Dag na dag wil Greenpeace zich meer inzetten voor een rechtvaardige transitie, met respect voor het milieu en ook de werknemers. Zo hadden we een ontmoeting met Ariane Estenne, voorzitster van de Mouvement Ouvrier Chrétien (MOC, de tegenhanger van beweging.net) en met Vanya Verschoore, coördinator van Reset.Vlaanderen, een organisatie die vakbonden en milieuorganisaties samenbrengt. Samen gaan we na hoe de sociale en ecologische strijd hand in hand kunnen gaan. Vind je ook dat onze wereld groener en rechtvaardiger moet worden? Teken onze petitie!

Doe met ons mee voor een groenere en rechtvaardigere wereld

Een rechtvaardige transitie, wat is dat?

Voor een rechtvaardige transitie, met respect voor het milieu

Vanya Verschoore herinnert eraan dat het concept van een rechtvaardige transitie in de jaren 70 ontstaan is in de Amerikaanse syndicale beweging van de fossiele industrie, met als doel om de tegenstelling tussen werkgelegenheid en milieu te overstijgen. Daarna werd het overgenomen door het Internationaal Verbond van Vakverenigingen, dat erin geslaagd is het op de agenda van de internationale klimaatonderhandelingen te plaatsen en het te laten opnemen in het Akkoord van Parijs.

Sleutelelementen in de rechtvaardige transitie zijn de betrokkenheid van werknemers en de sociale dialoog, een ondersteunend beleid voor wie getroffen wordt door de klimaatmaatregelen en een eerlijke verdeling van de voordelen en lasten van de transitie. Binnen de syndicale beweging zelf was het dankzij het idee van een rechtvaardige transitie mogelijk om meer aandacht te besteden aan het klimaat en de circulaire economie, maar ook aan de problemen van inclusie en racisme. De rechtvaardige transitie verbindt de sociale en ecologische kwestie dus met elkaar.

Waar liggen de spanningspunten en opportuniteiten van deze combinatie?

Vanuit historisch oogpunt was de relatie tussen de sociale en de ecologische kwestie eerder conflictueus. Dat is begrijpelijk: wanneer het over de ecologische transitie gaat, kunnen specifieke sectoren en regio’s zwaarder getroffen worden dan andere. Denken we maar aan regio’s die sterk afhankelijk zijn van steenkool, van mijnbouw enz. Dat kan tot veel economische onzekerheid leiden. Bovendien zijn bepaalde traditionele instrumenten van het klimaatbeleid tot nog toe alleen de hoogste inkomens ten goede gekomen. Een rechtvaardige transitie is dus enkel mogelijk als men ook de sociale ongelijkheid bestrijdt, aldus Ariane Estenne. Anders kan er geen sprake zijn van een ecologische transitie, want deze zou ofwel tot verzet leiden, ofwel gebruikt worden door partijen die de ongelijkheid en onrechtvaardigheid nog versterken.

Maar synergieën zijn mogelijk! Uit tal van studies blijkt dat het klimaatbeleid positieve effecten zal hebben op de werkgelegenheid, met hogere investeringsniveaus en meer lokale productie en diensten. Bovendien is het niet correct dat een koolstofarme economie enkel in het voordeel van hoogopgeleide mensen zou spelen: in België zouden er vooral banen bijkomen voor mensen met een laag of gemiddeld opleidingsniveau. De ruimere maatschappelijke gevolgen zijn afhankelijk van de politieke keuzes, en er bestaan heel wat manieren om ervoor te zorgen dat de sociale en ecologische agenda’s elkaar versterken, verzekert Vanya Verschoore ons.

Hoe werd de sociale vooruitgang gerealiseerd en op welke manieren kan dit een inspiratiebron zijn voor de milieubeweging?

Een fundamenteel instrument van de arbeidersstrijd die de milieubeweging eventueel kan inspireren is vormingswerk, in België ook permanente opvoeding genoemd. Dat betekent tijd nemen om samen te komen en in dialoog te gaan over de individuele situatie, om tot een gemeenschappelijk kritisch inzicht te komen en na te gaan hoe hier een collectief en systemisch antwoord op gegeven kan worden. Deze wijze van communiceren en strijd stelt de werkwijze van de nieuwe burgerbewegingen in vraag die soms heel snel willen gaan en waar men het risico neemt om met slogans te komen zonder uitgebouwd eisenpakket, of waarbij de cultureel sterksten de meeste media-aandacht krijgen.

Een andere inspirerende methode is de creatie van een machtsverhouding via de oprichting van een massabeweging, iets wat goed tot uiting komt in het sociale instrument van het stakingsrecht. Deze machtsverhouding was mogelijk door de uitbouw van een ’gemeenschappelijk front’ tussen de vakbonden, vrouwenbewegingen, ziekenfondsinitiatieven in de gezondheidszorg, volksbewegingen … Dat hangt samen met de convergentie van de strijd waarover vandaag veel te doen is, vooral op het vlak van milieu.Tot slot is de overlegcultuur een cruciaal element voor arbeidersbewegingen. Die bewegingen hebben zowel intern als extern veel ervaring met collectieve onderhandelingen, en zijn georganiseerd rond een cultuur van democratische mandaten, en dit gaande van het lokale tot het nationale niveau. Vanya Verschoore merkt op dat dit contrasteert met de milieubewegingen waar de besluitvorming en de machtsverdeling historisch minder duidelijk zijn. Dat is vaak toe te schrijven aan de wens om heel horizontaal, organisch te werken, en aan het feit dat bepaalde milieuorganisaties opgebouwd zijn rond enkele sterke en zichtbare persoonlijkheden. Toch denken heel wat organisaties steeds meer na over deze kwesties en hebben ze, zoals Greenpeace, niet alleen een actieve structuur op Europees en wereldniveau maar zijn ze ook lokaal verankerd dankzij een groot aantal lokale groepen die activiteiten organiseren op het terrein in eigen stad of gemeente, als vrijwillige militanten.

Doe met ons mee voor een groenere en rechtvaardigere wereld Ik deel op Facebook Ik deel op Twitter Ik deel op Whatsapp
Facebook Facebook Instagram Instagram Twitter Twitter YouTube YouTube Pinterest Pinterest