Het is de laatste dag van de onderhandelingen bij de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) in Kingston, Jamaica. Buiten schittert de zon op witte stranden en azuurblauw water, maar binnen heerst een andere realiteit: vermoeidheid, spanning, en een oorverdovende stilte tussen zwaarwichtige verklaringen over macht en metalen.
Onze collega Ruth-Marie Henckes, campagnevoerder Oceaan, volgde de onderhandelingen op de voet in Kingston. “Drie bijzonder intense weken”, vertelt ze ons. “De druk vanuit de Verenigde Staten om de mijncode erdoor te duwen is immens, en dat legt de geopolitieke spanningen rond diepzeemijnbouw bloot. Het voelt alsof we aan het vechten zijn tegen de klok én tegen reuzen. Maar het is overduidelijk dat er nog geen consensus is om diepzeemijnbouw überhaupt toe te laten. De strijd is nog niet gestreden, en meer en meer landen sluiten zich bij onze oproep om de oceaan te beschermen.”
Wat ooit obscure discussies waren in een vergeten VN-orgaan is vandaag één van de geopolitieke strijdtonelen geworden van deze eeuw: de diepzee. Op duizenden meters onder het oceaanoppervlak, liggen miljoenen jaren oude knollen van koper, kobalt, mangaan en nikkel, metalen die gebruikt worden voor batterijen, wapentechnologie en de energietransitie.
Wetenschappers waarschuwen dat diepzeemijnbouw onomkeerbare schade kan aanrichten aan ecosystemen die we nauwelijks begrijpen. Van mysterieuze organismen die licht geven tot zuurstofproducerende knollen op de zeebodem: wat daar leeft, leeft traag, fragiel, en met een evolutiegeschiedenis van miljoenen jaren. Wat de impact van commerciële mijnbouw in een ecosysteem zo diep in de zee zal zijn is niet duidelijk, maar wat wel al duidelijk is, is dat mijnbouwtesten uit de jaren 70 nog steeds impact vertonen.
Ondertussen zetten wereldmachten de oceaan steeds brutaler in als geopolitiek speelveld. Onder het mom van staatsveiligheid – en onder invloed van industriële lobbygroepen willen de Verenigde Staten hun greep op de zeebodem versterken, buiten multilaterale structuren van de Verenigde Naties om. Net als de ruimte is de diepzee nu een “strategisch domein” geworden. Diepzeemijnbouw is de laatste grens in de race naar grondstoffen. En hier, in deze vergaderzaal in Kingston, wordt de grens opgerekt. Of verdedigd.
In deze race tegen tijd en moraal zijn het campaigners zoals Ruth-Marie die de rol opnemen van geweten, getuige en waakhond. Greenpeace en bondgenoten zijn in Kingston niet zomaar aanwezig: ze strijden samen met wetenschappers en lokale gemeenschappen tegen de financiële belangen, geopolitieke druk en institutionele zwakte die de diepzee bedreigen. “Alle leven op aarde begon in de oceaan,” zegt Ruth-Marie. “En vandaag dreigt de mens, het zelfverklaarde hoogtepunt van die evolutie, dat leven eigenhandig ten gronde te richten.”
Wat zich voordien al afspeelde op de bodem van de oceaan
De strijd om de diepzee begon lang voordat de camera’s deze zomer in Kingston begonnen te draaien. In de eerste twee afleveringen van deze reeks doken we onder de oppervlakte van een sector die jarenlang aan het publieke oog ontsnapte.
In deel 1 brachten we een onderzoek naar Global Sea Mineral Resources (GSR), een dochterbedrijf van het Belgische DEME. Vanuit een congreszaal in Antwerpen legden we bloot hoe GSR zich voorbereidt op grootschalige mijnbouw in de Clarion-Clipperton Zone, een gigantisch gebied op de bodem van de Stille Oceaan, vijf keer groter dan België.
Van lobbywerk en mazen in de regelgeving tot diepzee-ecosystemen die onherstelbare schade dreigen op te lopen: deze eerste aflevering legt de politieke en ecologische belangen bloot.
Deel 2 bracht ons dichter naar Kingston, waar GSR een actieve rol speelt binnen de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA). Via documenten verkregen via de Wet op Openbaarheid van Bestuur kreeg Greenpeace toegang tot duizenden pagina’s aan correspondentie tussen het bedrijf en de Belgische ministeries en konden we tonen op welke manier GSR zijn invloed uitoefent op de besluitvorming.
2025 belooft een kanteljaar te worden voor dit decennia oude vraagstuk. Terwijl bedrijven zoals The Metals Company druk zetten om de eerste commerciële mijn toe te laten, waarschuwen wetenschappers en milieuorganisaties voor de ecologische gevolgen van overhaaste regelgeving. De druk op de ISA neemt toe. NGO’s signaleren het gebrek aan transparantie en onafhankelijk toezicht, terwijl industriëlen klagen over traagheid.
Daarom zoomen we in de derde aflevering van deze reeks uit, en bekijken we hoe deze mineralen het onderwerp zijn van een geopolitieke strijd tussen wereldmachten. We volgen het verhaal van onze collega Ruth-Marie, die zich als campaigner onvermoeibaar inzet om de oceaan te verdedigen.
De geopolitieke race to the bottom
Bij zijn terugkeer naar het Witte Huis had Donald Trump duidelijk zijn zinnen gezet op nieuwe grondstoffen voor zijn keizerrijk. Of het nu ging over steun aan Oekraïne in ruil voor mijnbouwconcessies, bedreigingen om Groenland over te nemen, zijn deal in het conflict tussen Rwanda en Congo, of de halfslachtige intimidatie om Canada in te lijven als 51e staat, centraal stond altijd toegang voor de Verenigde Staten tot de voorraden van zeldzame en kritische metalen van deze landen.
In maart riep hij de situatie uit tot een nationale noodtoestand waarbij hij schreef dat de “nationale en economische veiligheid nu ernstig worden bedreigd door onze afhankelijkheid van de minerale productie van vijandige buitenlandse mogendheden.” En een maand later ging hij nog een stap verder met een Executive Order “Om de kracht te ontketenen van Amerika’s offshore kritische mineralen”. In de naam van nationale veiligheid konden nu alle bestaande internationale regels en voorzorgsmaatregelen aan de kant worden geschoven.
De 19e eeuwse wereldmachten voerden strijd over de toegang tot steenkool, in de 20e eeuw ging het over olie, en meer en meer lijkt het erop dat de 21e eeuw in het teken zal staan van kritische metalen Reflecties die gedeeld worden door onder andere het Wereld Economisch Forum. De oceaanbodem, tot voor kort beschouwd als een niche onderwerp met weinig internationale aandacht, werd nu door Trump behandeld als een strategisch slagveld. In onze eerste aflevering van deze reeks kon je al lezen hoe dit in de kaart speelt van diepzeemijnbouwbedrijven zoals GSR.
Het diepzeeschaakspel over mineralen
En die “vijandige mogendheden” waar Trump over toetert? Die bevinden zich zo’n 11.000 kilometer ver van Washington, in China.
Want China heeft een duidelijke voorsprong. Het land beheerst inmiddels rond de 70% van de wereldwijde verwerking van deze strategische aardmetalen, volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA), en heeft via de Belt & Road Initiative invloed in grondstofrijke regio’s als Congo, Indonesië en de Stille Oceaan. Ook binnen de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) speelt China een dominante rol, met meerdere exploratievergunningen die het via staatsbedrijven heeft verkregen. Als fabriek van de wereld heeft het decennia gebouwd aan verwerkingsinfrastructuur en mijnconcessies overheen de wereld.
Tegelijk verandert hierdoor ook het discours van de mijnbouwbedrijven zelf. Waar ze zich ooit presenteerden als pioniers van de energietransitie en duurzame ontwikkeling, werpen ze zich nu op als strategische leveranciers van kritieke mineralen voor nationale veiligheid. Het groene verhaal maakt plaats voor een nationalistisch mijnbouwnarratief.
Hoewel Deme in haar jaarrapporten schrijft over het belang van diepzeemijnbouw voor de energietransitie, onderstreept het in presentaties ook steeds vaker dit geopolitiek element. Zo komt het GSR niet slecht uit dat Trump herverkozen is, en dat is niet vanwege zijn enthousiasme over de klimaattransitie. Integendeel, Trump staat bekend als een uitgesproken klimaatscepticus die tijdens zijn presidentschap klimaatverandering herhaaldelijk bestempelde als een “hoax” en wetenschappelijke consensus hierover in twijfel trok. Hij beweerde onder meer dat extreme weersomstandigheden niet erger worden door menselijke uitstoot. Zijn terugtrekking uit het Akkoord van Parijs, het schrappen van milieuregels en het steunen van de fossiele industrie onderstrepen dat “Drill-baby-drill”-Trump de energietransitie eerder ziet als bedreiging voor zijn bevriende oliebonzen dan als noodzaak.
Zijn recente steun voor diepzeemijnbouw is dan ook geen ecologische reflex, maar een militaire afweging. De executive order die nu in de VS de deur open zet voor diepzeemijnbouw, en zijn eerder besluit om de noodtoestand uit te roepen, zijn gebaseerd op oorlogswetgeving uit de jaren 50 toen de Verenigde Staten in Korea een oorlog uitvocht, en die de president en het Ministerie van Defensie verregaande bevoegdheden gaf over de ontwikkeling van de mineralen.
De taal is dus duidelijk: kritieke mineralen zijn niet bedoeld voor zonneparken of windmolens, maar voor economische overmacht en militaire paraatheid. In deze logica is toegang tot de diepzee geen milieukwestie, maar een strijd om geopolitieke hegemonie. Trumps aanpak toont daarmee hoe de discussies over diepzeemijnbouw gekaapt zijn door private en militaire belangen, en hoe de bescherming van de oceaan dreigt te verdwijnen onder een golf van nationalistische mijnbouwkoorts.
Op het ritme van de oorlogstrom verklaarde Trump dat de VS, dat geen lid is van de ISA, geen toestemming of internationale wetgeving nodig heeft om commerciële mijnbouw te starten in internationale wateren. Daarmee dreigt hij het multilaterale systeem te omzeilen en eenzijdig het zeerecht te breken.
Het Witte Huis baseert zich op een obscure Amerikaanse wet uit 1980, een juridische stoomwals die nu als precedent wordt ingezet om diepzeemijnbouw te starten onder Amerikaanse vlag, zonder internationale instemming. Een flagrante schending van internationaal recht volgens een woordvoerder van de Chinese Regering, maar ook rechtsgeleerden en wel 24 landen onder leiding van Frankrijk.
Een recente, onafhankelijke, juridische analyse, opgesteld door prof. dr. Trevisanut in opdracht van Greenpeace International, stelt onomwonden dat Trumps Executive Order over diepzeemijnbouw strijdig is met het internationaal recht. Hoewel de VS geen partij is bij het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS), blijft het land wel gebonden aan de kernprincipes ervan, zoals het voorzorgsbeginsel en het principe van het “gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid”. Volgens Trevisanut mogen staten, en dus ook bedrijven zoals The Metals Company, geen exclusieve rechten claimen op mineralen in internationale wateren zonder tussenkomst van de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA). De Executive Order schendt niet alleen deze principes, maar zet ook andere staten onder druk: UNCLOS-partijen zijn verplicht om geen steun te verlenen aan dergelijke illegale activiteiten. De ISA zelf heeft reeds gewaarschuwd dat commerciële mijnbouw buiten haar kader ernstige juridische en diplomatieke gevolgen kan hebben.
Volgens experten bij het magazine Foreign Policy komt deze Amerikaanse koers omdat de zeebodem nu een nieuw strijdveld is in de geopolitieke strijd om de tanende superioriteit van de Amerikaanse marine, waar een groot deel van de globale maritieme veiligheid op gebaseerd is volgens hen. Zij plaatsen diepzee mijnbouw in dezelfde lijst van bedreigingen die samen het maritieme machtsevenwicht onder druk zetten als de Houthi-rebellen die de scheepvaart in de Rode Zee verstoren met drone- en raketaanvallen, of de Russische maritieme operaties in het Noordpoolgebied. Zo wordt diepzeemijnbouw het geopolitieke strijdtoneel voor de Amerikaanse maritieme suprematie en de toekomst van de internationale rechtsorde op zee.
Het gevolg? Toenemende spanningen binnen de ISA. De organisatie, opgericht om het “gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid” te beheren, staat nu onder druk door grootmachten en industriële cowboys die elk hun eigen regels willen schrijven. En ondertussen waarschuwen kleinere staten, inheemse groepen en milieuorganisaties dat een te snelle goedkeuring van een onvolledige of gehaaste mijnbouwcode onherroepelijke ecologische schade zal veroorzaken.
Wat in deze reeks begon als een Belgisch mijnbouwavontuur in een obscure en ongekende uithoek van onze planeet, blijkt nu ingebed in een wereldwijde machtsstrijd om kritieke grondstoffen. Het was daarom van essentieel belang dat ook Greenpeace aanwezig was op de onderhandelingen in Kingston, Jamaica waar de Internationale Zeebodemautoriteit deze zomer samen kwam.
4. Inside the ISA: De ervaringen van Ruth-Marie in Kingston
Greenpeace volgt de onderhandelingen binnen de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) al meer dan 10 jaar op de voet. Maar deze zomer was onze aanwezigheid belangrijker dan ooit.
Ruth-Marie vertegenwoordigt Greenpeace België hier in Kingston, en in drie weken tijd beleefde ze van dichtbij hoe de internationale gemeenschap onderhandelde over het lot van deze ecosystemen waar nog geen mens een voet heeft gezet.
Geen consensus over de mijnbouw code
Vanuit haar stoel bij de Belgische delegatie probeert Ruth-Marie zich onopvallend te houden. “Dit diplomatiek toneel is niet mijn natuurlijke habitat”, zegt ze. Geen plechtige speeches bij aanvang, geen welkomstwoorden, de Raad van de Internationale Zeebodemautoriteit duikt meteen de onderhandelingen in. “De voorzitter maakt een wedstrijd van de lengte van de interventies: wie onder de 30 seconden spreekt krijgt applaus, lange statements krijgen kritiek.” Onder zijn leiding gaat men met ongekende spoed – naar ISA-maatstaven althans – artikel per artikel door de ontwerpteksten van de mijnbouwcode. Maar dat tempo is relatief: soms duurt het een hele dag om slechts twee artikels te bespreken.
De sfeer is beleefd en diplomatiek, maar onder de oppervlakte broeit het. “Bij elk amendement over een komma of specifiek woordgebruik zie ik toch vooral onenigheid over de fundamentele kwestie: willen we eigenlijk diepzeemijnbouw of niet? Daar is geen consensus over.” De discussie verloopt op twee sporen: terwijl veel wetenschappers en landen pleiten voor een moratorium, wordt tegelijk onderhandeld over hoe en wanneer diepzeemijnbouw kan beginnen. Het resultaat: trage, chaotische onderhandelingen over iets waar vele onderhandelaars eigenlijk tegen zijn.
Zo is de tekst van het mijnbouwreglement uitgedijd tot een chaotisch document van zo’n 250 pagina’s met meer dan 2.000 bewerkingen die nog besproken moeten worden. De onderhandelingen zijn met andere woorden nog lang niet rond. En dat is een goede zaak, wetenschappers hebben namelijk veel meer tijd nodig. Ruth-Marie vertelt ons over hoe de wetenschappers nog niet volledig begrijpen wat de impact zal zijn, maar dat de druk om de duizenden opmerkingen er alsnog door te drukken reëel is. “Regelgeving kan simpelweg niet vooruitlopen op de wetenschap.” Terwijl ze enkele rapporten naar boven haalt gaat ze verder, “Kunstmatige deadlines voor het afronden van regelgeving, omdat investeerders in diepzeemijnbouw koudwatervrees krijgen, zijn enorm gevaarlijk voor de bescherming van de oceaan.”
De ISA krijgt veel kritiek. En voor een deel is dat terecht, vertelt Ruth-Marie ons. “De organisatie is traag en worstelt om een mijncode te finaliseren. Maar die traagheid weerspiegelt een diepere, structurele spanning: de ISA heeft een fundamenteel dubbel mandaat.” Ze vervolgt haar uitleg met een technische verheldering van het UNCLOS verdrag uit de jaren 90, wat de basis is voor internationale wetgeving en bescherming van de oceaan. Enerzijds moet de ISA de diepzee beschermen als gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid. Anderzijds moet ze de regels schrijven om diezelfde zeebodem te ontginnen. “Die contradictie staat centraal in de politieke strijd: terwijl steeds meer staten oproepen tot een moratorium, blijven bedrijven lobbyen voor exploitatie. De ISA is, in haar huidige vorm, niet uitgerust om deze druk te weerstaan: te weinig transparantie, te veel financiële belangen, en een overdaad aan achterkamerpolitiek. Hoewel dat onder de nieuwe Secretaris-Generaal al verbeterd is, is er nog werk aan de winkel.”
Waar onder de vorige Secretaris-Generaal van de ISA diepzeemijnbouwbedrijven onbeschaamd het woord namen voor nationale delegaties, doen vertegenwoordigers van die bedrijven tegenwoordig suggesties voor amendementen vanop de achterbank van nationale delegaties. Zo zit de vertegenwoordiger van The Metals Company in de delegatie van Nauru. “Ook in de Belgische delegatie is de industrie goed vertegenwoordigd,” vertelt Ruth-Marie. Zij zit al 3 weken naast vertegenwoordigers van GSR – eerst een duurzaamheidsconsultant en nadien CEO Kris Van Nijen, de hoofdrolspeler van ons vorige verhaal over diepzeemijnbouw.
De nasleep: wat brachten de onderhandelingen bij de ISA echt teweeg?
Wat moeten we onthouden van wat zich de voorbije drie weken afspeelde in dat grijze VN-gebouw in Jamaica?
Sterk signaal tegen TMC en de VS
Een eerste belangrijke uitkomst is dat de ISA een sterk signaal stuurde dat het ondermijnen van internationale samenwerking niet zonder gevolg gaat. Initieel waren de Verenigde Staten en The Metals Company (TMC) tijdens de onderhandelingen de olifant in de kamer in het officiële, zogenaamd niet-politieke forum van de Council. Tot België en Frankrijk het voortouw namen in de Raad. Zij stelden publiek de vraag of het exploratiecontract van TMC, formeel via het eilandstaatje Nauru (NORI-D), zonder meer verlengd mocht worden. Achter gesloten deuren sloten zich vervolgens meer landen aan. Wat volgde was een lange, diplomatiek gevoelige onderhandeling met tegenkanting van VS-bondgenoten. Uiteindelijk werd beslist om bestaande exploratiecontracten te onderzoeken op mogelijke inbreuken op het multilaterale kader van UNCLOS en de ISA. De inzet is hoog: TMC riskeert haar concessie kwijt te raken, een precedent dat diepe sporen kan nalaten.
De beslissing van Trump om tegen het internationaal recht in, unilateraal te beslissen door te zetten met diepzeemijnbouw was deels bedoeld om de VN-conferentie te dwingen versneld de mijnbouwcode aan te nemen, maar had ook een omgekeerd effect. “Door de externe druk is ook het verzet gegroeid”, zegt Ruth-Marie ons. “Er zijn steeds meer staten, vooral uit het Globale Zuiden, die zich afvragen: voor wie werken we hier eigenlijk? En dat geeft hoop. Zij vormen een tegenwicht tegen de grote mijnbouwbedrijven en sommige staten die vooral gedreven zijn door geopolitieke belangen.”
België: kleine kustlijn, grote rol
België speelde dit jaar een opvallend actieve rol binnen de Internationale Zeebodemautoriteit, met name dus tegen het unilateralisme van de VS. Tegelijkertijd was het wel duidelijk dat België ook toegeeft aan die druk vanuit de VS op het vlak van milieubescherming. Zo pleitte het voor een versnelde goedkeuring van de mijnbouwcode, zonder dat de cruciale milieunormen en richtlijnen tegelijkertijd worden vastgelegd. Die loskoppeling verzwakt net de beschermende kracht van het regelgevend kader.
“Het is merkwaardig: wij als piepklein landje met een kustlijn van 60 km zijn toch heel erg aanwezig in de ISA. Terwijl de meerderheid van de landen hun kat stuurt, zitten wij in de Raad, Assembly, het secretariaat, en organiseerden we een eigen event. De Belgen waren aanwezig, dat zeker, maar de vraag blijft: welke koers kiest België in de toekomst? Die van de gehaaste mijnbouw, of die van de voorzorgspauze?”
De regeringen stuurden hun kat
Enkel de president van Palau en de milieuminister van Panama kwamen persoonlijk naar Kingston om te pleiten voor een moratorium op diepzeemijnbouw. Vanuit de pro-mijnbouwlanden daagde geen enkele minister op. Het zijn dus vooral bedrijven die deze industrie vooruit duwen, niet verkozen politici. Ondertussen hebben 38 landen zich al aangesloten bij de coalitie voor een moratorium tegen diepzeemijnbouw. Onder wie eilandstaten die de impact het hardst zullen voelen zoals The Marshall Islands, maar ook grote staten zoals Brazilië en het Verenigd Koninkrijk. Bovendien ook meer dan de helft van de EU lidstaten, waaronder Kroatië die zich aansloot op de voorlaatste dag van de ISA vergadering. België staat niet op deze lijst.
Een moratorium als enige verantwoordelijke keuze
De dreiging van een eenzijdige start van diepzeemijnbouw door de VS onder Trump en TMC maakt een moratorium urgenter dan ooit. Dit zou niet alleen een politiek signaal zijn dat unilaterale acties onacceptabel zijn, maar ook broodnodige ruimte creëren voor diepgaand wetenschappelijk onderzoek en rechtvaardige onderhandelingen.
Zo is de strijd om de diepzee nog lang niet gestreden. Wat er op het spel staat, is meer dan alleen mineralen: het gaat om het behoud van een van de laatste ongerepte natuurgebieden op onze planeet. Als we nu zwichten voor de druk van mijnbouwbedrijven en politieke grootmachten, riskeren we onherstelbare schade aan kwetsbare ecosystemen die essentieel zijn voor het evenwicht van de oceanen, en daarmee ons hele klimaat.
Greenpeace staat aan de frontlinie van deze strijd. We blijven de ISA scherp volgen, vechten voor een wereldwijd moratorium op diepzeemijnbouw en ondersteunen lokale gemeenschappen en wetenschappers die vechten voor bescherming van de oceaanbodem. Deze strijd is complex, intens en zal nog jaren voortduren. Maar alleen door vol te houden, kunnen we voorkomen dat de diepzee verandert in een mijnbouwgebied.
Jij kunt het verschil maken. Door Greenpeace te steunen, help je ons deze cruciale strijd voort te zetten met onderzoek, campagnes en internationale druk. Wil jij bijdragen aan het beschermen van de oceanen voor toekomstige generaties? Doneer vandaag nog en sluit je aan bij de beweging die deze laatste grens op aarde verdedigt.