Zittingsdag 1
De eerste zittingsdag van de Klimaatzaak zit erop. Deze eerste dag in de rechtbank Den Haag stond in het teken van ‘mitigatie’: de verplichting van de Staat om zijn uitstoot terug te dringen om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan.

Eisers openen zitting met aangrijpende verklaringen
Drie van de acht eisers bij de klimaatzaak – Jackie Bernabela, Onnie Emerciana en Angelo Vrolijk – trapten de dag af met een krachtige voordracht namens de hele groep eisers. Zij ervaren uit eerste hand de extreme hitte, tegenvallende oogsten en visvangsten, overstromingen en het verdwijnen van koraal.
Onnie Emerciana legde de vinger op de zere plek door te benadrukken dat klimaatverandering voor hen geen abstracte, toekomstige dreiging is, maar een pijnlijke realiteit: “Klimaatverandering is voor ons geen dreiging van de toekomst, in de verte. Zij is hier al lang. Zij ademt in onze nek, brandt op onze huid, en dringt binnen in onze huizen.”
Eiser Angelo Vrolijk voegde daaraan toe: “Nos ta Boneiriano. Nos no ta pidi karidat. Nos ta eksigí hustisia” (“Wij zijn Bonairianen. Wij vragen geen liefdadigheid. Wij eisen gerechtigheid.”)
Jackie Bernabela sloot af met een duidelijke oproep: “Bonaire does not ask for pity. We ask for partnership. We ask for policy — rooted not just in the language of equality, but in the practice of it.”
Lees hun volledige verklaringen hier.
Pleidooi Greenpeace: Nederland sneller naar nul
Daarna gaf de rechter het woord aan de advocaten voor hun openingspleidooi. Onze advocaat legde uit dat Nederland zijn eerlijke aandeel (‘fair share’) moet leveren om de wereldwijde opwarming tot 1,5 graad te beperken. Dit vereist dat het resterende mondiale CO2-budget ten minste gelijk wordt verdeeld over alle wereldbewoners. Het zou immers onrechtvaardig zijn als Nederland en groter stuk van de taart opeet dan andere landen.
Daarom moet de broeikasgasuitstoot zo snel mogelijk naar netto nul. We worden daarin gesterkt door de recente uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in KlimaSeniorinnen en het advies van het Internationaal Gerechtshof, waaruit helder blijkt: landen moeten zich maximaal inzetten om de klimaatopwarming tot 1,5 graad te beperken, en zeker rijke landen als Nederland met een historisch grote uitstoot.
Volgens onderzoek van Kalavasta, Berenschot en CE Delft kan dit op Nederlands grondgebied 10 jaar sneller dan de Staat nu van plan is. De Staat kan dus wel sneller, maar kennelijk ontbreekt de wil. En daarmee schendt de Staat de mensenrechten van de inwoners van Bonaire.
Lees de pleitnota van Greenpeace Nederland
Staat verschuilt zich achter bekende argumenten
Na een korte pauze was de Staat aan de beurt. Al snel werd duidelijk dat de Staat weigert zijn eerlijke bijdrage te leveren om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. De Staat gebruikt hiervoor veel argumenten die we al kennen en die hij bijvoorbeeld ook al gebruikte in de Urgenda zaak van 10 jaar geleden.
Zo zegt de Staat dat hij het Europese klimaatbeleid volgt, en dat dit genoeg zou zijn. Dat is niet zo, want het beleid van de EU is ook geen eerlijk aandeel in de opgave om de wereld onder de 1,5 graad opwarming te houden énᠡlanden hebben een eigen verantwoordelijkheid om de mensenrechten van hun inwoners te beschermen. Of het argument dat het Nederlandse klimaatbeleid slechts een ‘drop in the ocean’ is, en dat op Bonaire niet voelbaar is of Nederland zijn inspanningen versnelt of niet. Daar maakte de Hoge Raad in Urgenda al korte metten mee, en inmiddels ook het EHRM en het IGH.
Ook beroept de Staat zich op zijn ‘beleidsvrijheid’ om zelf te bepalen hoe hij het klimaatbeleid vormgeeft. Daarmee probeert de Staat de rol van de rechter klein te maken, maar hij miskent daarmee een belangrijk punt: de overheid is verantwoordelijk om de mensenrechten van al zijn burgers te beschermen, en het is aan de rechter om de overheid daarbij te controleren.
Tot slot zei de Staat dat er geen ‘reëel en direct gevaar’ zou zijn voor het recht op leven van de inwoners van Bonaire. Dat standpunt was op zijn minst toondoof, nadat de inwoners van Bonaire vlak daarvoor nog hun persoonlijke verhalen deelden waaruit blijkt dat zij elke dag al kampen met de gevolgen van klimaatverandering.
‘Niet zo erg als het onbebouwde land verdwijnt’
Vlak voor de tweede pauze stelde de rechtbank nog een scherpe vraag aan de Staat. Die had bepleit dat hij het Europese klimaatbeleid volgt, en dat dit genoeg is om aan zijn verplichtingen te voldoen om de inwoners van Bonaire te beschermen. Maar als dat zo is, vroeg de rechtbank, is er dan nog wel een taak voor de Nederlandse rechter om de Staat te controleren? Of mogen alleen de Europese instanties daarop toezien?
De Staat gaf geen duidelijk antwoord. Onze advocaat legde daarna uit waarom het standpunt van de Staat niet klopt: het beleid van de Europese Unie is bedoeld om de klimaataanpak sterker te maken, niet om de klimaatambities van de lidstaten af te zwakken. Dat er Europees beleid is gemaakt, betekent dus niet dat Nederland geen eigen, verdergaande, verplichtingen heeft op grond van mensenrechtenverdragen. En het is aan de Nederlandse rechter om te toetsen of de Staat zich aan die verplichtingen houdt.
In het laatste deel van de zittingsdag mochten de advocaten nog op elkaars pleidooi reageren. Eén bizarre stelling van de Staat lichtte onze advocaat nog even uit: ‘zei de Staat nou dat het niet zo erg zou zijn als onbewoonde stukken van het eiland onder water zouden komen te staan?’ Het betreft een groot deel van Bonaire, waar belangrijke natuur is en cultuurhistorisch erfgoed, zoals de slavenhutjes, staat. Wat als bijvoorbeeld delen van Amsterdam of in Zeeland in zee zouden verdwijnen en cultureel erfgoed met zich mee zou nemen? Hoe snel zou de Staat dan ingrijpen?
Wat gebeurt er nu?
De zittingen zijn verdeeld over 2 dagen. Op dag twee presenteren de partijen hun argumenten over wat de Staat moet doen om de inwoners van Bonaire te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering (‘adaptatie’).