De plannen van het kabinet schieten hopeloos te kort. Natuur is de dupe van politieke onwil
Het stikstofdossier speelt al jaren: de doelen van de stikstofwet stammen uit 2021, en de oplossingsrichtingen, evenals het budget, lagen op tafel – maar zijn bij het aantreden van dit kabinet geschrapt. De ontwikkelingen sinds de uitspraak van januari 2025, laten overduidelijk zien dat bij dit kabinet de politieke wil ontbreekt om uitvoering aan het vonnis te geven. Dit heeft grote gevolgen voor de natuur én de samenleving.
Vertragen als strategie
De rechtbank was duidelijk: hoewel pas op 31 december 2030 aan het vonnis hoeft te worden voldaan, is het vonnis ‘uitvoerbaar bij voorraad’. Dit betekent dat de Staat zonder uitstel maatregelen moet nemen waarmee gewaarborgd wordt dat in 2030 50% van de stikstofgevoelige natuur (met voorrang voor de meest kwetsbare) onder de kritische depositiewaarde wordt gebracht. Maar sindsdien wordt er keer op keer vertraagd, waarmee nog meer kostbare tijd wordt verspild.
Minister-President Schoof beloofde vlak na de uitspraak dat een speciaal ingestelde Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel binnen 2 maanden met een plan van aanpak voor stikstof zou komen. Nadat deze deadline ‘tot het voorjaar’ werd opgeschoven zijn de plannen die afgelopen vrijdag 25 april naar buiten zijn gekomen slechts eerste verkenningen, nota bene met emissiereductiedoelen voor 2035 ipv 2030.
Een voortvarende aanpak van de stikstofproblematiek is noodzakelijk om de natuurcrisis te keren. Hoe langer de Staat tijd rekt, hoe meer de meest kwetsbare natuur daaronder lijdt. Vertraging is ook onwenselijk vanuit rechtszekerheidsbeginsel: getroffen boeren, bouwers, de industrie en de energietransitie blijven wéér in onzekerheid, met grote maatschappelijke kosten als gevolg.
Herhaling van zetten in de verkeerde richting
Met het ‘Startpakket Nederland van het slot’ dat de stikstofcommissie vorige week publiceerde wordt het wettelijke doel voor 2030 en het vonnis niet bereikt, maar op voorhand al naar achteren geschoven. Ondanks het feit dat er expliciete reductiepercentages voor industrie, landbouw en mobiliteit zijn aangekondigd, zijn de voorstellen, waarmee die reductie zou moeten worden bereikt, weinig concreet, niet doorgerekend, niet verplichtend voor de landbouw, en zijn het vooral eerder gepresenteerde plannen, waarvoor nauwelijks extra budget is vrijgemaakt. Tevens zet het kabinet in op juridische schijnoplossingen waarmee de natuur niet is geholpen.
Onder elkaar bevat dit voorstel weinig nieuws en zetten de voorstellen te weinig zoden aan de dijk, zo concludeert zelfs de landsadvocaat in een vernietigend advies over de aangekondigde stikstofplannen.
Conclusie: Commissie Schoof lapt het vonnis van de rechtbank doodleuk aan haar laars.
Hieronder geven we een korte duiding van de verschillende maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd:
Het kabinet gaat sturen op stikstofuitstoot in plaats van stikstofneerslag en introduceert emissiereductiedoelen voor drie sectoren in 2035. Specifiek voor industrie, landbouw en mobiliteit (inclusief bouw) wordt gestuurd op een uitstootreductie van respectievelijk 50%, 42-46% en 50% in 2035 ten opzichte van 2019. Voor het behalen van de landbouwopgave wordt, naast het openstellen van een aantal vrijwillige regelingen, gesteld dat er ‘afrekenbare, bedrijfsspecifieke normen voor 2035, die technisch en economisch haalbaar zijn’, moeten komen. Over doelen voor 2030 wordt niet gerept. Het is dan ook volstrekt onduidelijk hoe het kabinet vijf jaar eerder, in 2030, 50% van de stikstofgevoelige natuur, met prio voor de meest urgente habitats, onder de kritische depositiewaarde (KDW) gaat brengen – en dus hoe zij aan het vonnis van de rechtbank gaat voldoen. Dat is een schoffering van de rechtsstaat.
De maatregelen die het kabinet presenteert zijn veelal al eerder beloofde maatregelen, zoals een nieuwe opkoopregeling voor boeren (van 750 miljoen euro: aanzienlijk minder dan de eerder aangegeven bandbreedte van 1,25 – 2,5 miljard) die al in het hoofdlijnenakkoord stond, of – in het kader van de aanpak van de mestcrisis – 627 miljoen euro aan steun voor boeren om minder vee per hectare te houden. Ook worden bestaande subsidies voor agrarisch natuurbeheer – met 213 van de beloofde 500 miljoen uit het hoofdlijnenakkoord – verhoogd en krijgen boeren meer regie over het halen van stikstofdoelen door middel van doelsturing, een voorstel dat ook uit het Hoofdlijnenakkoord stamt. Het PBL noemt doelsturing complex en niet zonder risico’s.
Wel nieuw is de (recent aangekondigde) maatwerkaanpak voor de Peel en de Veluwe, twee kwetsbare natuurgebieden die veel last hebben van stikstof. Hierbij wordt gedacht aan het instellen van een zone van 250 meter rondom overbelaste delen van die gebieden, met een nog vast te stellen reductieopgave. Hoe gerichter de maatregelen, hoe kleiner de totale opgave, maar het instellen van een arbitraire grens van 250 meter rond stikstofgevoelige natuur, zet totaal geen zoden aan de dijk. De totale opgave voor sectoren die stikstof uitstoten zal hierdoor groter zijn om aan het vonnis te voldoen.
Voor alle landbouwmaatregelen, dus zowel voor de beëindigingsregeling, de extensiveringsregeling, als de maatwerkaanpak, blijft deelname vrijwillig – er komen geen verplichtende maatregelen. Dat maakt de opbrengst van de aanpak extra onzeker.
Industrie, mobiliteit en landbouw worden gepresenteerd als evenredige bijdragers aan het stikstofprobleem. De realiteit is echter dat de landbouw verantwoordelijk is voor het leeuwendeel van de crisis. Hoewel intensivering van de aanpak van industriële piekbelasters en andere denkrichtingen voor de industrie van het kabinet wel degelijk noodzakelijk zijn draagt deze sector in zijn totaliteit maar beperkt (ca. 2%) bij aan de stikstofdepositie in Nederland. De sector mobiliteit – na landbouw de grootste bron van stikstof – ligt al flink op koers wat betreft de voorgestelde emissiereductie voor 2035 en hoeft nog amper extra stappen te zetten.
In totaal is er 1,6 miljard, die al gereserveerd was in het Hoofdlijnenakkoord, vrijgemaakt: dat is geen nieuw geld, maar was al bestemd voor o.a. uitkoop, innovatie en aanpak van de mestmarkt. De 213 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer wordt ook als nieuw gepresenteerd, maar betreft vrijmaken van een deel van de 500 miljoen euro die al in het Hoofdlijnenakkoord gereserveerd was. Wel is er eenmalig 600 miljoen euro extra bij de Voorjaarsnota gereserveerd voor de maatwerkaanpak rond de Veluwe en de Peel. Dit is veel minder dan de 4 tot 7 miljard die het zou vragen en zet dus amper zoden aan de dijk. Maar wat de BBB betreft is het als signaal wél inzetbaar in stikstofrechtszaken. Onderhandelingen voor verdere financiële dekking hiervoor zijn, samen met de overige voorstellen van de Commissie, doodleuk naar Prinsjesdag – en daarmee naar volgend jaar – geschoven. Bovendien is 400 miljoen euro, die in 2026 was gereserveerd voor stikstof, naar 2029 en 2030 geschoven, wat betekent dat er per saldo alleen 200 miljoen extra in 2025 is bijgekomen: de rest is létterlijk naar achteren geschoven.
Na de zomer wil het kabinet komen met een nieuw vergunningstelsel (spoor 1), ‘gebaseerd op een beter inzicht in de staat van de natuur en alle bijbehorende drukfactoren’. De voorgenomen wijzigingen zijn onuitgewerkt en uitsluitend gericht op het lostrekken van de vergunningverlening, niet op het herstellen van de natuur / voldoen aan het Greenpeace vonnis. Ook de landsadvocaat is kritisch en waarschuwt dat dat ‘dergelijke oplossingsrichtingen in de praktijk veelal te complex zijn om in rechte daadwerkelijk effect te sorteren’.
Zo zet het kabinet in op een nieuwe ‘rekenkundige ondergrens’, waarbij projecten die minder uitstoten dan 1 mol geen natuurvergunning meer behoeven. Dat zorgt voor een potentieel grote toename van de stikstofuitstoot en stikstofneerslag, terwijl die juist snel en fors moet dalen om aan het vonnis te voldoen. Ook moet nog blijken of deze rekenkundige ondergrens juridisch standhoudt.
Verder onderzoekt het kabinet onder welke voorwaarden kleinschalige en tijdelijke emissies van projecten kunnen worden toegestaan, wat de facto ook zorgt voor méér stikstofuitstoot en stikstofneerslag, in plaats van minder.
Om de omslag van depositie- naar emissiesturing te maken wil het kabinet de KDW uit de wet halen en vervangen door emissiedoelen. Ook gaat het kabinet ‘kritisch kijken’ naar het gebruik van/werken aan een alternatief voor AERIUS. Deze wijzigingen laten de verplichting om aan het vonnis en het verslechteringsverbod uit de Habitatrichtlijn te voldoen onverlet, maar hoe het kabinet dat gaat borgen wordt niet duidelijk uit de plannen.
Ten slotte gaat het kabinet de Natura 2000-gebieden ‘herijken’ en de systematiek van natuurdoelanalyses ‘verbeteren’, waarbij zij zal kijken naar ‘de haalbaarheid’ van de bestaande doelen en de ‘daadwerkelijke staat van de natuur’. Hoe deze plannen er precies uitzien wordt niet uitgewerkt, maar de suggestie wordt gewekt dat instandhoudingsdoelstellingen kunnen worden afgezwakt. Dat zou ertoe leiden dat minder, in plaats van méér natuur wordt beschermd.
Uitvoerbaarheid van het vonnis: nú aan de slag
Bij de recente aankondiging van het hoger beroep gaf de minister aan ‘zorgen over de uitvoerbaarheid’ te hebben. Het vonnis is echter prima uitvoerbaar is, zo is recent opnieuw aangetoond door experts, maar dan moeten de plannen wel deugen.
En dat is hard nodig: Begin 2024 concludeerde de Ecologische Autoriteit opnieuw, na toetsing van analyses van de staat van 70 stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, dat het slecht gaat met de natuur en dat zonder vertraging gestart moet en kan worden met maatregelen voor natuurherstel, waaronder stikstofreductie.
Sindsdien zijn er vooral veel plannen en budget van tafel gehaald, en is er zélfs sinds het vonnis, nog amper iets concreets voor in de plaats gekomen. Samen met het op de lange baan schuiven van de doelen is dit een schoffering van de rechtsstaat. Extra zorgelijk is dat in de tussentijd de verslechtering doorzet, en droogte – die ook de aankomende zomer zeer waarschijnlijk zal optreden – de negatieve gevolgen van stikstofdepositie vergroot.
In dit licht geldt óók: hoe eerder de Staat aan de slag gaat, hoe beter dat is voor de natuur. Maar de huidige aanpak is, om met de woorden van Arjen Lubach te spreken, vrij kansloos.