De nederige aardappel, icoon van de Belgische landbouw en basisingrediënt in de Belgische keuken, is de laatste decennia het symbool geworden van de landbouwindustrialisatie. Greenpeace vecht die industrialisatie, met een focus op ongebreidelde schaalvergroting en monocultuur, aan. Want, het zijn niet de boer·inn·en die de vruchten plukken van hun arbeid.
Onlangs nog kwamen landbouwers op straat en lieten ze hun zorgen over hun levensonderhoud en de toekomst van de landbouw in België luid en duidelijk horen. Ze bevinden zich in een precaire situatie, met winstmarges die zo klein zijn dat veel boer·inn·en hun toekomst onzeker achten.
Belangrijke cijfers uit het rapport
De omzet van de 7 grootste aardappelbedrijven (‘de Big 7’) in België is tussen 2021 en 2022 (recentste data) met 44% gestegen tot een totaal van €3,4 miljard.
Het bedrijfsresultaat van de Big 7 steeg tussen 2021 en 2022 bijna 15 keer (+1444%), van €25 miljoen in 2021 naar €387 miljoen in 2022.
In 2022 steeg het volume verwerkte aardappelen met 18% t.o.v recordjaar 2019. Tegelijkertijd steeg de netto toegevoegde waarde van de Big 7 met 132% en de bedrijfswinst met 1380%. De omzet en winst zijn dus veel sterker gestegen dan de verwerkte volumes en de grondstofprijzen, wat veronderstelt dat inflatie als hefboom werd gebruikt om de winstmarges onevenredig te verbeteren.
Die winststijgingen van de industrie weerspiegelden ook de prijzen betaald door de consumenten: de aardappelprijzen stegen sinds 2015 met 61%, de prijs voor diepvriesfrieten steeg – alleen al in 2022 – met 51%.
Boeren zien hun winstmarges krimpen door moeilijke weersomstandigheden en stijgende kosten, met een lichte daling in de gemiddelde contractprijs voor het aardappelseizoen van 2022 tegenover 2021.
Alle winsten voor de industrie, alle risico’s voor de boeren
Landbouwers verkopen hun aardappelen via twee kanalen: vaste contracten (tussen 70 en 75% van de verkoop) en de vrije markt. Hoewel boer·inn·en bij vaste contracten kunnen vertrouwen op vooraf vastgelegde afspraken over de prijs en de te leveren hoeveelheid, dragen ze wel alle risico’s in het geval van een slechte oogst, bijvoorbeeld door slechte weersomstandigheden zoals dit jaar het geval is.
De vrije markt daarentegen is gebaseerd op een aankoopprijs per kilo die elke week wordt vastgesteld door Belgapom en die fluctueert volgens vraag en aanbod. Het is dus de industrie zelf die beslist wat de prijs op de vrije markt moet zijn.
Eisen en politieke aanbevelingen
Het is essentieel dat we de valse opsplitsing tussen de financiële levensvatbaarheid voor de boer·inn·en aan de ene kant en de ecologische duurzaamheid aan de andere kant overstijgen. Om een duurzame toekomst voor onze voedselsystemen te garanderen, is het cruciaal om over te stappen op een voedselsysteem dat zowel de landbouwers als het milieu respecteert, zeker nu de impact van de klimaatcrisis toeneemt.
Greenpeace eist dat er instrumenten komen om de macht van landbouwers in handelsbesprekingen te versterken, en nieuwe mechanismen om de aardappelprijzen te bepalen. Ondersteuningsmechanismen moeten worden ontwikkeld en uitgebreid naar de hele boerengemeenschap, om landbouwers te beschermen tegen de financiële risico’s die gepaard gaan met extreme weersomstandigheden, zodat natuurrampen niet leiden tot hun economische ondergang.