Drie dagen na de botsing tussen een tanker en een containerschip in de Noordzee, verklaarde Dr. Paul Johnston van de Greenpeace Research Laboratories in het VK het volgende:

“We zijn nog niet helemaal uit de gevarenzone, maar het begint erop te lijken dat een milieuramp op het nippertje vermeden is. Wanneer een containerschip ter grootte van een voetbalveld met een snelheid van 16 knopen in volle vaart een tanker met duizenden tonnen kerosine ramt, en dat vlak bij kwetsbare natuurgebieden, is de kans op ernstige schade enorm.

Om verdere risico’s voor het zeeleven te minimaliseren, moet de prioriteit nu liggen bij het zo goed mogelijk stabiliseren van beide schepen, ervoor zorgen dat er geen extra kerosine uit de tanker lekt en dat de lading van het containerschip volledig in kaart wordt gebracht en veilig wordt gesteld.”

“Nu het onderzoek van start gaat, moeten we zoveel mogelijk lessen trekken uit dit incident”, vult Joeri Thijs, woordvoerder bij Greenpeace België, aan. 

“Aanvaringen of schepen die stranden of zinken zijn helaas niet zeldzaam. Een ongeval van deze omvang is uitzonderlijk, maar toch kan elk van dit soort ongevallen uitgroeien tot een milieuramp. Dit incident moet ons opnieuw herinneren aan de inherente risico’s van de miljoenen tonnen olie en olieproducten die dagelijks in tankers over onze oceanen vervoerd worden. Of het nu gaat om luchtvervuiling, klimaatopwarming of olielekken: fossiele brandstoffen vormen overal een risicofactor, ongeacht waar ze worden gewonnen, gebruikt of opgeslagen. Hoe sneller we onze afhankelijkheid ervan afbouwen, hoe beter.”