Op het internationale toneel voelen we ons als klein land vaak onmachtig in de strijd tegen de klimaatcrisis en biodiversiteitsverlies. We hebben nu eenmaal geen tropische regenwouden of grote oliereserves hier en denken al snel dat wij moeilijk het verschil kunnen maken. Toch speelt België echt een sleutelrol in een van de grootste bedreigingen voor de planeet van dit moment: diepzeemijnbouw.

Activisten van Greenpeace International protesteren in de Stille Oceaan tegen diepzeemijnbouwbedrijf Global Sea Mineral Resources (GSR), een dochteronderneming van het Belgische bedrijf DEME.

Deze industrie wil grondstoffen mijnen in de diepzee, met potentieel desastreuze gevolgen voor de biodiversiteit (lees daarvoor onze blog over de gevaren van diepzeemijnbouw). Als één van een handvol landen met een diepzeemijnbouwbedrijf op haar grondgebied, kan België mee bepalen hoe de toekomst van de diepzee er uit ziet. Op dit moment kan het nog alle kanten opgaan.

DEME, pionier in de vernieling van de diepzee

Wereldwijd zijn er slechts een handvol bedrijven die de diepzee willen mijnen. Een van die bedrijven is Global Sea Mineral Resources (GSR), een filiaal van Belgische baggergroep DEME. Jawel, DEME die ook bekend is van de offshore windmolenparken, investeert ook in diepzeemijnbouw! Al jaren maakt GSR plannen om waardevolle mineralen te exploiteren uit de diepzee, en ze investeerden er al minstens 100 miljoen euro in. 

Dankzij de formele steun van de Belgische overheid, kreeg GSR in 2013 een concessie voor een gebied in de Stille Oceaan dat 2,5 maal zo groot is als België. Zo’n concessie wordt door het VN-orgaan dat diepzeemijnbouw reguleert – de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA in het Engels) – gegeven. Door die concessie mag GSR testen uitvoeren en onderzoek doen, ter voorbereiding van commerciële diepzeemijnbouw. Het gebied ligt in de Clarion-Clipperton Fracture Zone – tussen Mexico en Hawaii – waar een grote concentratie mangaanknollen de oceaanbodem bedekt en ook een kwetsbaar en uniek ecosysteem leeft.

Wat willen ze precies ontginnen?

Het Belgische bedrijf GSR heeft haar pijlen gericht op de mangaanknollen die op de bodem van de oceaan – zo’n 4 tot 6 kilometer diep – liggen. Dit zijn over miljoenen jaren heen gevormde steenformaties die metalen zoals mangaan, kobalt, nikkel en koper bevatten. Deze metalen worden bijvoorbeeld gebruikt voor de productie van batterijen en elektronische apparatuur. Maar de mangaanknollen zijn ook een bron van leven voor heel wat fauna die direct afhankelijk zijn van de knollen. Zo legt de Casper-octopus haar eieren hier bijvoorbeeld op.

Een Roodpootgent vliegt boven activisten van Greenpeace International die per RHIB op weg zijn om te protesteren tegen de diepzeemijnbouw.

België: Blue Leader en sponsor van diepzeemijnbouw

België zet op diplomatiek niveau sterk in op oceaanbescherming, zoals bij de onderhandelingen voor het Oceaanverdrag en ook de ratificatie hiervan op Europees niveau. Ook binnen het VN-orgaan dat diepzeemijnbouw reguleert – de Internationale Zeebodemautoriteit – is België erg actief. 

Ons land is daarnaast een van de initiatiefnemers van de Blue Leaders, een groep landen met hoge ambities voor oceaanbescherming. De Belgische positie is dat er niet aan diepzeemijnbouw gedaan mag worden tot er een internationaal regelgevend kader en voldoende fundamenteel wetenschappelijk onderzoek over de milieu-impact is, én tot 30% van de oceaan beschermd is tegen 2030. 

Tegelijkertijd geeft België nu al jaren formele steun aan GSR haar exploratie in de Stille Oceaan, en zonder die steun zou GSR helemaal geen testen kunnen doen. Dit maakt de overheid mede verantwoordelijk voor milieuschade, indien het fout loopt. DEME en GSR kregen ook al miljoenen euro’s subsidies van Vlaanderen en de Europese Unie. 

Onder druk van middenveldorganisaties werd vorig jaar de Belgische wet op diepzeemijnbouw herzien. Deze wetgeving voorziet nu meer transparantie en burgerinspraak, en een duidelijker kader op vlak van aansprakelijkheid voor milieuschade. Dat is goed nieuws, maar tegelijkertijd volstond de oproep van meer dan 900 wetenschappers, prominente bedrijven, en de milieubeweging niet, om de Belgische regering het moratorium op diepzeemijnbouw te laten steunen.

Hoewel er enkele positieve stappen genomen zijn, lijkt België toch de deur wijd open te zetten voor diepzeemijnbouw in de nabije toekomst. Een vreemde keuze.


Tijd om te kiezen: wat voor pionier willen we zijn?

In juli wordt de internationale wetgeving rond diepzeemijnbouw op de bijeenkomst van de Internationale Zeebodemautoriteit in Jamaica beslist, het debat over een moratorium zal dan opnieuw gevoerd worden. 

Al 32 landen, waaronder Frankrijk, Duitsland en Spanje, hebben hun steun verleend aan een moratorium of voorzorgspauze. Ook in België hebben verschillende politieke partijen hun steun geuit voor een moratorium, maar tot nu toe zonder politiek resultaat. 

Het bestuursakkoord van de nieuwe federale regering spreekt over de noodzaak om de Internationale Zeebodemauthoriteit te hervormen voor meer transparantie, maar het zet ook de deur open voor diepzeemijnbouw met een vage formulering over: “de nood voor Europese ontginning van kritische grondstoffen”. Het is nu aan de regeringspartijen en de bevoegde minister Annelies Verlinden om deze tekst concreet vorm te geven. De komende maanden zijn dus cruciaal voor de toekomst van de diepzee, en België speelt daar een sleutelrol in. 

Blijft België DEME en GSR steunen bij hun verwoestend winstbejag in de diepzee? Of kiest ons land voor de bescherming van de diepzee door een voorzorgspauze op diepzeemijnbouw te steunen? 

Wij zullen in elk geval onverminderd politiek lobbyen, onderzoek doen, en campagne voeren om de wonderen van de diepzee te beschermen. En dat kunnen we niet zonder jou. 

Help ons deze verwoestende industrie te stoppen voor ze begint, en laat je horen voor een moratorium op diepzeemijnbouw!

Ik deel op Facebook Ik deel op X Ik deel op Whatsapp