Het coronavirus woedt nog altijd en toch is het van cruciaal belang om ons voor te bereiden op het herstel van ons openbaar vervoer. Een duurzame mobiliteit die toegankelijk is voor iedereen, is meer dan ooit nodig om de economische crisis en de klimaatcrisis het hoofd te bieden. Dit is een cruciaal moment: de bevoegde overheden bespreken momenteel de toekomst van het spoor en van het openbaar vervoer voor de komende tien jaar.
Voor de organisatie van een goed werkend openbaar vervoer is de trein een structurerend element. Als de spoorwegen goed worden ingezet, kunnen ze de ruggengraat worden voor de doeltreffende organisatie van het andere openbaar vervoer zoals streekbussen en deelmobiliteit. Het zou ook de mogelijkheid bieden om de stations om te vormen tot ontmoetingsplaatsen en mobiliteitscentra. Maar een van de sleutels om een overtuigende en voor iedereen toegankelijke dienst van treinen en openbaar vervoer te bieden, is het openbare dienstcontract.
Het openbare dienstcontract: beter laat dan nooit
Het openbare dienstcontract, vroeger beheercontract genoemd, is een onmisbaar instrument om de violen gelijk te stemmen tussen de staat enerzijds en de NMBS en Infrabel anderzijds. Dat contract legt voor een bepaalde periode de opdrachten vast die zij moeten uitvoeren en ook het bedrag aan subsidies dat de Belgische regering toekent. Het vorige contract gold voor de periode 2008-2012. Maar sinds dat contract is verstreken, is er geen nieuw meer gekomen. Minister Gilkinet wil het komende jaar praten over een nieuw contract, dat zou gelden voor tien jaar. Dat zal de toekomst van de spoorwegen en ons openbaar vervoer in het komende decennium bepalen. Het is dus dé prioriteit op het vlak van mobiliteit in België.
Onze ambitie voor het nieuwe openbare dienstcontract

Het vermogen van België om zijn uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, zal onder andere afhangen van de mate waarin ons land in staat is om overtuigende en voor iedereen toegankelijke spoor- en andere openbaar vervoerdiensten aan te bieden, zodat iedereen voor zijn of haar verplaatsingen de auto kan laten staan. Dat is de maatstaf om de kwaliteit van het toekomstige openbare dienstcontract te beoordelen.
Greenpeace en zijn partners TreinTramBus, Inter-Environnement Wallonie, Back on Track Belgium vzw-asbl, Netwerk Duurzame Mobiliteit, vragen dus aan de minister van Mobiliteit Georges Gilkinet, aan de directrice van de NMBS Sophie Dutordoir en aan de gedelegeerd bestuurder van Infrabel Benoît Gilson om een ambitieus openbare dienstcontract op te stellen. De organisaties stellen daartoe een aantal maatregelen voor:
- Ontwikkel een visie. We moeten vandaag beslissen welke spoorwegen we over vijftien jaar willen en technische en budgettaire keuzes maken in overeenstemming met dat doel. Er is een haalbaarheidsstudie voorzien die de toepassing van het Zwitserse model door Integrato moet onderzoeken. Die analyse moet zo snel mogelijk gebeuren. Daarbij moet niet alleen rekening worden gehouden met de technische aspecten van het spoorverkeer maar ook met de menselijke kant: de transitie mag niet alleen betrekking hebben op het milieu, maar moet ook een echt sociaal overleg omvatten.
- Geef de vertegenwoordigers van de reizig(st)ers een centrale rol. De reizig(st)er moet centraal staan in de bekommernissen van NMBS en Infrabel. Daartoe moet de rol van het raadgevend comité van de Treinreizigers RGCT worden uitgebreid. Het raadgevend comité moet op eigen initiatief een advies kunnen uitbrengen en niet enkel als het daarom wordt verzocht. Het spoorbedrijf moet daar verplicht op antwoorden.
- Vergroot de veiligheid. Het is belangrijk dat de reizigsters en reizigers zich veilig voelen. Dat betekent onder meer de aanwezigheid van personeel aan de loketten, in de stations en op de treinen verzekeren of sommige doorgangen zoals ondergrondse tunnels verbouwen.
- Zorg voor meer comfort in de treinen en de stations. Schone toiletten, stille rijtuigen, ruimten die geschikt zijn om te werken, … Bij werken op het spoorwegnet zelf moeten de gevolgen voor de reizig(st)ers zoveel mogelijk worden beperkt.
- Zorg voor een gemakkelijke en zelfstandige toegang voor mensen in een rolstoel, met kinderwagens, karretjes of fietsen. De infrastructuur en de rijtuigen moeten zo snel mogelijk worden aangepast en alle plannen voor aankopen en infrastructuurwerken moeten rekening houden met de toegankelijkheid. De dienst voor assistentie moet worden uitgebreid tot meer stations en de reservatietermijn (soms bijna 24 uur op voorhand) moet korter.
- Bied financieel en fysiek voor iedereen toegankelijke tickets aan en voer het plan voor integratie van de tarieven uit, om de trein betaalbaar en toegankelijk te maken en om alle openbaar vervoer te kunnen combineren met één enkel vervoerbewijs. De reizig(st)ers moeten ook automatisch de goedkoopste optie aangeboden krijgen.
- Verzeker de stiptheid van de treinen. De treinen moeten stipter rijden en de definitie van een vertraging moet strenger worden bepaald: “Alle treinen met een vertraging van minder dan 2 minuten op een meetpunt worden als stipt beschouwd” – in plaats van 6 minuten. Bovendien moeten de procedure en de voorwaarden voor schadevergoeding worden herzien en duidelijker worden gecommuniceerd.
- Maak van de frequentie van 30 minuten de norm en niet de uitzondering. Het is belangrijk om op vroegere en latere uren treinen te laten rijden en ook treinen te voorzien in functie van grote culturele evenementen, bijvoorbeeld.
- Verbeter de grensoverschrijdende treinverbindingen naar onze buurlanden en verder zodat treinreizen tussen buurlanden gemakkelijk worden. In samenwerking met Infrabel moet de NMBS ook meewerken aan een internationaal net van nachttreinen (met slaaprijtuigen) en financiering voorzien om actief deel te nemen aan dit project.
- Voorzie het budget dat past bij de ambities. Er zijn al verschillende keren goede bedoelingen uitgesproken, maar het is ook absoluut nodig om die waar te maken, met het nodige budget, om de transitie echt op de sporen te zetten.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
YouTube |
![]() |