Campaigner Dewi Zloch ging voor Greenpeace naar de UN Climate Change Conference (COP26) in Glasgow. Dewi: ‘omdat klimaatactivisten letterlijk in het gebouw aan het actievoeren waren, was het lastig voor de onderhandelaars om in een bubbel van cijfers en jargon te blijven hangen.’
Een dag voor de klimaatmarsen in (onder meer) Amsterdam en Glasgow stapte Dewi in de trein. Aangekomen op overstapplek Londen St. Pancras hingen er al affiches van de COP, waarin reizigers werden bedankt voor het reizen per trein én waarop stond: the world is watching you. Met een boemeltreintje langs glooiende heuvels en typische cottages kwam na 4 uur Glasgow in zicht. Daar was de klimaatmars reeds in volle gang. ‘De mars door de stad was overweldigend. Het gevoel van hoop, saamhorigheid en strijdlust spatte eraf.’
Het belang van demonstraties en protest
Dewi vertelt over de vele, vele acties die gedurende de twee weken plaatsvonden. ‘Er werd veel buiten gedemonstreerd, maar óók binnen, in of dichtbij de ruimtes waar alles besproken werd. En vooral: er waren heel veel jongeren. Soms waren ze met tientallen tegelijk aanwezig bij plenaire zittingen. Je voelt dan de zwaarte in de ruimte. Op die momenten kreeg ik kippenvel over mijn hele lijf. Dat gevoel van: dit had niet nodig moeten zijn, dat nota bene tieners hier moeten staan. Dat komt wel binnen.’
Doordat de protesten ook binnen plaatsvonden was het voor de onderhandelaars moeilijk om zich terug te trekken in een wereld waar de klimaatcrisis kon worden gereduceerd tot cijfers, afkortingen en jargon, stelt Dewi. De wereld stond letterlijk voor hun neus. Ook in de vorm van vele mensen die Inheemse bevolkingsgroepen van over de hele planeet hebben vertegenwoordigd. Groepen die onevenredig hard worden geraakt door vervuiling, ontbossing en de honger van rijke landen naar fossiele brandstoffen.
Is de uitkomst van COP26 een succes?
‘Die vraag kreeg ik heel veel, is dit het hoogst haalbare? Het gevoel in ons team was dubbel. Ik vind zelf: het allerbelangrijkste is dat er heel veel mogelijk is met deze tekst. Er zijn wat deuren open gegaan, sommige gesloten gebleven – maar niet op slot gezet. Er zijn geen dingen onmogelijk gemaakt, maar er zijn ook geen harde maatregelen genomen om een maximale opwarming van 1,5 graden te verzekeren.’
‘Verder vind ik eigenlijk écht relevant: gaan we doen wat nodig is? Er waren ook onderhandelaars aanwezig die spraken namens hun gemeenschap. Gemeenschappen die wellicht over 50 jaar hun thuis verliezen als we geen drastische maatregelen nemen, zoals eilanden die letterlijk zullen verdwijnen in zee. Zij deden hun verhaal, keer op keer: “ik moet terug naar mijn eiland, naar mijn mensen, om ze te vertellen hoe hun toekomst eruit gaat zien.” Het gaat er dus om: hebben we genoeg gedaan wat nodig is? Het pijnlijke antwoord is dan nee, dat niet. We hebben geen keiharde maatregelen kunnen vastleggen.’
Slachtoffers van de klimaatcrisis
‘Het betoog dat mij het meeste heeft geraakt was het betoog van een minister van het eiland Tuvalu. Deze eilandstaat dreigt serieus te verdwijnen door de stijgende zeespiegel. Hij zegt letterlijk: Ik kan niet terug met lege handen. Dit gaat voor mij over leven of dood. Dat maakt heel veel indruk. Soms kun je dat bijna vergeten als je in de onderhandelingen zit – afkortingen dit, paragraaf dat – en dan komt er ineens iemand die het gewoon heel tastbaar maakt.’
Ambitie, solidariteit en klimaatrechtvaardigheid
Dewi: ‘De COP komt steeds terug op 2 pijlers: 1 is ambitie. Hoe zorgen we ervoor dat we de opwarming van de aarde zoveel mogelijk beperken? Dat is de stip op de horizon, zoals de gradendoelstelling van maximaal 1,5 graad. En dan punt 2: solidariteit. Solidariteit van de rijke landen – die heel veel schade veroorzaken en al hebben veroorzaakt – maar óók de rijkdom hebben om echt het grote verschil te maken. Hoe staan zij tegenover armere landen die nauwelijks een aandeel hebben in de crisis, maar wel het hardst geraakt worden?’
Na twee weken werd de eindtekst opgeleverd. Dewi omschrijft het als: Indrukwekkend maar ook heel pijnlijk. ‘Op het einde is de vraag: gaan we door? Gaan we akkoord met deze tekst? Voor bepaalde landen is het slikken, of stikken. Na de eindtekst kwamen er veel landen aan het woord die stelden: dit is niet een deal waarmee ik thuis kan komen en mijn volk gerust kan stellen, maar ik kan het me óók niet permitteren om niet aan boord te stappen.’
India en fossiele brandstoffen
‘Er werd mij veel gevraagd naar de ‘move’ van India, die op het allerlaatste moment een tekstwijziging aanbracht van het ‘uitfaseren’ van steenkool, naar het ‘verminderen’ ervan. Iedereen buitelt over elkaar heen om te zeggen wat een rotstreek het is van India. Toch zijn hier twee elementen interessant aan. Ten eerste: het is de allereerste keer ooit dat het afbouwen van fossiele brandstoffen überhaupt wordt meegenomen in een eindtekst. Dat is een kleine doorbraak te noemen. En twee: de tekst had veel steviger kunnen zijn als de solidariteit van rijke landen sterker was geweest.
Onwijs jammer dat India zo’n move doet, maar ook heel makkelijk om alleen die kant op te wijzen. Alles gaat uiteindelijk over vertrouwen. Op dat stuk solidariteit is gewoon niet geleverd.’