Natuurzaak

De stikstofcrisis is niet nieuw. Landbouwambtenaren waarschuwen al sinds de jaren 60 voor het alsmaar uitdijende mestoverschot en het bijbehorende stikstofprobleem. Inmiddels is onze meest kwetsbare natuur ernstig in gevaar. Daarom stapt Greenpeace nu naar de rechter.

Hilde-Anna de Vries is sinds drie jaar campagneleider duurzame landbouw voor Greenpeace en weet alles van de stikstofcrisis – die in feite een natuurcrisis is. Waarom kiezen we voor een rechtszaak? En hoe komt het eigenlijk dat ‘boeren’ en ‘natuur’ zo tegenover elkaar lijken te staan?

Hilde-Anna, waarom is het nu tijd om naar de rechter te stappen?

Een rechtszaak is echt een allerlaatste redmiddel. Ik vind het een hele activistische daad, maar het kost veel tijd en is een langdurig proces. De staat is volgens EU-richtlijnen verplicht om Natura 2000-gebieden te beschermen. En dat doet ze niet genoeg. In de nieuwe stikstofwet zet de regering in op 26% reductie in 2030: veel te weinig én te laat, blijkt uit onafhankelijk ecologisch-wetenschappelijk onderzoek. Nederland laat de stikstofkraan nog steeds te veel openstaan.

Wat merk je van stikstof als je in de natuur bent?

Je ziet dat brandnetels, bramenstruiken en bepaalde grassen veel meer voorkomen dan vroeger. Die planten groeien heel snel dankzij de toegenomen stikstof in de bodem. Maar ze verdringen soorten waarvan rupsen en vlinders afhankelijk zijn, zoals viooltjes en klokjesgentianen. Heide vergrast, zandverstuivingen raken overwoekerd door mossen. Bepaalde insecten komen daardoor minder voor en de vogels die leven van die insecten zie en hoor je ook steeds minder. Een schrijnend gevolg is bijvoorbeeld dat koolmeesjes hun pootjes breken.

Dat klinkt heel akelig. Hoe zit dat precies?

Jonge meesjes krijgen van hun ouders rupsen en insecten gevoerd die onvoldoende voedingsstoffen bevatten, zoals kalk. Die insecten zelf krijgen namelijk ook te weinig voedingsstoffen innen uit de bladeren die ze eten, van planten op stikstofrijke, verzuurde bodems. De vogels lijden dus aan kalkgebrek, waardoor eierschalen dunner worden en de kuikens al als brekebeentjes worden geboren. Zo maakt de stikstofoverlast onze ecosystemen kwetsbaarder en onze natuur steeds eenzijdiger en armer.

Welke gevolgen heeft de crisis voor ons?

We zien natuur vaak als iets dat buiten ons ligt, als iets waar we over beschikken. Maar mensen zijn juist heel afhankelijk van gezonde natuur. We hebben haar niet alleen nodig als leverancier van onze grondstoffen, voor hout, voedsel, drinkwater en medicijnen bijvoorbeeld, maar natuur draagt ook bij aan een gezond klimaat. En we weten – helemaal sinds corona – dat het goed is voor ons welzijn om tijd in de natuur door te brengen.

Helaas is de Nederlandse natuurcrisis niet los te zien van de rest
van de wereld: overal sterven planten, dieren en insecten in rap tempo uit. Als we onze ecosystemen en diersoorten, en daarmee de basis van het leven op deze aarde in stand willen houden, moeten we de grootste oorzaken van biodiversiteitsverlies direct aanpakken. In Nederland is dat de stikstofuitstoot.

Mensen gaan massaal de natuur in sinds de coronacrisis. Ik zag nog nooit zoveel foto’s van gezellige koeien in de wei langskomen.

Tja, met natuur hebben de meeste koeien in Nederland helaas weinig meer te maken. De ‘typisch Nederlandse koe’ is een doorgefokte melkmachine geworden, die nu bijna 2 keer zoveel melk levert als een paar decennia geleden: bijna 9.400 liter melk per jaar. Koeien van biologische boeren staan dichter bij de natuur, maar die produceren dus ook minder melk.

Minder melk betekent wel minder omzet. Het boerenleven is sowieso geen vetpot, toch?

De inkomsten uit een boerenbedrijf kunnen erg verschillen, maar gemiddeld leefde 38% van de boeren in 2018 onder de lage inkomensgrens. Hun winstmarges op vlees en zuivel zijn minimaal en dat dwingt ze telkens weer tot schaalvergroting – voor zover ze dat kunnen betalen, want het vergt enorme investeringen.

De afgelopen 20 jaar is het aantal boeren hier bijna gehalveerd. En een flink deel van de blijvers zitten tot hun nek in de schulden. Dat maakt de stikstofcrisis ook zo wrang. We hebben allemaal geen baat bij het huidige landbouwsysteem. Jarenlang stond zoveel mogelijk productie centraal, ten koste van klimaat, natuur, milieu en de boer. Gelukkig kan de landbouw ook een oplossing bieden, maar dan moeten we de manier waarop we ons voedsel produceren en consumeren wel grondig hervormen.

Waarom is het stikstofdebat een soort tweestrijd geworden tussen ‘natuur’ en ‘boeren’?

De indruk bestaat dat groene organisaties de boerenstand willen decimeren. Dat is onzin. Wij zeggen dat het voor de redding van onze natuur en ons klimaat noodzakelijk is om de veestapel te verkleinen, en wetenschappers trekken dezelfde conclusie. Met het huidige systeem van schaalvergroting en intensivering zal het aantal boeren in 2030 nog eens met de helft gedaald zijn. Terwijl we boeren juist keihard nodig hebben voor een toekomstbestendig voedselsysteem.

Ook ruim 80% van de boeren wil natuurvriendelijker produceren, bleek twee jaar geleden uit onderzoek van Trouw. Daarom pleit Greenpeace voor een omvangrijk fonds om boeren te helpen in de noodzakelijke omslag.

Er liggen plannen voor 26% reductie in 2030 en voor een uitkoopregeling voor boerenbedrijven. Waarom zijn die niet toereikend?

Het is te weinig, te laat en het maatregelenpakket is onzeker. Het demissionaire kabinet heeft drie verschillende regelingen om de veestapel te laten krimpen: een voor de grote uitstoters naast natuurgebieden, een om varkens op te kopen en een landelijke beëindigingsregeling. Maar al deze regelingen zijn vrijwillig, en dat maakt het qua effect lastig te sturen. Uit ons onderzoek blijkt dat zelfs als al deze plannen gehaald worden, nog een flink deel van onze meest kwetsbare natuur de komende 10 jaar zal
verslechteren.

Hoe kunnen wij de boeren helpen?

Wat mensen, de natuur en het klimaat nodig hebben, is een ecologische, diervriendelijke veehouderij. Met minder dieren en een goedbelegde boterham voor de boeren. Als je natuur een plek geeft op het boerenland, en als een boer met de natuur samenwerkt, kan dat bijdragen aan het herstel van de natuur. Landbouw met minder dieren en een andere manier van werken kan bovendien veel CO2 opnemen in plaats van uitstoten. Het mooie is dat er telkens meer groene boeren bijkomen.

En hoe kunnen onze supporters meehelpen om de natuurcrisis op te lossen?

Er is maatschappelijke druk nodig om de politiek in beweging te krijgen. Dat kan Greenpeace niet zonder burgers die zich hierover uitspreken, op welke manier dan ook. Bijvoorbeeld door onze rechtszaak te steunen via maaktoekomst.nl. Ook kun je via onze website en socialkanalen delen wat je zelf in de natuur tegenkomt. Je hebt het misschien niet altijd door, maar ook jij bent getuige van de natuurcrisis waar we middenin zitten.

——————————————————————————————————–

DE NATUURCRISIS IN FEITEN EN CIJFERS

Stikstof: wat is het eigenlijk?

Hap lucht
Pure stikstof (N2) is een natuurlijk element dat in 78% van elke hap lucht zit die wij inademen. Stikstof is essentieel voor al het leven op aarde, maar een overmaat is schadelijk voor mens en natuur.

Als stikstof zich bindt aan waterstof vormt het ammoniak en als het zich aan zuurstof bindt, ontstaan nitraat en nitriet (NOx of stikstofoxiden). Ammoniak en NOx zijn zogenoemde reactieve stikstofverbindingen die de huidige problemen veroorzaken.

Uitstoot
● Landbouw/veeteelt: 46%
● Scheepvaart en wegverkeer: 11,2%
● Huishoudens: 6,1%
● Ammoniak uit zee: 2,2%
● Industrie, afval- en energiesector: 2,2%
● Buitenlandse bronnen: 32%
NB: er waait 4 keer zoveel stikstof Nederland uít dan
dat er binnenkomt.

Dierenmest
Nederland stoot gemiddeld 4 keer zoveel stikstof uit als andere Europese landen: 177 miljoen kilo in 2019. Daarvan bestaat 40% uit stikstofoxiden en 60% uit ammoniak.

Ammoniak ontstaat in dierenmest, waarvan Nederland jaarlijks meer dan 75 miljard kilo produceert (ruim 4.400 kilo mest per Nederlander). De veehouderij speelt dan ook een sleutelrol in de natuurcrisis.

Van alle Europese landen houdt Nederland per hectare landbouwgrond het meeste aantal dieren. Noord-Brabant is zelfs het meest vee-dichte gebied ter wereld. Driekwart van ons vlees gaat de grens over. Anders gezegd: 100 miljoen mensen in 140 landen eten dagelijks vlees van Nederlandse makelij.

Onze op hol geslagen veestapel levert naast omzet en werkgelegenheid vooral veel lasten op. Voor de natuur, door watervervuiling, klimaatverandering en verlies van biodiversiteit, maar ook voor de mens.

De gevolgen

In de lucht
Ammoniak wordt in de atmosfeer omgezet in fijnstof en dat is schadelijk voor onze luchtwegen, hart en bloedvaten. Niet voor niets dringt de Gezondheidsraad aan op het terugdringen van de stikstofuitstoot.

De industriële veehouderij is sowieso een ongezonde sector, voor omwonenden én voor veehouders. Varkensfabrieken stoten naast ammoniak bijvoorbeeld ook methaan, sulfaat en stofdeeltjes uit. Allemaal stoffen die wetenschappelijk in verband gebracht zijn met ademhalings- en longproblemen. Andere gezondheidsrisico’s door vee zijn besmettelijke ziektes als hepatitis E, Q-koorts en vogelgriep.

Op het land
Planten hebben gebonden stikstof nodig om te groeien. Maar door te veel stikstof groeien bepaalde planten heel snel, waardoor ze langzame groeiers overwoekeren. Daardoor verdwijnen insecten en vervolgens de vogels die daarvan afhankelijk zijn.

In Nederland is al 60-70% van weidevogels zoals de grutto en de veldleeuwerik verdwenen. De helft van de beschermde vogelsoorten die het hele jaar hier verblijven, is gevoelig voor stikstof. Het gros hiervan staat ook op de Rode Lijst. Soorten als het korhoen, de tapuit of de duinpieper zijn sterk bedreigd of al verdwenen.

In het water
Gebonden stikstof – en vooral nitraat en ammonium – veroorzaakt overmatige algenbloei in ons (grond)water, wat weer tot zuurstofarm water met een hogere zuurgraad en vissterfte leidt. Omdat nitraat in drinkwater kan leiden tot bloedarmoede, blauwzucht en vergroting van de schildklier, geldt hiervoor een Europese wettelijke norm.

Die norm wordt overschreden in het grondwater van ruim 30 (van de circa 200) Nederlandse grondwaterbeschermingsgebieden, blijkt uit een RIVM-rapport. Ook zijn de concentraties stikstof en fosfor te hoog in een groot deel van de oppervlaktewateren. Sowieso is de kwaliteit daarvan niet op orde, waardoor duurdere waterzuivering nodig is.

Wie is er verantwoordelijk?

Boerenlobby en de overheid
Zowel de overheid als de boerenbelangenorganisatie LTO
Nederland proberen het stikstofprobleem op te lossen zonder
daadwerkelijk het onderliggende systeem van intensieve
veehouderij te veranderen. Dweilen met de kraan open dus.
Met hele dure dweilen zelfs, zoals luchtwassers om ammoniak
uit de lucht te filteren en emissiearme stalvloeren.

Ook kwam landbouwminister Schouten met het voorstel om de veestapel op een eiwitarm dieet te zetten, een plan dat al vrij snel afgeschoten werd. Eerder stelde LTO Nederland al voor dat we als land de beschermde status van natuurgebieden opheffen.
Praktisch betekent dit dat we onze natuur dus laten stikken.

De Rabobank
Investeerders als de Rabobank zijn medeverantwoordelijk
voor de stikstofcrisis. ‘Growing a better world together’ is de
slogan van deze ‘boerenbank’. Groei jaagt de Rabobank zeker
na, maar een betere wereld duidelijk niet. In ons rapport De vleeskoorts van de Rabobank lieten we zien hoe de bank
klimaatverandering, achteruitgang van de natuur, gezondheidsproblemen en dierenleed financiert.

Het is onverantwoord dat dit soort grote geldschieters miljarden blijft steken in een systeem dat vervuilend én onhoudbaar is. De manier van boeren die daarbij hoort, het ombouwen van boerderijen naar veefabrieken, heeft de bank jarenlang winst opgeleverd. En veel boeren vastgezet op een doodlopende weg.

Alstublieft: de rekening
Goed beschouwd is de vee-industrie allang failliet: ondanks
de enorme omzet van deze sector, zijn de kosten groter dan de
baten. In opdracht van Greenpeace berekende onafhankelijk
onderzoeksbureau Ecorys dat de landbouwsector ons in 2018
€ 6,6 miljard kostte.


Daarvan wordt € 5,5 miljard door de veehouderij veroorzaakt. En dan zijn dit alleen de kosten die relatief makkelijk in geld uit te drukken zijn, zoals schade aan natuur, klimaat en volksgezondheid.

Kostenposten als de ontbossing van de Amazone voor de sojateelt voor veevoer tellen we nog niet eens mee. Hoe langer we wachten met een echte transitie naar een duurzaam landbouwsysteem, hoe meer belastinggeld er in deze bodemloze put verdwijnt.

Hoe kan het anders?

Meer plantaardige eiwitten
Vlees eten en op grote schaal exporteren zoals we dat in Nederland gewend zijn, kan simpelweg niet meer. Onze natuur, ons klimaat én onze gezondheid zijn er de dupe van. Een gezonde toekomst begint met een landbouwsysteem waarin we minder dieren ‘verwerken’ en meer plantaardige eiwitten produceren.

Eiwitten zijn nu eenmaal een onmisbare voedingsstof, maar we kunnen ze ook prima uit planten halen. Ook biedt ecologische landbouw veel ruimte aan natuur en biodiversiteit. En als we wereldwijd drastisch minder vlees gaan consumeren, neemt ook de vraag naar veevoer af; daar wordt nu nog veel Amazonewoud voor gekapt.

Meer weten?
Hier lees je precies hoe gezond de Nederlandse landbouw en veeteelt er over twintig jaar uit kan zien.

Dit artikel verscheen in de zomereditie 2021 van Greenpeace Magazine.

Doe mee