Het is vandaag 10 jaar geleden dat een zware aardbeving en tsunami de Japanse oostkust troffen, waarbij duizenden mensen het leven lieten. Maar de tsunami leidde ook tot een driedubbele kernramp in de kerncentrale van Fukushima. Onze collega Jan Vande Putte was al na twee weken ter plaatse om de radioactieve besmetting in de regio in kaart te brengen. Hij bleef er het merendeel van 2011 en keerde ook de komende 10 jaar regelmatig terug. In deze blog vertelt hij niet alleen over zijn ervaringen tijdens die eerste dagen en maanden, maar ook over de lessen uit Fukushima, en de risico’s waaraan ook de Belgische kerncentrales nog steeds blootgesteld staan. Lees ook zeker deel 2!

Aardbeving en tsunami treffen Japan

Op 11 maart 2011, vandaag precies 10 jaar geleden, slaat het noodlot toe in Japan. Voor de kust van de stad Sendai vindt een enorme aardbeving plaats met een kracht van 9,1 op de schaal van Richter. Daarop volgt een tsunami, een muur van water tot wel 40 meter hoog die aan grote snelheid over de kust raast. Naar schatting 16.000 mensen laten het leven, nog altijd meer dan 2.000 mensen zijn vermist, mogelijks meegesleurd in de oceaan met het terugtrekkende water.

10 jaar later: leren van Fukushima (deel 1)

De beelden van die gigantische ravage, de enorme hopen schroot en puin zullen voor altijd op mijn netvlies gebrand staan. Enkele weken na het ongeval al ben ik met een Greenpeace-team ter plaatse om de radioactieve besmetting van de streek in kaart te brengen. Wanneer we de “Great East Japan Earthquake” tien jaar later herdenken, gaan onze gedachten vooreerst naar de duizenden slachtoffers van de natuurramp. Om Willem Vermandere te parafraseren: “altijd iemands ouder, altijd iemands kind”. Doorheen de 10 jaar dat ik terugkom in de streek, komen elk jaar de verhalen van hun familie en vrienden naar boven, en blijven de sporen van de gruwel duidelijk zichtbaar in het landschap, als stille getuigen.

Kerncentrale van Fukushima Daiichi: het had nog veel erger kunnen zijn

10 jaar later: leren van Fukushima (deel 1)
© DigitalGlobe / CC BY-NC-ND 2.0

Minuten na de grote schok bereikt een golf van meer dan 11 meter de kerncentrale van Fukushima Daiichi. Vier dagen eerder heeft Tepco, de eigenaar van de centrale een rapport naar het Japanse agentschap voor nucleaire controle gestuurd waarin stond dat een beving van ‘slechts’ 7,2 al een bedreiging betekende voor de centrale. Het rapport dateerde al van 2008 maar het bedrijf had het niet nodig geacht het aan de autoriteiten te bezorgen.

De risico’s waren dus maar al te goed gekend. Japan had echter een tandeloze nucleaire waakhond en het management van Tepco had een blind vertrouwen in de eigen technologie. En dan gebeurt het dus toch: de tsunami overstroomt de centrale, overstroomt ook de noodgeneratoren die de koeling van de reactoren moeten garanderen bij een stroomuitval. In de uren daarop wordt de nucleaire splijtstof zo heet dat het koelwater verdampt en de splijtstof doorsmelt in alle drie de reactoren die in bedrijf zijn. Een geluk bij een ongeluk dus dat de overige drie reactoren van de site op dat moment stilliggen.

Dit zijn meteen de eerste belangrijke lessen uit deze ramp. Eén, een kerncentrale is bijzonder kwetsbaar. Wanneer de stroom uitvalt zijn er maar enkele uren tijd om in te grijpen en de pompen voor het koelwater terug aan de praat te krijgen. En twee, een kernongeval beperkt zich zelden tot één reactor. In Fukushima smolt elke reactor door die in bedrijf was. 

Niet alleen de reactoren zelf blijken erg kwetsbaar. Het koelbassin voor de gebruikte splijtstof van reactor 4, een groot waterbad waarin de splijtstof na gebruik in de reactor wordt geplaatst om af te koelen, verliest een groot deel van zijn koelwater. Een deel klotste door de aardbeving over de rand, een ander deel verdampte over de weken die volgden. Een veel grotere ramp werd maar op het nippertje vermeden door de heldhaftige tussenkomst van arbeiders en brandweerlui en door puur toeval. Een onvoorzien lek vanuit een ander reactorgebouw naar het koelbassin zorgde er immers voor dat het waterniveau voldoende hoog bleef om blootstelling en ontbranding van de brandstofstaven te vermijden. Pas toen de Amerikaanse National Academy of Sciences in 2016 een gedetailleerde, Engelstalige reconstructie publiceerde, drong de omvang van dit risico goed door buiten Japan.

Door de concentratie aan brandstofstaven, bevat zo’n bassin immers vele keren meer radioactief cesium dan een reactor. Wanneer dit niet langer gekoeld wordt,dreigt het metalen omhulsel te gaan branden. Het personeel van de centrale besefte het enorme gevaar in de dagen na de tsunami en ook toenmalig eerste minister Naoto Kan, zelf ingenieur, zag in dat de toekomst van zijn land op het spel stond: bij een brand in het koelbassin zou zo veel cesium kunnen vrijkomen dat er in een straal van 170-250 kilometer zou moeten worden geëvacueerd. De evacuatie van 35 miljoen mensen, inclusief de hoofdstad Tokyo, zou zelfs voor een georganiseerd land als Japan een onmogelijke opdracht betekenen.

Dit is misschien wel de belangrijkste les van Fukushima: een veel grotere ramp is vermeden, en dan nog wel op het nippertje en dankzij toeval. Ook al is de splijtstof in zo’n bassin minder heet dan in de reactor zelf, dan nog kan het droogkoken in de weken die volgen. En het kan bijzonder moeilijk of zelfs onmogelijk worden voor arbeiders om tussen te komen vanwege de intense straling.

Testen wijzen uit: Fukushima in Europa valt niet uit te sluiten

Na de ramp werden alle Europese kerncentrales doorgelicht om na te gaan of een vergelijkbare ramp als in Fukushima ook hier zou kunnen plaatsvinden. En ja, deze zogenaamde ‘stress tests’ toonden ook voor de Belgische reactoren een aantal cruciale zwakke punten aan. In een nieuw rapport evalueren we de implementatie van de maatregelen die deze moesten verhelpen. Met name in Tihange bestaat nog steeds het gevaar voor overstromingen door een hoge waterstand in de Maas. In 1993 en 1995 bereikte het water al bijna het niveau waarbij Tihange 1 een eiland zou worden, en bij nog hogere waterstanden kunnen ook de andere twee reactoren overstroomd worden.

De muur die als antwoord hierop rondom de kerncentrale van Tihange werd gebouwd zou echter bij een zeer uitzonderlijke watervloed nog altijd onvoldoende kunnen zijn. In dat geval zou het personeel amfibievoertuigen moeten gebruiken om zich door de overstroomde site te bewegen en gevaarlijk werk te verrichten om een kernramp te voorkomen of onder controle te houden. De vraag is hoe realistisch dit is. Men trekt dus ook in België lessen uit Fukushima, maar echt doortastend is het niet.

De bedreiging van onze Belgische kernreactoren kan ook uit een andere hoek komen. Wanneer je naar de gebouwen van Tihange kijkt vanop de oever van de Maas zie je de koelbassins duidelijk liggen. Samen met de drie reactoren vormen de vier koelbassins bronnen van immense radioactiviteit. Een gewapende aanval, bijvoorbeeld met speciale explosieven, kan tot een kernramp leiden. 

Dit blijkt ook uit analyses die Greenpeace liet uitvoeren. De rapporten hierover worden vertrouwelijk behandeld, en enkel bezorgd aan de regering, de nucleaire regulator en de subcommissie nucleaire veiligheid van het parlement. (Hier vind je wel een publieke samenvatting van het rapport over de kwetsbaarheid van de koelbassins.) Ook de regering deed haar huiswerk: parallel met de stress tests werd een zeer vertrouwelijk rapport over dergelijke aanvallen opgesteld, dat echter zo gevoelig is dat zelfs het parlement het nog altijd niet te zien kreeg.

We zitten hier met een dilemma: we weten dat een aanslag realistisch tot een kernramp kan leiden, maar het is onverantwoord om gedetailleerde informatie hierover publiek te maken.  We weten ook dat er ten tijde van de aanslagen in Parijs plannen waren om een aanval op een kerncentrale uit te voeren, al kan betwijfeld worden of die personen daartoe in staat waren. De dreiging is dan wel reëel maar het vergt aanzienlijke middelen om het uit te voeren. Dit doet echter niets af aan de ernst. Maar dat zelfs de gespecialiseerde parlementsleden geen inzage krijgen in de nodige dossiers, duidt op een fundamenteel conflict tussen kernenergie en democratie.

Van kernenergie naar hernieuwbaar

10 jaar later: leren van Fukushima (deel 1)

In Fukushima nemen ze deze lessen ter harte. Waar in andere prefecturen gepoogd wordt de Japanse nucleaire industrie nieuw leven in te blazen, worden in Fukushima schuchtere stappen richting hernieuwbare energie gezet. Zelfs binnen de directe omgeving van de verwoeste kerncentrale duiken intussen zonneparken op. Ook in België moet de kernuitstap het signaal voor versnelde investeringen in hernieuwbare energie zijn. Met name zonne-energie is alles wat kernenergie niet is: veilig, duurzaam en goedkoop. En binnenkort wordt het eenvoudiger en interessanter om samen met je buren te investeren in zonne-energie en deze onder elkaar te delen.

Teken vandaag nog de petitie aan jouw energieminister om het vertrouwen in hernieuwbare energie te versterken, en te kiezen voor meer zon voor iedereen!

Ik kies voor meer zon voor iedereen Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp
Facebook Facebook Instagram Instagram Twitter Twitter YouTube YouTube Pinterest Pinterest