Vertegenwoordigers van Shell, TotalEnergies, de gaslobby en de Belgische regering zitten in een bar om onze toekomst te bespreken. Is dit een grap? Helaas niet. Het is precies wat volgende week staat te gebeuren in Brussel.

Komende dinsdag slaat de fossiele lobby haar tenten op in de hoofdstad. Onder de sprekers op dit event georganiseerd en betaald door de fossiele industrie vinden we ook het hoofd innovatie van de Europese Investeringsbank, een beleidsadviseur van de Belgische minister van Energie Tinne Van der Straeten, en een medewerker van de Europese Commissie. Dit is maar één voorbeeld in een lange traditie van blitse events waarmee de fossiele industrie haar destructief model wil groenwassen en zich toegang verschaffen tot onze beleidsmakers.

Wat is het probleem, kunt u zich afvragen? Waarom zouden beleidsmakers geen events van de fossiele industrie kunnen bijwonen? Zien die elkaar toch al niet geregeld? Wel dit is net het probleem.

Decennia al werken fossiele lobbyisten zich uit de naad om de wetenschap in twijfel te trekken, klimaatbeleid te saboteren, vertragen en verzwakken, en hun winsten te beschermen. Deze tactieken waren en zijn nog altijd verwoestend effectief. Op alle niveaus schiet het klimaatbeleid tekort om het ergste menselijk leed, extreem weer en biodiversiteitsverlies te vermijden.

Terwijl miljoenen gezinnen kampen met torenhoge facturen en energiearmoede, en het klimaat rondom ons ontspoort, gaan onze beleidsmakers letterlijk op de koffie bij de industrie die verantwoordelijk is voor deze crisis. Tussen december 2019 en mei 2022 had de Europese Commissie 495 vergaderingen met vertegenwoordigers en lobbyisten van olie-, gas- en steenkoolbedrijven. Dat is bijna één vergadering per werkdag.

Deze nauwe contacten hebben concrete gevolgen. REPowerEU, het Europees antwoord van 300 miljard euro op de groeiende energiecrisis dat de Commissie in mei voorstelde, laat de gasindustrie mee bepalen welke maatregelen “haalbaar” zijn. Deze winter dreigen de lidstaten minstens 50 miljard euro extra uit te geven aan fossiele projecten. Deels om op korte termijn energie te verzekeren, maar het leeuwendeel gaat naar de bouw en uitbreiding van infrastructuur die ons op lange termijn vastketent aan fossiele brandstoffen.

Hoe doeltreffend de fossiele lobby is, valt het best af te lezen aan de recente populariteit van waterstof. Deze energiedrager werd enkele jaren geleden nauwelijks een blik gegund, maar wordt nu opgehemeld als dé energieoplossing. In Commissie-voorzitter Von der Leyen’s State of the European Union op 14 september werd de ‘groene’ waterstofambitie voor 2030 opnieuw verdubbeld. Terwijl experten er nu al op wijzen dat de overschotten aan hernieuwbare energie ontoereikend zijn voor het huidige ambitieniveau, en lobbygroep Hydrogen Europe tegelijk druk zet om de bewijslast voor het ‘groene’ karakter van de waterstof gevoelig af te zwakken. Intussen wordt de belofte van overvloedige groene waterstof wel gebruikt om miljarden aan investeringen goed te praten in infrastructuur voor het ‘grijze’ broertje dat wordt geproduceerd met gas of andere fossiele brandstoffen. De winnaars zijn met andere woorden opnieuw de olie- en gasreuzen.

Ook in ons land kun je de vuile vingerafdrukken van de industrie zien op beleid en projecten die met veel bombarie worden afgekondigd. In de diverse waterstofstrategieën kun je “de ambitie van de regering” bijna vervangen door “de ambitie van Fluxys”, zo nauw luisteren de projecties en prioriteiten naar die van de gasindustrie. Vertegenwoordigers van de industrie mogen ook hun karretje hangen aan officiële missies naar het buitenland, zoals toen premier De Croo eind augustus naar Noorwegen trok. Een korting op de gasprijs voor onze gezinnen werd daar niet bedongen, maar in de coulissen onderhandelden Fluxys en Equinor wel verder over een project om Belgische CO2 in de Noorse bodem op te slaan.

Intussen beperkt de transparantie rond deze ontmoetingen zich tot een vrijwillig lobbyregister bij het parlement waar je niets wijzer van wordt, en een wettelijk recht om achteraf informatie op te vragen maar waar vaak geen of gebrekkig antwoord op wordt gegeven. Ook de deelnemerslijst van het event volgende week wordt angstvallig afgeschermd voor buitenstaanders. Maar als we niet precies mogen weten met wie en waarover onze beleidsmakers praten, wat vertelt ons dit dan over de belangen die tijdens deze gesprekken worden gediend?

Het is de hoogste tijd om het over een andere boeg te gooien. Als onze beleidsmakers de deelnemers aan deze fossiele meetings de wacht zouden aanzeggen, by all means. Maar hun beleid vertelt vandaag een ander verhaal. De eerste stap richting een duurzame energietoekomst is daarom het aan banden leggen van de krachtige stemmen die een behoud willen van de status quo: een extractief en spilziek systeem dat afhankelijk is van infrastructuur gecentraliseerd in hun handen. Als we niet willen dat ons klimaat- en energiebeleid voorwerp is van een belegen Belgenmop, dan moeten we de fossiele industrie er buiten houden. Net zoals we ons gezondheidsbeleid niet overleveren aan tabakslobbyisten.

Dit betekent een Chinese muur optrekken om de fossiele industrie de toegang tot onze politici en beleidsorganen te ontzeggen. Dit betekent de draaideur tussen postjes in de industrie en beleid sluiten. Dit betekent fossiele brandstoffen voorgoed uit onze politiek bannen.

Chloé Mikolajczak, coördinator Fossil Free Politics campagne

Mathieu Soete, energie-expert Greenpeace België

Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp