Antwerpen, 10 december 2024. We wonen undercover een vip-evenement bij, van en voor spelers uit de energiesector. Wie geen in Vlaanderen gevestigd bedrijf vertegenwoordigt, moet 426 euro entreegeld neertellen. Daarmee is de toon gezet: hier komt de crème de la crème bijeen. Het onderwerp: “Marktkansen voor de energietransitie in Scandinavië”. Prikkelend. Maar dat is niet waarom we hier zijn. We zijn op zoek naar één bepaalde gastspreker, iemand die even uit de spotlights is geweest. Kris Van Nijen. De ceo van Global Sea Mineral Resources, een bedrijf dat de diepzee wil ontginnen. GSR is een dochteronderneming van DEME – een Belgische reus die al 150 jaar bestaat, havens uitbaggert over de hele wereld en het windmolenpark in de Noordzee bouwt. 

Van Nijen en Greenpeace kennen elkaar al heel lang. Hij mag ons niet echt. Hij neemt het ons nog steeds kwalijk dat we in 2021 met onze Rainbow Warrior helemaal tot in de Stille Oceaan waren gekomen, toen hij zijn Patania II inzette voor de eerste industriële diepzeemijnbouwtest met een ‘knollenverzamelaar’ op rupsbanden in meer dan 40 jaar. En toen we het verhaal over hoe DEME zijn mijnbouwmachine in de diepzee verloor in de media brachten, verzuurde de relatie pas echt. Vandaag vertellen we hem niet dat we Greenpeace zijn. Want we willen achterhalen wat GSR van plan is. 

© Greenpeace. Activisten van Greenpeace International bij de kabel waaraan het prototype van de robot Patania II hangt.

Er is wel wat veranderd sinds onze laatste publieke interacties. Van Nijen is veel discreter geworden. Het gaat niet zo goed met zijn bedrijf. Zijn bestuur heeft beslist om investeringen te bevriezen, tot er duidelijkheid is over de toekomst van diepzeemijnbouw. Op dit moment is er nog geen regelgeving die deze praktijk toestaat. Een mijnbouwcode zit al jaren in de pijplijn en wordt al jaren beloofd door GSR, zonder gevolg. Investeerders worden nerveus. 

Vanavond gaat Van Nijen spreken voor het selecte kransje vips in de zaal. Hij zal een toespraak houden waarin hij de wonderen van diepzeemijnbouw aanprijst en belooft dat het de planeet zal redden van de klimaatcrisis én zal voldoen aan de vraag van een steeds groeiende bevolking. We kennen dat riedeltje maar al te goed. We zijn hier om hem te spreken. Om uit te zoeken wat er in zijn hoofd omgaat.

We hangen rond in de lobby en proberen de ceo te lokaliseren. Soms hoef je niet naar de berg te gaan, maar komt de berg naar jou: vanachter duikt een man op. Hij begroet ons en schudt handen: Van Nijen, met een grote glimlach op zijn gezicht en twinkelende ogen. We zitten nog maar net neer als we diep in gesprek raken, hij weet ondertussen nog altijd niet wie we echt zijn. We praten over koetjes en kalfjes. Van Nijen fleurt snel op. Hij geeft toe dat het niet goed gaat met zijn bedrijf. Investeerders krijgen koudwatervrees. Ze hebben er veel geld ingestopt en nu willen ze return zien. Maar de markt stokt. Het plan valt in duigen nog voor het van de grond komt – en dat allemaal omdat er geen mijnbouwcode is. Dat is het grootste obstakel. Wetenschappers, ngo’s, er zijn zoveel hindernissen die de boel vertragen. Van Nijen heeft niet veel hoop dat er snel een wet komt die diepzeemijnbouw reguleert.

Tenzij… hij ziet een sprankje hoop. Terugblikkend op de Amerikaanse presidentsverkiezingen een maand eerder, zegt Van Nijen dat de overwinning van Trump goed zou kunnen uitdraaien voor het bedrijfsleven. Trump zal waarschijnlijk niet verzanden in internationale wetten of regels. Hij heeft duidelijk gemaakt: Amerika komt op de eerste plaats. Hij zal vrijwel zeker aandringen op diepzeemijnbouw. De agressieve aanpak van Trump zou de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) kunnen dwingen om eindelijk zo’n mijnbouwcode aan te nemen. En snel. Anders zou de Stille Oceaan wel eens op het Wilde Westen kunnen gaan lijken. Of hoe de waanzin van de ene man in dienst kan komen te staan van de wilde ambities van de andere.

Vier maanden later bevestigen de krantenkoppen Van Nijens vermoedens. Trump doet het op eigen houtje, ontwijkt de ISA en internationale gesprekken over een mijnbouwcode of moratorium, en keert het multilateralisme volledig de rug toe. Hij ondertekent een executive order getiteld “Unleashing America’s Offshore Critical Minerals and Resources”. Dat decreet geeft Amerikaanse agentschappen de opdracht om de goedkeuring van vergunningen voor diepzeemijnbouw in zowel Amerikaanse als internationale wateren te versnellen, inclusief in gebieden die buiten de nationale jurisdictie vallen zoals de Clarion-Clipperton Zone (CCZ) in de Stille Oceaan.

Nog geen week later, op 30 april 2025, dient The Metals Company via zijn Amerikaanse dochteronderneming een aanvraag in bij de VS voor een diepzeemijnbouwvergunning. Zoiets speelt Van Nijen in de kaart. Hij vertelde ons dat hij de voordelen van het uit de schijnwerpers blijven waardeerde. Toen GSR het voortouw nam, kregen ze alle aandacht en stonden ze voortdurend in de vuurlinie. Een pionier zijn kan eenzaam zijn, liet hij doorschemeren. Nu heeft GSR een stapje teruggezet en The Metals Company het stuur in handen gegeven. Terwijl zij nu de deuren openbreken, kan GSR stilletjes volgen, zonder ophef te maken.

Voor we de internationale ontwikkelingen induiken die ons op dit historische kruispunt hebben gebracht, loont het de moeite om even stil te staan bij wat er écht op het spel staat. Vanwaar al deze opwinding en razernij over gebieden die 4000 meter onder de oppervlakte liggen?

Diepzeemijnbouw maakt bedrijven inhalig

Een sector met impact op 54% van onze oceanen

De oceaan bedekt 71 procent van onze planeet. Sommige delen van de oceaanbodem liggen bezaaid met minerale afzettingen van onschatbare waarde, geconcentreerd in knollen die er een beetje uitzien als aardappels. In de Stille Oceaan bevat de CCZ alleen al meer dan 21 miljard ton van deze knollen, met ertsen zoals koper, nikkel, kobalt en mangaan die ongeveer een derde van hun gewicht uitmaken.

Polymetaalknollen op de oceaanbodem. Bron: Ifreme

De zeebodem bevat naar schatting tot 500 miljard ton aan knollen. In sommige gevallen kan het grondvlak onder de zeespiegel rijker zijn dan grond op het land, zoals bij kobalt: de zeebodem bevat naar schatting vijf keer de hoeveelheid die wordt gevonden in aardse reserves. Sommige bronnen stellen dat de CCZ alleen al ongeveer 10 keer meer mangaan bevat dan alle momenteel economisch ontginbare landvoorraden. Dat is genoeg om bedrijven en investeerders te doen duizelen.(1)

Enkele gespecialiseerde bedrijven staan al in de startblokken voor deze race naar de bodem van de oceaan. Bedrijven die niet aarzelen om die nieuwe vorm van ontginning voor te stellen als iets positiefs voor het milieu, die hun ambities vergroenen met het argument dat ze bijdragen aan een koolstofvrije wereld en die ons een toekomst zonder fossiele brandstoffen beloven. Maar terwijl ze hun activiteiten presenteren als essentieel om de groeiende behoefte aan elektriciteit (en dus aan batterijen) bij te houden, zwijgen ze over de voortdurende ontwikkelingen in deze sector, ontwikkelingen die hun prognoses achterhaald maken.(2) In hun betogen vinden we uiteraard ook geen woord over de noodzaak om onze maatschappelijke modellen fundamenteel te herzien. Integendeel: ze beloven een aantrekkelijk business as usual, dat geen verandering vereist. Als de inzet niet zo ernstig was, zou je kunnen lachen om de ironie achter de retoriek die extractie promoot – het ontginnen van eindige aardse hulpbronnen om hernieuwbare energiebronnen te ondersteunen die essentieel zijn voor de klimaattransitie. Maar er is weinig tijd meer voor zulke humor.  

De zeebodem verscheurd door bulldozers

Het ontginnen van de zeebodem kan rampzalige gevolgen hebben voor de gezondheid van de planeet en de biodiversiteit. Amper 10 procent van het zeeleven is ontdekt, wat maakt dat de meeste soorten niet gedocumenteerd zijn. 

© Solvin Zankl / Greenpeace. Een diepzeedier met doorschijnende kenmerken en unieke aanpassingen.

Diepzee-ecosystemen zijn nog steeds grotendeels in mysterie gehuld en zelfs kleinschalige testmijnbouw heeft schade veroorzaakt die tientallen jaren aanhoudt, met minder soorten en een lagere biodiversiteit in de getroffen gebieden. De risico’s blijven niet beperkt tot de mijnlocaties – sedimentpluimen, lawaai en kunstmatig licht kunnen het zeeleven ver weg verstoren – en ongeteste technologie verhoogt het risico op ongelukken. Stel je deze vreemde zeedieren voor die in het donker en de stilte van de diepte leven: plotseling gevangen in een zandstorm, met non-stop verlichting en machines die hun huis platwalsen. Het lawaai van diepzeemijnbouw kan ook verwoestend zijn voor walvissen en andere walvisachtigen (dolfijnen en bruinvissen). Die zijn voor bijna elk aspect van hun overleving afhankelijk van geluid, zoals communiceren, navigeren, foerageren en paren. Onderzoek toont aan dat voortdurende blootstelling aan aanhoudende geluidsoverlast onder water het gedrag van walvissen kan veranderen. (3)

Bovendien bedreigt het verstoren van de oceaanbodem – ’s werelds grootste koolstofput – zijn vermogen om CO₂ te absorberen en essentiële organismen voor koolstofcyclus en zuurstofproductie te ondersteunen. Zelfs beperkte proefmijnbouw heeft al ernstige, blijvende milieuschade aangericht en grootschalige mijnbouw zou deze gevolgen alleen maar versterken. Ondanks de grote wetenschappelijke lacunes bagatelliseren de spelers in de industrie deze risico’s vaak. De realiteit is dat diepzeemijnbouw onomkeerbare schade kan toebrengen aan mariene ecosystemen, mogelijk soorten kan doen uitsterven nog voor ze ontdekt zijn en inspanningen om het klimaat en de biodiversiteit te beschermen kan ondermijnen.

Wie beschermt de zeeën?

De internationale gemeenschap heeft voorzorgsmaatregelen genomen om onze oceanen te beschermen tegen schadelijke bedrijfsactiviteiten. In principe. Een belangrijke waarborg is bijvoorbeeld het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS), dat in 1982 werd aangenomen. Het is een internationaal verdrag dat een wettelijk kader vastlegt voor alle mariene en maritieme activiteiten – dus ook voor diepzeemijnbouw. Het verankert een gouden principe: alle internationale wateren en hun hulpbronnen zijn “het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid” (art. 136). Dit principe verbiedt aanspraken op soevereiniteit over deze internationale wateren en hun hulpbronnen. Het onderstreept dat alle rechten op deze hulpbronnen toebehoren aan de mensheid als geheel en niet ten goede kunnen komen aan enkelen. Deze internationale wateren – bekend als The Area– maken 54 procent uit van de totale oppervlakte van de wereldoceanen en worden beheerd door de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) .

 Bron: Internationale Zeebodemautoriteit

Een van de cruciale taken van de ISA is het waarborgen van de bescherming van het mariene milieu (art. 145). Deze verantwoordelijkheid brengt een immense macht met zich mee, in het bijzonder in dit geval. Het is namelijk de taak van de Zeebodemautoriteit om regels op te stellen voor de exploratie en exploitatie van de minerale rijkdommen van het gebied en ervoor te zorgen dat deze regels worden nageleefd. Met andere woorden, de ISA is verantwoordelijk voor de afronding van de mijnbouwcode waar GSR en consorten al zo lang naar uitkijken. Een mijnbouwcode die groen licht zou geven voor de grote roof van abyssale rijkdommen in een gebied dat ongeveer 54 procent van onze oceanen beslaat.

In dat machtige internationale orgaan – en hier komen we dichter bij huis – is België een belangrijke speler. Ons land is zo goed als alomtegenwoordig. België heeft een zitje in de assemblee, het hoogste besluitvormingsorgaan van ISA, waar het mee vorm geeft aan het overkoepelende beleid en de strategische richting. 

© Greenpeace. Een Greenpeace-actie bij de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) in Kingston, Jamaica (2023). 

België zetelt ook in de Raad, het uitvoerend orgaan dat verantwoordelijk is voor het ontwikkelen en implementeren van de regelgevende en operationele agenda van de Zeebodemautoriteit. Bovendien is de Belgische expertise vertegenwoordigd in de Juridische en Technische Commissie, waardoor België rechtstreeks kan bijdragen aan de wetenschappelijke en technische evaluatie van activiteiten op de zeebodem. (4) Tot slot is België ook betrokken bij het secretariaat dat instaat voor het dagelijks bestuur en het milieutoezicht van de ISA. Wat de financiële bijdragen aan ISA betreft, staat België op plaats 19 van de 170 leden. Deze brede aanwezigheid in de ISA geeft België een aanzienlijke invloed op het bestuur, de regelgeving en het milieubeheer van ’s werelds internationale zeebodemrijkdommen. 

Ons land moet zeker zijn invloed aanwenden om de megalomanie van de mijnbouw te stoppen. Toch? 

België, blauwe leider of sponsor van diepzeemijnbouw?

Op het internationale toneel profileert België zich als een blue leader, een van de landen die zich inzetten voor het behoud van de oceanen en milieuverantwoordelijkheid. Het is een stichtend lid van de Blue Leaders Alliance, die aandringt op de bescherming van 30 procent van de oceanen tegen 2030, en heeft al 37 procent van zijn Noordzeewateren aangewezen als beschermde zeegebieden (op papier). Het speelde een sleutelrol in de onderhandelingen over het Oceaanverdrag (BBNJ), wil het secretariaat van het verdrag huisvesten en herinnert andere landen regelmatig aan het voorzorgsprincipe en de noodzaak van robuuste wetenschappelijke gegevens voordat ze toestemming geven voor diepzeemijnbouw.

Maar achter gesloten deuren ontvouwde zich het afgelopen decennium een heel ander verhaal: een van vriendjespolitiek, bedrijfsovername en duistere deals. 

België sponsort een exploratiecontract bij de ISA voor het bedrijf GSR. Met andere woorden: het heeft GSR aan een concessie geholpen in de Clarion-Clipperton Zone en het stelt zich borg voor eventuele haperingen die zich daar boven (of beneden) voordoen. De aanvraag van het bedrijf werd politiek gefaciliteerd door toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders, naast Noordzeeminister Johan Vande Lanotte, die later twee keer als adviseur van GSR deel zou uitmaken van de Belgische delegatie bij de ISA. Met name Alexia Bertrand, dochter van de ceo van GSR’s moederbedrijf DEME, maakte destijds als adviseur deel uit van Reynders’ kabinet. Het is een klassiek geval van draaideuren en innige banden tussen politiek en industrie. Door een exploratiecontract bij de ISA te sponsoren, introduceert België ook een schijnbaar belangenconflict, waardoor het moeilijk is om zijn sponsoring te verzoenen met een ondubbelzinnige blauwe leidersrol bij de Zeebodemautoriteit over diepzeemijnbouwkwesties.

DEME heeft de aanvraag van GSR voor een contract bij de ISA sterk gesteund – naar verluidt heeft DEME de compliance fee van 250.000 dollar betaald voor GSR. (5) Een jaar na de ondertekening van het contract met ISA in 2014 kocht DEME officieel GSR

Met de officiële sponsoring door België bezit GSR een concessiezone van 75.000 km2 in de Stille Oceaan. Zowel België als GSR zagen daar een kans om een mijngebied te veroveren in de afwezigheid van zulke mineralenreserves op eigen grondgebied. (6)

Dat volstond echter niet voor GSR, dat de oppervlakte verdubbelde door nog een concessie te bemachtigen, overlappend met de Belgische concessie. Maar deze keer deed het bedrijf dat in naam van een ontwikkelingsland, de Cookeilanden. GSR bezit nu dus een gebied in de Stille Oceaan dat bijna vijf keer zo groot is als België. 

Maar wat België en GSR nu samen hebben, is van beperkte waarde. Het is een exploratiecontract dat afloopt in 2028. Dat betekent dat het in zijn huidige staat nauwelijks economische voordelen biedt. Het zal pas winstgevend worden zodra België en GSR overgaan op een exploitatiecontract, waarvoor een mijnbouwcode nodig is. Dit is precies wat er op de agenda staat van de raad van ISA, die plaatsvindt in Kingston, Jamaica, tussen 7 en 18 juli. In 2023 heeft de ISA zichzelf een deadline gesteld: het afronden van de regelgeving voor diepzeemijnbouw tegen de raadszitting van juli 2025. De druk op ISA bereikt een hoogtepunt. Met zijn decreet gooide Trump nog eens olie op het vuur. Er moet een beslissing worden genomen, hoe dan ook. 

Achter de schermen

Uit ervaring weten we dat de telefoons volop gonzen – of waarschijnlijker, dat toetsenborden in brand staan. Je kunt er gif op innemen dat GSR nu zijn beste lobbytactieken gebruikt om de balans in zijn voordeel te doen doorslaan. Maar we blijven niet achterover leunen. We willen weten wat er precies achter gesloten deuren wordt gezegd.

Daarom hebben we gebruikgemaakt van een recht dat we goed kennen binnen de onderzoekscel van Greenpeace: het recht op toegang tot milieu-informatie. Op grond van dit recht kan iedere burger alle milieu-informatie krijgen die in het bezit is van overheidsinstanties, in de ruime zin van het woord, dus ook e-mails die tussen bedrijven en overheidsinstanties worden uitgewisseld over milieukwesties.

Dus schreven we naar de drie ministeries die toezicht houden op het exploratiecontract van GSR met de ISA: het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Volksgezondheid (meer bepaald het departement Marien Milieu). We hebben al hun correspondentie met DEME of GSR sinds 2021 opgevraagd, voor zover die betrekking had op diepzeemijnbouw (niet dat we niet nieuwsgierig zouden zijn naar hun mogelijke vakantieplannen, maar de wet stelt wel wat grenzen aan onze nieuwsgierigheid). 

Wees voorzichtig met wat je vraagt: we werden overspoeld met e-mails. We ontvingen maar liefst 929 e-mails van de verschillende ministeries, dat zijn gemiddeld bijna 5 e-mails per week. Maar dat was nog niet alles, we ontvingen ook honderden bijlagen, rapporten, slidedecks, spreadsheets en andere bestanden, in totaal een stapel van 4816 pagina’s aan correspondentie. 

Ons team zette zich schrap voor een langdurig onderzoek naar deze berg informatie. We hoopten een paar nuggets aan te treffen. In plaats daarvan vonden we goud… 

Zin in een rondleiding achter de schermen? Die krijg je volgende week. 

Noten:

  1. Tegen 2035 zou de jaarlijkse exploitatie van de diepzee volgens schattingen 36 miljoen ton kunnen bereiken, met een potentiële opbrengst van: 356.400 ton koper, 444.600 ton nikkel, 61.200 ton kobalt, 9,2 miljoen ton mangaan. https://easac.eu/fileadmin/user_upload/EASAC_Deep_Sea_Mining_Web_publication_.pdf 
  2. Zie o.a. https://www.flashbattery.tech/en/blog/next-generation-batteries-where-are-we-now/ en https://cicenergigune.com/en/blog/batteries-2025-trends-innovation-challenges.
  3. “De mogelijke gevolgen zijn onder andere minder eten, veranderde intensiteit en frequentie van de roep en stress. Chronische stress als gevolg van geluidsoverlast door scheepvaart kan meerdere neveneffecten veroorzaken, waaronder groeionderdrukking, lagere vruchtbaarheid en een slechte werking van het immuunsysteem.” 
  4. De LTC is belast met verschillende functies met betrekking tot activiteiten in het Gebied, waaronder de beoordeling van aanvragen voor werkplannen, toezicht op exploratie- of mijnbouwactiviteiten (waaronder beoordeling van door aannemers ingediende jaarverslagen), ontwikkeling van milieubeheerplannen, beoordeling van de milieugevolgen van activiteiten in het Gebied, de regels, voorschriften en procedures met betrekking tot werkzaamheden in het Gebied formuleren en in het oog houden, en aanbevelingen doen aan de Raad inzake alle aangelegenheden die verband houden met de exploratie en exploitatie van niet-levende mariene rijkdommen (zoals metaalknollen, metaalsulfiden en kobaltrijke ferromangaankorsten).
  5. In een rapport over de aanvraag van GSR, geschreven door de Juridische en Technische Commissie aan de Raad van de ISA, kunnen we zien dat GSR werd gesteund door een “belangrijke partner” die anoniem wenste te blijven: “De leidende partners van GSR beschikken over aanzienlijke technische, operationele en financiële middelen en capaciteiten. Ze beschikken over hoogontwikkelde logistieke vaardigheden en operationele activiteiten in de offshore-industrie en hebben kennis van de praktische aspecten van het werken in de diepzeeën van de wereld. Ze zijn vernieuwers van zowel technologieën als methodes in dit type sector. Eén belangrijke partner is wereldleider in zijn sector en heeft een geschiedenis die meer dan 150 jaar teruggaat. (…) De hoofdpartners van het GSR zijn goed bekend bij de Belgische regering, maar hebben gevraagd om hun identiteit op dit moment niet bekend te maken.” Hoewel hij de wens uitte om anoniem te blijven, is het onvermijdelijk dat de beschrijving herinnert aan DEME, inderdaad al meer dan 150 jaar actief en toonaangevend in de offshore-industrie. Dit werd bevestigd in het antwoord van DEME aan Greenpeace. Niet alleen was die steun essentieel voor de geloofwaardigheid van GSR, maar het stelde GSR naar verluidt ook in staat om te voldoen aan de verplichte bijdrage van 250.000 dollar aan de ISA om een exploratiecontract aan te vragen#: men kan moeilijk redelijkerwijs toegeven dat GSR een dergelijke uitgave deed terwijl het toen een kapitaal van 61.500 dollar had. Dit lijkt ook bevestigd te worden in het rapport van de juridische commissie van ISA: “De aanvrager heeft een verklaring van Deloitte overgelegd waarin wordt bevestigd dat de aanvraag van G-TEC Sea Mineral Resources NV deel uitmaakte van een exclusieve overeenkomst met een Belgische industriële partner, die niet Umicore was, waarbij alle kosten die de aanvrager maakt om zijn verplichtingen in het kader van een exploratiecontract met de Autoriteit na te komen, volledig door zijn Belgische industriële partner worden gedragen.” https://www.isa.org.jm/wp-content/uploads/2022/06/isba-18ltc-l5_0.pdf, https://www.deme-group.com/,  https://www.isa.org.jm/wp-content/uploads/2022/06/isba-18c-19_0.pdf, https://www.ejustice.just.fgov.be/tsv_pdf/2012/05/09/12086881.pdf   
  6. Zoals uiteengezet in het aanvraagdossier van GSR bij de ISA in 2012: “België, een van de kleinste landen van Europa, heeft geen klassieke mijnbouwconcessies op het land en is bijgevolg, in tegenstelling tot veel grotere economische machten, erg gebrand op de ontwikkeling van het volledige nieuwe potentieel van de diepzeemijnbouwindustrie. diepzeemijnbouw is voorbestemd om een concurrent te worden van klassieke mijnbouw op het land. Bij het definiëren van die nieuwe mijnindustrie sluiten GSR en België zich aan bij de International Seabed Authority. https://www.isa.org.jm/wp-content/uploads/2022/06/isba-18ltc-l5_0.pdf 

Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp