Geschreven door: Ruben de Gans
De klimaatcrisis heeft wereldwijd zeer ernstige gevolgen. Op kleine eilanden zoals Bonaire zien inwoners deze gevolgen alsmaar toenemen. Daarom zijn acht inwoners van Bonaire, samen met Greenpeace Nederland, in januari 2024 naar de rechter gestapt in Den Haag. Zij eisen van de Nederlandse Staat niet alleen effectieve bescherming tegen de gevolgen van klimaatverandering (‘adaptatie’), maar ook dat de regering de CO2-uitstoot sneller terugdringt (‘mitigatie’). Terwijl Bonaire een bijzondere gemeente van Nederland is, worden mensen op het eiland nog steeds behandeld alsof ze er minder toedoen. Voor eilanden als Bonaire is het cruciaal dat de opwarming van de aarde onder de 1,5 graad blijft. Om hiervoor te zorgen komen inwoners van kleine eilanden en andere gemarginaliseerde gemeenschappen nu voor hun recht op effectieve bescherming tegen klimaatverandering op. In dit artikel lichten we toe hoe Bonaire onvoldoende beschermd wordt, welke gevaren dat met zich meebrengt, wat er volgens het recht wél zou moeten gebeuren en wat wij daarom concreet eisen op het gebied van klimaatbescherming in de Bonaire Klimaatzaak.
Ongelijke bescherming
Nederland heeft uitgebreid adaptatiebeleid bestaande uit veel wetgeving, projecten en fondsen, zoals de Nationale Adaptatiestrategieën het Deltaprogramma. Ondanks dat Bonaire een bijzondere gemeente en volwaardig onderdeel is van Nederland, wordt het geheel uitgesloten van dit beleid. Sommige projecten zullen toegespitst zijn op problemen in Europees Nederland en daarom niet gelden voor Bonaire, maar er is urgent adequaat adaptatiebeleid nodig voor Bonaire. Desondanks is er geen adaptatieplan voor het eiland, en ook geen financiering voor dergelijk beleid. Dit leidt tot ongelijke bescherming tussen Nederlanders in Europa en de Caraïben, terwijl degenen in de Caraïben juist kwetsbaarder zijn en al heftige gevolgen ervaren van klimaatverandering.
Deze ongelijkheid in aandacht en middelen komt voort uit de staatsrechtelijke verhoudingen tussen Den Haag en de BES-eilanden, waarbinnen koloniale dynamieken nog altijd voortechoën. Gemeenten in Europees Nederland worden ondersteund door hun provincie in grote adaptatieprojecten, zoals watermanagement, maar de Caribische gemeenten hebben geen provincie om hen te ondersteunen. Zij zijn daardoor afhankelijk van Den Haag, terwijl de overheid structureel te weinig prioriteit geeft aan de meest urgente problemen op de eilanden.
De gevolgen op Bonaire
De Nederlandse overheid beschermt haar burgers op Bonaire niet tegen de gevolgen van de klimaatcrisis en dat treft onder andere de natuur, cultuur, gezondheid en economie. Toenemende overstromingen, extreem weer, mislukte oogsten, tekort aan zoet water en hittegolven vormen een directe bedreiging voor het leven op Bonaire. Zo resulteren de hittegolven in ernstige gezondheidseffecten, zoals huidkanker en hart-, vaat- en longziekten, en neemt de sterfte op kleine eilanden door de toegenomen hitte twee keer zo snel toe.
De unieke cultuur van mensen op Bonaire wordt ook ernstig bedreigd. De natuur vormt een integraal onderdeel van de Bonairiaanse cultuur en identiteit, maar verslechtert snel door klimaatverandering. Het afbrokkelende koraal tast de mariene ecosystemen aan die essentieel zijn voor traditionele beroepen binnen de visserij en landbouw, waarin kennis en gebruiken van generatie op generatie zijn doorgegeven. Ook materieel erfgoed, zoals de historische slavenhutjes, loopt gevaar door de dreiging van toekomstige permanente overstroming van het zuiden van het eiland.

Deze gevaren van klimaatverandering zijn typerend voor kleine eilanden wereldwijd. In het Caribisch gebied zullen deze echter het snelst optreden en het heftigst zijn, aangezien dit gebied volgens de VN “ground zero van de klimaatcrisis” is. Door de lage ligging van kleine eilanden hebben de zeespiegelstijging, kusterosie en koraalsterfte grote gevolgen voor het ecosysteem waarvan de inwoners leven. Als dit verslechtert, is er minder voedsel en andere levensmiddelen beschikbaar op het eiland. Deze eilanden hebben kleinschalige en geïsoleerde economieën met beperkte toegang tot middelen, waardoor ze dus extra sterk afhankelijk zijn van het ecosysteem en externe sectoren zoals toerisme en import.
De weerbaarheid op Bonaire zal op deze manier met de tijd afnemen door verslechterende economische omstandigheden. Zo stelt slechts 10% van de toeristen dat ze het eiland nog zouden bezoeken als het koraal verdwijnt, terwijl toerisme de grootste inkomstenbron op Bonaire is. Hierdoor zullen veel banen verdwijnen, terwijl zeker 23% van de bevolking al onder de armoedegrens leeft, en prijzen voor basisproducten blijven stijgen door de toenemende importafhankelijkheid. Hierdoor verergert de klimaatcrisis de ongelijkheid en treft het de mensen in de meest kwetsbare posities binnen de maatschappij.
Wil je meer weten over de effecten van klimaatverandering op Bonaire? Klik dan hier.
De juridische verplichting tot klimaatadaptatie
Om dit soort gevolgen te voorkomen zijn landen verplicht om effectieve en adequate bescherming te bieden tegen de effecten van klimaatverandering. In dit verband hebben inwoners van kleine eilanden extra rechten op bescherming, aangezien zij het hardst worden geraakt door de klimaatcrisis terwijl ze er het minst aan hebben bijgedragen. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in internationale verdragen zoals mensenrechtenverdragen en het VN-Klimaatverdrag. Internationale rechters hebben vervolgens toegelicht dat deze verplichtingen een bepaalde ondergrens hebben, die wordt getoetst via een verhoogde zorgvuldigheidsstandaard.
Voorbeeld: Billy e.a. tegen Australië
In deze zaak heeft het VN-Mensenrechtencomité geconcludeerd dat het recht op cultuur op kleine eilanden van Australië is geschonden doordat Australië geen adaptatiemaatregelen genomen had tegen effecten van klimaatverandering als zeespiegelstijging en koraalsterfte. Klimaatverandering verhinderde volgens het comité de manier van leven met betrekking tot het culturele belang van de oceaan en haar natuurlijke ecosystemen die traditionele visserij en landbouw mogelijk maken. De cultuur, tradities en gebruiken van de bevolking moeten voortgezet kunnen worden door preventieve adaptatie die rekening houdt met culturele rechten en belangen van minderheden. Daarom moeten de adaptatieplannen concrete maatregelen bevatten en mogen overheden geen beleid voeren dat mogelijk cultureel of natuurlijk erfgoed aantast.
Juridische ondergrens voor adaptatiebeleid
Tien jaar geleden heeft de hoogste Nederlandse rechtbank, de Hoge Raad, in de Urgenda-klimaatzaak geoordeeld dat landen verplicht zijn actief maatregelen te nemen tegen klimaatverandering zodat hun Tien jaar geleden heeft de hoogste Nederlandse rechtbank, de Hoge Raad, in de Urgenda-klimaatzaak geoordeeld dat landen verplicht zijn actief maatregelen te nemen tegen klimaatverandering zodat hun inwoners niet overlijden aan voorzienbare risico’s. Deze zogenaamde ‘positieve verplichting’ wordt volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ingevuld door andere gezaghebbende bronnen van het internationaal recht, zoals verdragen en rechterlijke uitspraken. Uit deze bronnen blijkt een brede consensus voor de volgende ondergrenzen aan klimaatadaptatiebeleid:
- Onderzoeksverplichting: voordat er een adaptatieplan gemaakt wordt, moeten alle klimaatrisico’s in kaart gebracht worden en worden geanalyseerd. Hierbij moet speciale aandacht zijn voor kwetsbare groepen en ecosystemen.
- Een onmiddellijk afdwingbaar plan: op basis van de risico-analyses moet een nationaal adaptatieplan opgesteld worden met duidelijke doelen, deadlines en maatregelen die redelijk, geschikt, consistent en tijdig zijn. Het plan moet alomvattend en integraal zijn, zodat het mensenrechtenschendingen voorkomt, weerbaarheid van socio-economische systemen en ecosystemen verstrekt en al het relevante beleid (bijvoorbeeld rampenplanning en armoedebestrijding) omvat. Om dit te garanderen moet het rekening houden met mensenrechtenperspectieven en kwetsbare groepen, ecosystemen en gebieden, om ongelijkheden en discriminatoire effecten actief tegen te gaan.
- Effectieve en tijdige implementatie: het plan moet vervolgens daadwerkelijk uitgevoerd worden en daarbij ‘alle middelen die tot zijn beschikking staan’ (all means at its disposal) inzetten, zowel financieel als technisch.
- Monitoring, evaluatie en verbetering: er moet een systeem voor monitoring en evaluatie zijn, ondersteund door voldoende institutionele en budgettaire capaciteit. Vanuit deze evaluatie begint het proces opnieuw, waarbij de nieuwe plannen telkens ambitieuzer dienen te zijn.
Verhoogde zorgvuldigheidsstandaard
Het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IAHRM) onderstreept dat er grote urgentie is om adaptatiemaatregelen te nemen, aangezien elke temperatuurstijging de effectiviteit van adaptatiemaatregelen vermindert. Om te voorkomen dat staten hierin tekortschieten en een onevenredige last leggen op toekomstige generaties, verhogen het Internationaal Gerechtshof en het IAHRM de lat om te bewijzen dat een staat voldoet aan de verplichtingen. Of een staat de verplichtingen nakomt, wordt beoordeeld aan de hand van een verhoogde standaard van zorgvuldigheid (‘enhanced due diligence’). Landen hebben een extra hoge inspanningsplicht om burgers te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dit betekent dat aannemelijk en feitelijk aangetoond moet worden dat ze passend en in staat zijn om “het aanpassingsvermogen te vergroten, de veerkracht te versterken en de kwetsbaarheid voor klimaatverandering te verminderen”. De beleidsvrijheid van de overheid stopt op het moment dat gekozen maatregelen (of het gebrek daaraan) niet kunnen garanderen dat de mensenrechten van kwetsbare groepen effectief worden beschermd, gebaseerd op de beste beschikbare wetenschappelijke kennis. Het gaat niet om intenties of processen, maar om aantoonbare resultaten, en dit beperkt daarmee de beleidsvrijheid. Bovendien geldt voor rijke landen een nóg hogere lat dan deze algemeen verhoogde inspanningsplicht.
Wat er moet gebeuren

Ondanks dit uitgebreide scala aan verplichtingen, die internationale rechters vaak herhaald hebben, en de erkende kwetsbaarheid van Bonaire, bestaat er nog steeds geen adaptatieplan voor het eiland. Sinds de start van de Klimaatzaak Bonaire heeft de Staat enkele stappen genomen om via een ‘klimaattafel’ tot een klimaatplan te komen. Ondanks dat dit een goede eerste stap is, leidt het niet tot een adaptatieplan met concrete bescherming en financiering. Het is slechts een inventarisatie van verschillende belangen en ideeën, maar nog ver verwijderd van een adequaat adaptatieplan met effectieve bescherming.
Voor effectieve bescherming zijn grotere stappen nodig. Eerst moet het ongelijke beschermingsniveau opgelost worden aan de hand van een effectief adaptatieplan zoals bestaat in Europees Nederland, dat voldoet aan de eisen zoals hierboven genoemd, dus met duidelijke doelen, concrete maatregelen, financiering en heldere verantwoordelijkheden. Hierbij moeten de bewoners van Bonaire centraal staan en meegenomen worden in de besluitvorming. De overheid zal ook structureel financiering vrij moeten maken voor het opmaken en uitvoeren van het plan, in plaats van sporadisch wat geld te geven zoals dat nu gebeurt. Tot slot zal het grote capaciteitstekort op Bonaire opgelost moeten worden, omdat zonder voldoende capaciteit het adaptatieplan niet tot stand kan komen.
De nood is hoog. Zoals inwoners van Bonaire zelf zeggen: “Nos no ta pidi karidat. Nos ta eksig hustisia” – Wij vragen geen liefdadigheid. Wij vragen gerechtigheid.
Steun jij de eisers in de Klimaatzaak en Greenpeace? Word met een paar klikken medestander!
De overheid heeft de taak om ons eerlijk te beschermen in de klimaatcrisis, maar doet dit niet. Steun de inwoners van Bonaire en Greenpeace en eis dat Nederland de CO2-uitstoot sneller terugdringt en maatregelen neemt.
Word medestander

