In de zoektocht naar alternatieven voor vervuilende fossiele brandstoffen is bio-energie fors gegroeid. Helaas zijn de meeste vormen van bio-energie niet zo duurzaam als wordt beweerd.
Wat is bio-energie of biomassa?
Bio-energie is een verzamelnaam voor energie die wordt gewonnen uit plantaardig en dierlijk materiaal, zoals hout, planten(resten), mest, maar ook frituurvet, algen en zeewier. Mest kan worden vergist tot biogas en hout kan worden verbrand in een energiecentrale. Biobrandstoffen kunnen uit voedselgewassen zoals maïs en soja of afvalstromen gemaakt worden en daarop kunnen auto’s en andere vervoersmiddelen rijden. De term biomassa wordt meestal gebruikt voor die vaste vormen van bio-energie die in centrales worden verstookt t.b.v. opwekking van elektriciteit en/of warmte.
Soms meer uitstoot dan bij olie of steenkool
Bij het gebruik van biomassa als energiebron komt CO2 vrij, soms zelf meer dan bij aardolie of steenkool. Overheden en bedrijven stellen vaak dat die CO2 wordt gecompenseerd door de aanleg van nieuwe bomen en planten, die de CO2 weer opnemen. Daarom tellen biomassa en biobrandstoffen als ‘CO2 neutraal’ en daarmee als groene energiebronnen en wordt de productie ervan flink gesubsidieerd.
Helaas is de realiteit anders. Bomen worden sneller gekapt dan dat nieuwe bomen weer CO2 kunnen opnemen, natuurlijke bossen worden vervangen door productiebossen, en landbouwgronden en natuurgebieden moeten plaats maken voor de productie van biomassa. Daarbovenop komt de CO2 uitstoot vanuit het vervoer van al die biomassa tussen continenten, vaak via vervuilende schepen.
De verwachting is dat de inzet van biomassa als energiebron sterk zal stijgen. Daardoor nemen de risico’s van nadelige gevolgen voor klimaat, natuur, biodiversiteit en voedselvoorziening sterk toe.
Geen voedselgewassen voor biobrandstoffen
Wij zijn tegen het gebruik van voedselgewassen voor biobrandstoffen, zoals koolzaad, soja of palmolie. Maar dit zijn juist de grondstoffen die het meest worden ingezet voor biobrandstoffen in het wegverkeer in Europa. Er is veel landbouwgrond nodig om al die biobrandstoffen te produceren. In bosrijke gebieden, zoals in Zuid-Amerika en Indonesië, wordt bos afgebrand en gekapt om soja- en palmolieplantages aan te leggen. Onacceptabel, als je bedenkt dat een vijfde van onze CO2-uitstoot is te wijten aan ontbossing. De stijgende vraag naar deze gewassen zorgt er bovendien voor dat de voedselvoorziening in vooral armere landen onder druk komt te staan, omdat vruchtbare gronden worden gebruikt voor de teelt van biobrandstoffen in plaats van voor voedsel voor de lokale bevolking. Het verbranden van voedsel mag echt geen overheidssubsidie krijgen!
In kolencentrales wordt steeds meer hout bijgestookt. De overheid geeft de kolencentrales hiervoor miljarden euro’s aan subsidie. Nederland produceert onvoldoende hout om aan deze vraag te kunnen voldoen, en importeert dit uit andere landen. Bij de import van hout uit de Baltische staten en Noord-Amerika zijn er grote risico’s van ontbossing. In tegenstelling tot de reclame verhalen dat het hierbij alleen om resthout zou gaan, is de praktijk dat ook hele bomen worden verstookt om aan deze industriële vraag te voldoen.
Door heel Nederland worden de komende jaren nieuwe biomassa-installaties gebouwd. Soms wordt er afval verbrand, maar vaak gaat het over het verbranden van hout of het vergisten van mest. Dat gaat gepaard met veel lokale overlast, waaronder stank en ongezonde lucht. Ook spreken zich steeds meer wetenschappers uit tegen de energiewinst die het vergisten van mest oplevert; de energie die het oplevert ten opzichte van de energie die er in wordt gestopt zou bijna hetzelfde zijn.
Wat is dan wel een duurzame manier van energie opwekken?
Duurzame bio-energie is helaas slechts zeer beperkt beschikbaar en kan daarom slechts een beperkte bijdrage leveren aan onze toekomstige energievoorziening. Wij vinden dat alleen biomassa uit reststromen en afval verantwoord is, waarbij we aantekenen dat het huidige systeem met dubbeltellingen zeer fraudegevoelig is in het geval van biobrandstoffen. Zeewier en algen zijn wellicht kansrijke vormen van biomassa, maar die zijn nog in ontwikkeling en hun bijdrage is daardoor nu nog marginaal.
Huidig beleid: RED II & klimaatakkoord
In december 2018 heeft de EU de nieuwe richtlijn hernieuwbare energie kenbaar gemaakt voor de periode 2021-2030 (‘RED II’). Daarin wordt biomassa nog steeds gezien als duurzame energiebron en als klimaatneutraal. Ook blijft in deze richtlijn het gebruik van voedselgewassen als biobrandstof toegestaan (max. 7% van het totaal aan transportbrandstoffen) en mag dit zelfs worden opgeteld bij het aandeel duurzame energie wat elke lidstaat dient te behalen. Ook worden soja- en palmolie nog steeds toegestaan als biobrandstof.
Lidstaten mogen er voor kiezen om het maximum van 7% naar beneden bij te stellen. Het is belangrijk dat Nederland kiest voor 0%. Nederland is een belangrijke importeur, verwerker en exporteur van palmolie voor biobrandstoffen. Nederland moet kappen met het faciliteren van palmolie als biobrandstof.
In 2013 werd in Nederland bij de onderhandelingen van het energieakkoord een compromis bereikt over het bijstoken van biomassa in kolencentrales. Onder druk van onder meer Greenpeace kwam er gelukkig een limiet aan de hoeveelheid voor deze bijstook. Daarnaast was een voorwaarde dat alleen mocht worden bijgestookt als de biomassa aan duurzaamheidscriteria zou voldoen. Maar de energiecentrales stoken al geruime tijd in strijd met deze afspraken biomassa bij. Greenpeace vindt dat er zo snel mogelijk duurzaamheidscriteria moeten worden ontwikkeld en gehandhaafd.