Bedrijven hebben het voorzien op de schatten van de diepzee. Niet op de unieke wezens die er leven, maar op de mineralen in de zeebodem voor het maken van mobieltjes en (oh ironie) windturbines.
Dit artikel komt uit het Greenpeace Magazine. Wil je dit magazine ook thuis ontvangen? Word dan nu supporter!
Stel je eens voor: je dobbert in een duikbootje midden op de Stille Oceaan en daalt af. 50 meter, 100 meter, 300 meter, de lengte van de Eiffeltoren. Tot deze diepte dringt nauwelijks nog zonlicht door. Uiteindelijk beland je op 3.790 meter, de gemiddelde diepte van de oceanen op aarde.
Alleen met speciaal ontworpen duikbootjes kan de mens zo diep afdalen. Dat gebeurt zo zelden dat we meer weten over het oppervlak van Mars dan over de diepste wateren van onze eigen planeet. En daar, juist daar, gaan mijnbouwbedrijven op jacht naar mineralen en metalen.
Jacht op mangaanknollen
Bedrijven uit onder andere België (baggeraar DEME) en de VS (vliegtuig- en wapenproducent Lockheed Martin) azen op de mangaanknollen die op de oceaanbodem liggen. Miljoenen jaren duurt het voordat zo’n knol zich heeft gevormd. Naast mangaan, bevat zo’n knol nikkel, koper en kobalt: materialen die zeer in trek zijn voor de productie van elektronica.
Volgens deze bedrijven zijn hun eigen plannen uiterst verantwoord. Het eufemistisch genaamde DeepGreen werd speciaal opgericht om diepzeemetalen te delven voor de productie van (de batterijen voor) elektrische auto’s.
In een computeranimatie op de gelikte homepage van het Noord-Amerikaanse bedrijf zien we karretjes, die lijken op olijke kevertjes, over de zeebodem rollen en de knollen moeiteloos van de zeebodem scheppen. ‘Verantwoorde’ metalen van de zeebodem voor duurzame mobiliteit: wie kan daar nou iets op tegen hebben? Nou, onder andere Sir David Attenborough, Greenpeace en tal van vooraanstaande wetenschappers.
Noodkreet vanuit de wetenschap
Deze wetenschappers schreven in 2019 samen een brandbrief aan de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA). De ISA is opgericht onder mandaat van het VN-Zeerechtverdrag en heeft als doel om activiteiten op en in de zeebodem in internationale wateren te reguleren.
Afgelopen decennia vaardigde de organisatie tientallen contracten uit die landen toestaan om verkennend onderzoek uit te voeren. Bijna allemaal op de bodem van de Stille Oceaan. Al 1,5 miljoen vierkante kilometer diepzeebodem is vergeven. ‘We zouden de diepzee moeten bestuderen en beschermen, in plaats van haar bloot te stellen aan schadelijke activiteiten’, schreven de wetenschappers aan de ISA.
Stofwolken van fijn zand
De bodem van de diepzee omwoelen heeft een grote impact op het bodemleven. Ook geluidshinder en lichtvervuiling in de anders muisstille en pikdonkere diepzee zijn verstorende factoren. De mijnbouw is voor zeeleven in de hogere regionen ook schadelijk omdat de machines stofwolken van fijn zand en ander bodemmateriaal kunnen veroorzaken. De oceaanbodem speelt daarnaast een belangrijke rol bij het beheersbaar houden van ons klimaat, door de opslag van CO2. Het omwoelen van de bodem kan deze opslagfunctie ernstig in de war schoppen.
Dat zowel Greenpeace als wetenschappers zich tegen diepzeemijnbouw uitspreken, is niet slechts een kwestie van het voorzorgsprincipe. Eind jaren 80 vond voor de kust van Peru onderzoek plaats naar de gevolgen van diepzeemijnbouw. Een groot voertuig werd 78 keer over de zeebodem gesleurd om de impact van mijnbouwactiviteiten zo goed mogelijk na te bootsen.
De directe schade aan het bodemleven was, zoals te verwachten, enorm. Maar ook 26 jaar later, toen onderzoekers terugkeerden, waren de sporen van het voertuig nog duidelijk zichtbaar. Vergeleken met nabijgelegen gebieden was er minder en minder divers bodemleven aanwezig.
Wonderlijke hengelvissen
Over wat voor leven hebben we het überhaupt, vraag je je wellicht af. Wat kan onder zulke barre omstandigheden (over)leven? Het eerlijke antwoord: we weten het niet precies. Ruim 80% van de oceanen is nog niet door de mens verkend en van de oceaanbodem hebben we slechts een klein deel in kaart gebracht.
Pas sinds de vorige eeuw kunnen we met behulp van sonar en gespecialiseerde duikbootjes stukjes van de diepzee verkennen. Wat we daar aantreffen is even bizar als adembenemend. Van enorme kokerwormen en lichtgevende kwallen tot sierlijke octopussen en wonderlijke hengelvissen. Elke nieuwe expeditie levert nieuwe ontdekkingen op.
Casper het octopusje
Het leven op de diepste plekken in de oceanen heeft zich vaak over miljoenen jaren ontwikkeld. Veel van de wezens die er leven hebben een langzame stofwisseling, planten zich langzamer voort en worden ook ouder dan zeewezens in hogere zones van de oceaan.
Zo weten we van eeuwenoud koraal en sponzen die vele duizenden jaren oud kunnen worden. De keerzijde hiervan is dat
aantasting van de diepzee heftige en langdurige gevolgen heeft. Herstel gaat veel langzamer. Neem de nieuwe octopus-soort die enkele jaren geleden werd ontdekt in de buurt van Hawaii.
Vanwege zijn spierwitte kleur en ronde koppie kreeg het diertje de koosnaam Casper, naar het gelijknamige spookje. Deze octopus legt haar eitjes op sponzen die groeien op dezelfde mangaanknollen waarop de industrie het heeft gemunt. In de koude diepzee duurt het meerdere jaren tot de eitjes uitkomen. Al die tijd beschermt het diertje de eitjes met het eigen lichaam.
Een felgroene tank
De ISA en het bedrijfsleven lijken zich weinig zorgen te maken om de unieke en kwetsbare diepzeefauna. Daarom komt Greenpeace in actie. In april voeren we met de Rainbow Warrior naar de Clarion-Clipperton Zone van de Stille Oceaan. Daar schraapte de Belgische baggeraar DEME de eerste mangaanknollen van de zeebodem, met een 12 meter lang en 25 ton zwaar gevaarte dat eruitziet als een felgroene tank. Slechts een prototype, het bedrijf wil in 2028 met 4 keer zo grote machines beginnen aan de daadwerkelijke exploitatie. Onze actievoerders schilderden het woord ‘risk!’ (‘risico!’) op de romp van DEME’s schip.
Knollen voor smartphones
Ondanks alle extreme uitdagingen en de risico’s voor schade aan het klimaat en de natuur, gaan bedrijven zoals DEME door met de proeven. Wat er lonkt is glanzender dan goud. De vraag naar mangaan, nikkel, koper en kobalt stijgt namelijk snel. Heel snel.
In de afgelopen tien jaar groeide de verkoop van smartphones van 472 miljoen naar bijna 1,4 miljard per jaar. En – de ironie ontgaat ons niet – de verduurzaming van onze energieproductie en mobiliteit zorgt eveneens voor een stijgende vraag naar deze metalen.
De energiesector heeft in 2040 4 tot 6 keer mangaan, nikkel en koper nodig dan nu het geval is, met name voor de productie van elektrische auto’s, windturbines en zonnepanelen. Die windturbines en zonnepanelen hebben we dringend nodig voor de zo noodzakelijke energietransitie.
Maar is het echt nodig dat we álle auto’s die momenteel rondrijden vervangen door elektrische exemplaren? Of kunnen we beter investeren in nog fijnmaziger en schoner openbaar vervoer? En is het wenselijk dat de doorsnee consument, volgens data van de Consumentenbond, zijn smartphone na 2,5 jaar alweer verruilt voor een ander exemplaar?
Greenpeace zet zich al jaren in voor een circulaire economie. We moeten van wegwerpcultuur naar duurzaam geproduceerde en lang (her)bruikbare producten.
Er is een groeiende groep consumenten én bedrijven die ook gelooft dat we het grondstoffenprobleem op een andere manier moeten aanvliegen. Bedrijven zoals Fairphone, dat niet alleen een zo duurzaam mogelijke smartphone probeert te maken, maar ook de hele sector een duw in de juiste richting wil geven.
‘Van alle elektronica die op de markt wordt gebracht, wordt niet meer dan weer ingezameld’, aldus Monique Lempers, director impact innovation bij Fairphone. ‘En in het meest geoptimaliseerde recyclingproces wordt 30% van de gebruikte materialen teruggewonnen. Dat wil zeggen dat slechts 5% van alle grondstoffen wordt hergebruikt. Recycling is heel belangrijk, maar het is slechts een klein deel van de puzzel. Veel belangrijker is het dat producten langer meegaan, kunnen worden geüpgraded en gerepareerd.’
Maar producten die langer meegaan en eenvoudig gerepareerd kunnen worden, gaat dat niet in tegen de belangrijkste missie van een bedrijf: zoveel mogelijk omzet en winst maken? ‘Je kunt als bedrijf ook succesvol zijn met een duurzaam bedrijfsmodel, waarbij je verdient als een product langer in gebruik blijft, bijvoorbeeld door omzet te genereren met reparaties en upgrades. Maar je kunt ook denken aan een leasemodel, dat je al veel ziet in de fietsindustrie. Het product blijft dan eigendom en de verantwoordelijkheid van de producent, die in feite tegen
betaling een dienst verleent.’
Het blauwe hart van onze planeet
Voor onze oceanen is 2021 een sleuteljaar. De VN komt voor de vierde keer bijeen om te praten over een wereldwijd oceanenverdrag: onze zeeën moeten permanent en bindend beschermd worden tegen de graaizucht van bedrijven. Miljoenen burgers, wetenschappers, actievoerders en bekende acteurs als Javier Bardem en Marion Cotillard steunen onze oproep al. Jij kunt dat ook doen op act.gp/protect-the-oceans.
‘Diepzeemijnbouw moet stoppen nog voordat het van start gaat, het heeft simpelweg geen plek in een duurzame toekomst’, zegt Sandra. ‘In plaats van bedrijven te steunen die mijnbouwproeven willen doen in de diepzee, vraagt Greenpeace overheden om een sterk VN-oceanenverdrag te steunen. In 2030 moet zeker 30% van onze oceanen beschermd zijn en moeten grote gebieden offlimits zijn verklaard voor industriële activiteiten.’
Bij deze missie laten we ons inspireren door de poëtische woorden van Victor Pickering, de zeevaarder uit Fiji die samen met Greenpeace actie voert tegen diepzeemijnbouw: ‘Als de oceaan het blauwe hart is van onze planeet, dan zijn wij en het zeeleven haar hartslagen. We mogen diepzeemijnbouw ons bestaan niet laten verwoesten.’