieramp kan hetzelfde gebeuren in Eritrea en Saoedi-Arabië. Vliegt de FSO Safer in brand, dan zullen de kustbewoners ook nog eens kampen met de gezondheidsgevolgen van zware, giftige luchtvervuiling.

De mega-olievlek zou zich uitstrekken over de hele Rode Zee

De gevolgen voor het milieu zijn minstens zo rampzalig. De Rode Zee is een van de meest biodiverse zeeën op aarde, met bijzondere zeegrasbedden, mangroves en koraalriffen. Volgens experts zijn de rijke koraalriffen in de Rode Zee van levensbelang voor riffen elders op aarde. ‘Dit koraalrif is zo robuust dat het als een van de weinige klimaatverandering zou kunnen doorstaan. Maar een olieramp met de FSO Safer overleeft het rif mogelijk niet’, zegt een expert. Dolfijnen, zeeschildpadden en walvissen lopen groot gevaar.

De mega-olievlek zou zich uitstrekken over de hele Rode Zee en ook gevolgen hebben voor Eritrea, Djibouti, Somalië en andere landen. Het toerisme zou tot in Egypte schade ondervinden en de scheepvaartverkeer zou ernstig ontregeld raken – of zelfs onmogelijk, denk aan het Suezkanaal dat uitmondt in de Rode Zee en waar zo’n 12% van de wereldhandel doorheen gaat.

Greenpeace helpt de VN

Duidelijk was dat een oplossing in deze explosieve regio alleen mogelijk was via de VN, die met behulp van experts een reddingsplan had opgesteld. Ook Greenpeace moest uiterst behoedzaam opereren, en altijd in nauw overleg met onze bondgenoten in Jemen en de regio – wat soms betekende: afwachten. Maar toen er begin 2021 nog steeds geen overeenkomst lag met de Houthi’s en de tijdbom doortikte, besloot Greenpeace de kracht van haar internationale organisatie in te zetten. We zochten actief de publiciteit, eerst om VN-lidstaten tot actie te bewegen en daarna om het VN-reddingsplan te helpen realiseren. 

Vissers in Jemen met hun vangst uit de Rode Zee. © Khaled Ziad/AFP via Getty Images.

In januari 2022 publiceerden we het rapport ‘FSO Safer: A Shipwreck in Slow Motion’ (pdf), waarin wetenschappers van ons Greenpeace Research Laboratories onthulden dat de gevolgen nog veel ernstiger, wijder verspreid en langduriger zouden zijn dan gedacht, en verspreidden dat zeer actief onder media over de hele wereld. Bovendien zochten we uit welke regeringen wilden of zouden moeten bijdragen aan een oplossing. In die landen zetten Greenpeace-kantoren alles op alles om politici te overtuigen – met ons rapport in de hand. Ook in het Midden-Oosten drong ons Greenpeace-kantoor aan op financiering van de berging. ‘Er is een belangrijk verschil met de Exxon Valdez’, benadrukt Greenpeace-campaigner Ahmed El Droubi. ‘Dat was een ongeluk. Als de Safer breekt of ontploft, komt dat door het onvermogen van alle partijen om mens en milieu voorop te stellen.’

Greenpeace vroeg landen ook om Jemen alvast te voorzien van drijvende barrières en andere materialen. ‘We moeten die materialen NU in Jemen hebben’, benadrukt El Droubi. ‘De eerste 48 uur na een olielek zijn cruciaal voor opruimingsacties. Als we de materialen dan nog het land in moeten krijgen, zijn we te laat.’ Ook verspreidde Greenpeace onder kustbewoners overzichtelijke posters en folders in het Arabisch met do’s-and-don’ts in het geval van een olielek. ‘Maar ook zij hebben beschermende kleding en materialen nodig.’

Een reddingsplan (maar wie zal dat betalen)? 

In maart 2022 lag er eindelijk een overeenkomst met alle partijen en kon de eerste fase van het VN-reddingsplan in gang gezet worden: het overpompen van de olie in een andere tanker. Nu was het zaak daar razendsnel financiering voor te vinden – bijna 80 miljoen dollar – zodat de berging kan plaatsvinden nog voordat de weersomstandigheden in oktober verslechteren. Dat bleek een groot probleem.

Olieramp na olieramp
Als de FSO Safer zijn olie verliest, is dat een ramp van ongekende omvang. Maar het is bepaald niet de enige olieramp die mens en milieu bedreigt – alleen spelen ze zich vaak af ver buiten het zicht van internationale media. Op een Thais strand spoelde in januari duizenden liters olie aan, afkomstig van een lekkende pijpleiding van Chevron, in februari gevolgd door 21 vervuilde stranden in Peru na een ongeluk met een Repsol-tanker. Ook in februari ontplofte voor de Nigeriaanse kust een FSO Safer look-a-like met 8 miljoen liter olie aan boord. En dat is slechts een kleine greep uit vele grote olielekken in 2022.

Nederland wierp zich, mede aangemoedigd door Greenpeace, op als dé grote trekker van de financieringsoperatie. Ons land heeft met 44 jaar ontwikkelingsprojecten een lange geschiedenis in Jemen en voorziet bovendien dat de internationale handel zwaar getroffen wordt bij een olieramp. ‘Inclusief de Rotterdamse haven’, benadrukte de regering. In januari 2022 stuurde Greenpeace haar rapport naar de Nederlandse ambassadeur in Jemen, Peter-Derrek Hof, die onmiddellijk reageerde. We spraken met politiek adviseurs van ministers, informeerden Kamerleden die vervolgens vragen stelden (‘Bent u bekend met het rapport van Greenpeace?’), postten berichten op sociale media en hielden ook internationaal de druk op de ketel. ‘Leden van de VN mogen niet wegkijken van de mensen in Jemen’, twitterde Greenpeace in april. ‘Vertel ze dat de wereld toekijkt.’

Een bultkoppapegaaivis die leeft bij koraalriffen in de Rode Zee. De vis is een bedreigde diersoort. © Axel Heimken / Greenpeace.

In mei organiseerde Nederland samen met de VN een donorconferentie en zegde zelf alvast € 7,5 miljoen toe. Ambassadeur Hof bleef vasthoudend aan alle partijen trekken om een oplossing te vinden, gesteund door ‘zijn’ ministers – eerst Sigrid Kaag, daarna Liesje Schreinemacher. ‘Meestal heb ik als minister te maken met de gevolgen van rampen. Maar nu hebben we de kans om zo’n ramp te voorkómen’, stelde Schreinemacher. En dat kost aanzienlijk minder, hield Gressly de VN-lidstaten voor: ‘Tientallen miljoenen dollars nú besparen ons in de toekomst tientallen miljarden dollars aan opruimkosten.’ . 

In september besloot de Nederlandse regering nóg eens € 7,5 miljoen vrij te maken om de FSO Safer te bergen. Die mededeling kwam vlak voor de tweede donorconferentie, in de hoop andere landen over de streep te trekken. En dat lukte! Teleurstellend was wel dat van de – veelal steenrijke – landen in de regio alleen Saoedi-Arabië, partij in het conflict, een bijdrage beloofde. Ook oliebedrijven kwamen niet over de brug, ondanks dringende verzoeken van de VN en landen als Nederland, en vanuit de scheepvaartsector kwam alleen een toezegging van het Jemenitische conglomeraat HSA Group.

Hoop en vrees

Eind september 2022 kon Gressly dus opgelucht meedelen dat er voldoende geld toegezegd was om de reddingsoperatie te starten. ‘Een belangrijke stap voorwaarts!’, twitterde ambassadeur Hof. Maar eerst moeten regeringen het toegezegde geld daadwerkelijk overmaken op de rekening van de VN. Pas dan kunnen de bergingscontracten worden getekend en kan het Nederlandse Smit Salvage aan de slag. Helaas kwam er op 2 oktober een nieuwe kink in de kabel: de wapenstilstand tussen de strijdende partijen werd niet verlengd. Daarmee is opnieuw onzeker of de berging van de FSO Safer kan beginnen.

Greenpeace eist dat oliemaatschappijen de rekening betalen voor hun olievervuiling. Het kan niet zo zijn dat zij onze oceanen ongestraft vervuilen en kwetsbare gemeenschappen en belastingbetalers voor de kosten laten opdraaien. Eind september publiceerde Greenpeace welke oliemaatschappijen de FSO Safer als opslagschip gebruikten – we kwamen uit bij usual suspects als ExxonMobil en TotalEnergies. ‘In 2022 maakten grote oliemaatschappijen opnieuw ongekend grote winsten, maar ze droegen geen cent bij aan de reddingsoperatie voor de FSO Safer’, zegt Paul Horsman van Greenpeace International.

Olievervuilers moeten betalen
Teken jij ook de petitie waarin Greenpeace oliemaatschappijen oproept te betalen voor het bergen van de FSO Safer? act.gp/fso-safer

Dit artikel verscheen in de herfsteditie 2022 van Greenpeace Magazine.